Wet van 31 oktober 1991, houdende vereenvoudiging en uniformering van de accijnswetgeving
Wet op de accijns
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk
I
Inleidende bepalingen
Afdeling
1
Belastbaar feit
Artikel
1a
In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:
-
a.
accijnsgoed: een goed als bedoeld in artikel 1;
-
b.
vervaardigen van een accijnsgoed: elk handelen waarbij of waardoor een accijnsgoed ontstaat of de samenstelling van een accijnsgoed wordt gewijzigd;
-
c.
belastingentrepot: iedere plaats op het grondgebied van de Gemeenschap buiten Nederland waar op grond van de wettelijke bepalingen van de lid-staat waar de plaats zich bevindt, accijnsgoederen onder schorsing van accijns mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden;
-
d.
accijnsgoederenplaats: iedere plaats in Nederland waar op grond van de bepalingen van deze wet accijnsgoederen onder schorsing van accijns mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden;
-
e.
entrepot: zowel de douanebestemming vrij entrepot als de douaneregeling douane-entrepot, bedoeld in artikel 4, onderdelen 15 en 16, van het Communautair douanewetboek;
-
f.
plaats voor tijdelijke opslag: een plaats die als zodanig is goedgekeurd krachtens artikel 51, eerste lid, van het Communautair douanewetboek;
-
g.
lid-staat: een lid-staat van de Europese Gemeenschappen;
-
h.
grondgebied van de Gemeenschap: het grondgebied van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen zoals dat is omschreven in artikel 2 van de Richtlijn betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76);
-
i.
derde land: elk ander grondgebied dan het grondgebied van de Gemeenschap;
-
j.
vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet de hoedanigheid van vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats of van een belastingentrepot bezit en die op grond van een ingevolge deze wet dan wel een ingevolge de wettelijke bepalingen van een andere lid-staat afgegeven vergunning gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening accijnsgoederen onder schorsing van accijns uit een andere lid-staat te ontvangen;
-
k.
vergunninghouder van een niet-geregistreerd bedrijf: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet de hoedanigheid van vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats of van een belastingentrepot bezit en die op grond van een ingevolge deze wet dan wel een ingevolge de wettelijke bepalingen van een andere lid-staat afgegeven vergunning gemachtigd is om bij de bedrijfsuitoefening incidenteel accijnsgoederen onder schorsing van accijns uit een andere lid-staat te ontvangen;
-
l.
communautaire douaneregeling: de communautaire regelingen met betrekking tot douanevervoer, entrepots, actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling en uitvoer naar een derde land (wederuitvoer daaronder begrepen);
-
m.
intracommunautair vervoer: het vervoer van accijnsgoederen vanuit het grondgebied van een lid-staat naar het grondgebied van een andere lid-staat;
-
n.
schorsing van accijns: een stelsel waarin van accijnsgoederen die worden vervaardigd, worden verwerkt, voorhanden zijn of worden vervoerd, op grond van de bepalingen van deze wet dan wel op grond van de wettelijke bepalingen van een andere lid-staat de accijns nog niet is geheven;
-
o.
ondernemer: een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968;
-
p.
geleidedocument: een document dat op grond van de bepalingen van deze wet dan wel op grond van de wettelijke bepalingen van een andere lid-staat bij het vervoer van de accijnsgoederen aanwezig dient te zijn;
-
q.
GN-code: de code als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256), zoals deze luidt op 19 oktober 1992 onderscheidenlijk, indien het minerale oliën betreft, op 1 oktober 1994.
Artikel
2
1
In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder uitslag het brengen van een accijnsgoed buiten een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen.
2
Als uitslag wordt mede aangemerkt het verbruik, anders dan als grondstof, van een accijnsgoed binnen een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen.
3
Als uitslag wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden,
brengen van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar:
-
a.
een andere accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen;
-
b.
een belastingentrepot;
-
c.
een in een andere lid-staat gevestigd geregistreerd bedrijf;
-
d.
een in een andere lid-staat gevestigd niet-geregistreerd bedrijf;
-
e.
een derde land.
4
Als uitslag wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, verbruik van minerale oliën als brandstof voor het vervaardigen van minerale oliën in een accijnsgoederenplaats.
5
De voorwaarden als bedoeld in het derde lid hebben betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van accijnsgoederen moet worden voldaan.
6
Bij ministeriële regeling kan, onder daarbij te stellen voorwaarden, voor minerale oliën waarvoor in artikel 27 geen tarief is vermeld, ontheffing worden verleend van de formaliteiten, bedoeld in het vijfde lid.
Artikel
2a
1
Als uitslag wordt mede aangemerkt de ontvangst door een geregistreerd bedrijf of door een niet-geregistreerd bedrijf van een accijnsgoed dat wordt overgebracht vanuit een belastingentrepot.
2
Het overbrengen van een accijnsgoed vanuit een belastingentrepot naar een in Nederland gevestigd geregistreerd bedrijf of naar een niet-geregistreerd bedrijf dient te geschieden met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.
Artikel
2b
1
Als uitslag wordt mede aangemerkt het door een ondernemer of een publiekrechtelijk lichaam voor commerciële doeleinden voorhanden hebben van een accijnsgoed dat in een andere lid-staat is uitgeslagen dan wel ingevoerd en waarvan in Nederland de accijns niet is geheven.
2
Voor de toepassing van het eerste lid worden onder het voor commerciële doeleinden voorhanden hebben van een accijnsgoed mede verstaan de levering van een accijnsgoed en het aanwenden van een accijnsgoed voor eigen verbruik in het kader van de onderneming of het publiekrechtelijke lichaam.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden bepaald dat het eerste lid geen toepassing vindt indien sprake is van het op incidentele basis aanwenden van beperkte hoeveelheden accijnsgoederen voor eigen verbruik als bedoeld in het tweede lid.
4
Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van de heffing, regels gesteld met betrekking tot:
-
a.
het vervoer van de in het eerste lid bedoelde accijnsgoederen vanuit een andere lid-staat naar Nederland;
-
b.
de verplichtingen waaraan de ondernemer of het lichaam als bedoeld in het eerste lid moet voldoen.
5
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt niet als uitslag aangemerkt het voorhanden hebben van minerale oliën die in een andere lid-staat zijn uitgeslagen dan wel ingevoerd, in de normale reservoirs van bedrijfsmotorrijtuigen en die bestemd zijn als brandstof voor deze motorrijtuigen of in de normale reservoirs van containers voor speciale doeleinden en die bestemd zijn voor de werking tijdens het vervoer van specifieke systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren.
Artikel
2c
1
Geen accijns wordt verschuldigd ter zake van het door een natuurlijke persoon, anders dan als ondernemer, voor eigen verbruik brengen van een accijnsgoed vanuit een andere lid-staat naar Nederland.
2
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt mede als uitslag aangemerkt het door een natuurlijke persoon voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik voorhanden hebben van een accijnsgoed dat in een andere lid-staat is uitgeslagen dan wel ingevoerd en waarvan in Nederland de accijns niet is geheven.
Artikel
2d
1
Als uitslag wordt mede aangemerkt de verkrijging door een natuurlijke persoon van minerale oliën die in een andere lid-staat zijn uitgeslagen dan wel ingevoerd en waarvan in Nederland de accijns niet is geheven, indien deze goederen op een atypische wijze worden vervoerd door een natuurlijke persoon, anders dan als ondernemer, of voor diens rekening.
Artikel
2e
Artikel
2f
Als uitslag wordt mede aangemerkt het in strijd met artikel 5 vervaardigen van een accijnsgoed alsmede het voorhanden hebben van een accijnsgoed dat niet overeenkomstig de bepalingen van deze wet in de heffing is betrokken.
Artikel
2g
1
Ter zake van het brengen van een accijnsgoed vanuit een belastingentrepot naar een accijnsgoederenplaats wordt geen accijns verschuldigd, mits bij de overbrenging van de goederen wordt voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.
Artikel
3
1
In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder invoer het vanuit een derde land brengen van een accijnsgoed in Nederland.
2
Als invoer wordt mede aangemerkt:
-
a.
het in Nederland beëindigen van een communautaire douaneregeling waaronder een accijnsgoed is geplaatst, anders dan door plaatsing onder een andere communautaire douaneregeling;
-
b.
het in Nederland onttrekken van een accijnsgoed aan een communautaire douaneregeling;
-
c.
het eigen verbruik, anders dan als grondstof, in Nederland van een accijnsgoed dat onder een communautaire douaneregeling is geplaatst of binnen een plaats voor tijdelijke opslag.
3
Als invoer wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden:
-
a.
brengen van een accijnsgoed vanuit een derde land naar een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen of naar een plaats voor tijdelijke opslag;
-
b.
in Nederland plaatsen onder een communautaire douaneregeling van een vanuit een derde land binnengebracht accijnsgoed;
-
c.
brengen van een accijnsgoed dat is geplaatst onder een communautaire douaneregeling naar een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen;
-
d.
brengen van een accijnsgoed vanuit een plaats voor tijdelijke opslag naar een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen;
-
e.
het onder ambtelijk toezicht vernietigen van een accijnsgoed dat onder een communautaire douaneregeling is geplaatst.
Artikel 4
Vervallen
Afdeling
2
Algemene verbodsbepalingen
Artikel
5
1
Het is niet toegestaan:
-
a.
een accijnsgoed te vervaardigen buiten een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen;
-
b.
een accijnsgoed voorhanden te hebben dat niet overeenkomstig de bepalingen van deze wet in de heffing is betrokken.
2
Het verbod als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien het vervaardigen geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet.
3
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt ontheffing verleend van de in het eerste lid bedoelde verboden voor:
-
a.
het vervaardigen van accijnsgoederen uit andere accijnsgoederen, waarbij het accijnsbedrag dat de eerstbedoelde accijnsgoederen vertegenwoordigen niet hoger is dan het accijnsbedrag dat de accijnsgoederen vertegenwoordigen waaruit zij zijn vervaardigd;
-
b.
het vervaardigen van accijnsgoederen waarvoor een vrijstelling van accijns geldt op de voet van artikel 65;
-
c.
het thuis vervaardigen van bier en wijn door particulieren, voor zover die goederen worden aangewend voor eigen gebruik;
-
d.
het vervaardigen en het voorhanden hebben van andere minerale oliën dan bedoeld in het vierde lid, mits deze minerale oliën niet op grond van artikel 28 worden gelijkgesteld met minerale oliën waarvoor in artikel 27 een tarief is vastgesteld.
4
De in het derde lid, onderdeel d, bedoelde minerale oliën zijn de produkten van de GN-codes:
-
a.
2707 10, 2707 20, 2707 30 en 2707 50;
-
b.
2710 00 11 tot en met 2710 00 78; 2710 00 21, 2710 00 25 en 2710 00 59, indien deze in bulk worden vervoerd;
-
c.
2711, met uitzondering van de produkten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00;
-
d.
2901 10;
-
e.
2902 20, 2902 30, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00 en 2902 44.
Hoofdstuk
II
Definities van de accijnsgoederen en tarieven
Afdeling
1
Bier
Artikel
6
Onder bier wordt verstaan:
-
a.
elk produkt van GN-code 2203; en
-
b.
elk produkt van GN-code 2206 dat een mengsel van bier als bedoeld in onderdeel a en niet-alcoholhoudende dranken bevat;
voor zover deze produkten een alcoholgehalte hebben van meer dan 0,5%vol.
Artikel
7
1
De accijns bedraagt per hectoliter voor bier met een extractgehalte, uitgedrukt in percenten Plato, van:
-
a.
minder dan 7 € 5,50;
-
b.
7 tot 11 € 18,84;
-
c.
11 tot 15 € 25,11;
-
d.
15 en meer € 31,40.
2
Met betrekking tot bier als bedoeld in artikel 6, onderdeel b, met een alcoholgehalte van niet meer dan 1,2%vol wordt het tarief van het eerste lid, onderdeel a, toegepast.
3
In afwijking in zoverre van het eerste lid bedraagt de accijns voor bier dat is vervaardigd in een accijnsgoederenplaats waar in het voorafgaande kalenderjaar niet meer dan 200 000 hl bier is vervaardigd 92,5/100 deel van de in de onderdelen b, c en d vermelde bedragen.
4
Het derde lid vindt slechts toepassing met betrekking tot een accijnsgoederenplaats die:
-
a.
juridisch en economisch onafhankelijk is van een andere accijnsgoederenplaats waar bier wordt vervaardigd;
-
b.
gebruik maakt van installaties die in fysiek opzicht losstaan van die van een andere accijnsgoederenplaats waar bier wordt vervaardigd; en
-
c.
geen bier vervaardigt onder licentie, tenzij het onder licentie vervaardigde bier slechts een klein gedeelte van de totale produktie betreft, met dien verstande dat het derde lid geen toepassing vindt met betrekking tot het onder licentie vervaardigde bier.
5
Voor de toepassing van het derde en vierde lid wordt een samenwerkingsverband van twee of meer accijnsgoederenplaatsen waar gezamenlijk in het voorafgaande kalenderjaar niet meer dan 200 000 hl bier is vervaardigd, aangemerkt als één accijnsgoederenplaats.
6
Onder extractgehalte wordt verstaan het gehalte van de in de stamwort opgeloste niet-vluchtige stoffen, vermeerderd met het gehalte van de na de gisting aan het bier toegevoegde stoffen.
7
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de toepassing van het derde en vierde lid.
8
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het bepalen van het extractgehalte.
Afdeling
2
Wijn
Artikel
8
Wijn wordt onderscheiden in niet-mousserende wijn en mousserende wijn.
Artikel
8a
1
Onder niet-mousserende wijn worden verstaan alle produkten van GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van mousserende wijn als bedoeld in artikel 9, eerste lid, met:
-
a.
een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 15%vol, voor zover de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen; of
-
b.
een alcoholgehalte van meer dan 15%vol maar niet meer dan 18%vol, voor zover zij zonder enige verrijking zijn geproduceerd en de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen.
2
Onder niet-mousserende wijn worden mede verstaan alle niet in het eerste lid bedoelde produkten van GN-codes 2204 en 2205, alsmede produkten van GN-code 2206, die ingevolge artikel 6 niet als bier en ingevolge artikel 9, tweede lid, niet als mousserende wijn worden aangemerkt, met:
-
a.
een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 10%vol; of
-
b.
een alcoholgehalte van meer dan 10%vol maar niet meer dan 15%vol, voor zover de alcohol in het produkt volledig door gisting is verkregen.
Artikel
9
1
Onder mousserende wijn worden verstaan alle produkten van GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205, die:
-
a.
zijn verpakt in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, ofwel een overdruk van 3 bar of meer hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing; en
-
b.
een alcoholgehalte hebben van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 15%vol voor zover de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen.
2
Onder mousserende wijn worden mede verstaan alle produkten van GN-code 2206 00 91, alsmede de niet in het eerste lid genoemde produkten van GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205, die:
-
a.
zijn verpakt in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, ofwel een overdruk van 3 bar of meer hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing; en
-
b.
een alcoholgehalte hebben van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 13%vol, dan wel een alcoholgehalte hebben van meer dan 13%vol maar niet meer dan 15%vol voor zover de alcohol in het eindprodukt volledig door gisting is verkregen.
Artikel
10
Artikel
11
Vervallen
Afdeling
2a
Tussenprodukten
Artikel
11a
Tussenprodukten worden onderscheiden in niet-mousserende tussenprodukten en mousserende tussenprodukten.
Artikel
11b
Onder niet-mousserende tussenprodukten worden verstaan alle niet als bier of wijn aan te merken produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 22%vol, die ingevolge artikel 11c niet als mousserende tussenprodukten worden aangemerkt.
Artikel
11c
Onder mousserende tussenprodukten worden verstaan alle niet als bier of wijn aan te merken produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol maar niet meer dan 22%vol, die zijn verpakt in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden of anderszins is geborgd, ofwel een overdruk van 3 bar of meer hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing.
Artikel
11d
Afdeling
3
Overige alcoholhoudende produkten
Artikel
12
1
Onder overige alcoholhoudende produkten worden verstaan:
-
a.
alle produkten van GN-codes 2207 en 2208 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2%vol, ook wanneer deze produkten bestanddeel zijn van een produkt van een GN-code uit een ander hoofdstuk van de gecombineerde nomenclatuur;
-
b.
produkten van GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een alcoholgehalte van meer dan 22%vol.
Artikel
13
De accijns bedraagt voor overige alcoholhoudende produkten per hectoliter bij een temperatuur van 20°C per volume-percent alcohol € 15,04.
Artikel
14
Voor de toepassing van artikel 13 wordt het volume van overige alcoholhoudende produkten die bestaan uit een vloeistof waarin zich bestanddelen in vaste vorm bevinden, gesteld op het volume van het gehele produkt.
Afdeling
4
Artikel
15
Vervallen
Artikel
16
Vervallen
Artikel
17
Vervallen
Artikel
18
Vervallen
Artikel
19
Vervallen
Afdeling
5
Artikel
20
Vervallen
Artikel
21
Vervallen
Artikel
22
Vervallen
Artikel
23
Vervallen
Artikel
24
Vervallen
Afdeling
6
Minerale oliën
Artikel
25
1
Onder minerale oliën worden verstaan de produkten van de GN-codes:
-
a.
2706;
-
b.
2707 10, 2707 20, 2707 30, 2707 50, 2707 91 00, 2707 99 11 en 2707 99 19;
-
c.
2709;
-
d.
2710;
-
e.
2711, chemisch zuiver methaan en propaan inbegrepen, maar met uitzondering van aardgas;
-
f.
2712 10, 2712 20 00, 2712 90 31, 2712 90 33, 2712 90 39 en 2712 90 90;
-
g.
2715;
-
h.
2901;
-
i.
2902 11 00, 2902 19 90, 2902 20, 2902 30, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00 en 2902 44;
-
j.
3403 11 00 en 3403 19;
-
k.
3811; en
-
l.
3817.
2
Als minerale oliën worden mede aangemerkt:
-
a.
andere produkten dan minerale oliën als bedoeld in het eerste lid, die zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt als motorbrandstof, als additief of als vulstof in motorbrandstoffen;
-
b.
andere koolwaterstoffen dan bedoeld in het eerste lid of in onderdeel a, die zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden, met uitzondering van steenkool, bruinkool, turf, andere soortgelijke vaste koolwaterstoffen en aardgas.
Artikel
26
1
Voor de toepassing van het tarief worden minerale oliën onderscheiden in lichte olie, halfzware olie, gasolie, zware stookolie, vloeibaar gemaakt petroleumgas en methaan.
2
Lichte olie wordt onderscheiden in gelode lichte olie en ongelode lichte olie. Onder gelode lichte olie worden verstaan de produkten van GN-codes 2710 00 26, 2710 00 34 en 2710 00 36. Onder ongelode lichte olie worden verstaan de produkten van GN-codes 2710 00 27, 2710 00 29 en 2710 00 32.
Artikel
27
1
De accijns bedraagt voor:
-
a.
lichte olie, per 1000 L bij een temperatuur van 15°C € 679,22 indien het gelode lichte olie betreft en € 608,67 indien het laagzwavelige ongelode lichte olie betreft en € 608,67 indien het andere ongelode lichte olie betreft;
-
b.
halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15 °C € 325,53 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en € 339,56 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;
-
c.
zware stookolie, per 1 000 kg € 15,54;
-
d.
vloeibaar gemaakt petroleumgas, per 1000 kg € 103,76;
-
e.
methaan nihil.
2
Voor de toepassing van het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde tarief voor ongelode lichte olie moet die olie zijn voorzien van bij ministeriële regeling, onder daarbij te stellen voorwaarden, voorgeschreven herkenningsmiddelen en wordt ongelode lichte olie die niet is voorzien van deze herkenningsmiddelen aangemerkt als gelode lichte olie.
3
In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, bedraagt de accijns voor halfzware olie en gasolie die zijn bestemd voor ander gebruik dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen en die daartoe zijn voorzien van bij ministeriële regeling, onder daarbij te stellen voorwaarden, voorgeschreven herkenningsmiddelen, per 1 000 L bij een temperatuur van 15 °C € 46,56.
4
In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, bedraagt de accijns voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is bestemd voor ander gebruik dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen nihil.
5
Voor de toepassing van deze wet en de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:
-
a.
weg: elke voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande weg en elk zodanig pad, de in de weg of het pad liggende bruggen en duikers alsmede de tot de weg behorende paden en bermen of zijkanten;
-
b.
motorrijtuig: een voertuig dat is bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig aanwezig;
-
c.
pleziervaartuig: een vaartuig dat wordt gebruikt door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten tegen betaling, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.
6
Voor de toepassing van deze wet en de daarop gebaseerde regelingen wordt het toevoegen van herkenningsmiddelen als bedoeld in het tweede en derde lid aan minerale oliën, alsmede het afscheiden van die herkenningsmiddelen of bestanddelen daarvan van de minerale oliën waaraan zij zijn toegevoegd, het opheffen of veranderen van de werking daarvan daaronder begrepen, aangemerkt als het vervaardigen van een accijnsgoed.
7
Voor de toepassing van het tarief als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en het derde lid, worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de herleiding van de actuele hoeveelheden minerale oliën naar hoeveelheden bij een temperatuur van 15°C.
8
Onder laagzwavelige halfzware olie en gasolie wordt verstaan halfzware olie en gasolie die voldoet aan de milieutechnische specificaties zoals die voor dieselbrandstof zijn vastgesteld in bijlage IV van richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 (PbEG L 350) betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, naar de tekst zoals deze bij die richtlijn is vastgesteld.
9
Onder laagzwavelige ongelode lichte olie wordt verstaan ongelode lichte olie die voldoet aan de milieutechnische specificaties zoals die ten aanzien van het zwavelgehalte voor benzine zijn vastgesteld in bijlage III van richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 (PbEG L 350) betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, naar de tekst zoals deze bij die richtlijn is vastgesteld.
Artikel
27a
De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 27, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde bedragen.
Artikel
28
1
Andere minerale oliën dan die waarvoor in artikel 27, eerste dan wel derde lid, een accijnstarief is vermeld, worden, indien zij zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt als brandstof voor verwarming of als motorbrandstof, aan de accijns onderworpen naar het ingevolge artikel 27, eerste dan wel derde lid, voor de gelijkwaardige brandstof of motorbrandstof geldende tarief.
2
Minerale oliën als bedoeld in artikel 25, tweede lid, onderdeel a, worden aan de accijns onderworpen naar het ingevolge artikel 27, eerste dan wel derde lid, voor de gelijkwaardige motorbrandstof geldende tarief.
3
Minerale oliën als bedoeld in artikel 25, tweede lid, onderdeel b, worden aan de accijns onderworpen naar het ingevolge artikel 27, eerste dan wel derde lid, voor de gelijkwaardige brandstof geldende tarief.
4
Minerale oliën die kunnen worden gelijkgesteld met meer dan één soort minerale olie worden voor de toepassing van het tarief gelijkgesteld met de soort minerale olie die van de desbetreffende soorten het eerst is vermeld in artikel 26, eerste lid.
Afdeling
7
Tabaksprodukten
Artikel
29
Onder tabaksprodukten wordt verstaan tot verbruik bereide tabak in de vorm van sigaren, sigaretten en rooktabak.
Artikel
30
1
Onder sigaren worden verstaan voor roken geschikte tabaksrolletjes met een dekblad:
-
a.
van natuurlijke tabak;
-
b.
met normale sigaarkleur van gehomogeniseerde of gereconstitueerde tabak alsmede een omblad van zodanige tabak, en waarvan de tabaksdeeltjes voor ten minste 60 percent van de massa breder en langer zijn dan 1,75 mm en het dekblad schuin is gewikkeld volgens een lijn die met de lengte-as van het rolletje een scherpe hoek van ten minste 30° maakt; of
-
c.
met normale sigaarkleur van gehomogeniseerde of gereconstitueerde tabak, en waarvan de tabaksdeeltjes voor ten minste 60 percent van de massa breder en langer zijn dan 1,75 mm en waarvan de massa zonder filter en mondstuk per stuk 2,3 g of meer en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt.
Artikel
31
1
Onder sigaretten worden verstaan niet als sigaren aan te merken tabaksrolletjes die geschikt zijn om als zodanig te worden gerookt, alsmede tabaksrolletjes die door middel van een eenvoudige niet-industriële handeling in een huls van sigarettenpapier worden geschoven of met sigarettenpapier worden omhuld.
Artikel
32
Artikel
33
Vervallen
Artikel
34
Vervallen
Artikel
35
1
De accijns bedraagt in percenten van de kleinhandelsprijs voor:
-
a.
sigaren
5;
-
b.
sigaretten
20,51,
benevens per 1000 stuks € 51,66;
-
c.
rooktabak
14,06,
benevens per kilogram € 21,69.
2
Onder de kleinhandelsprijs van een tabaksprodukt wordt verstaan de prijs waarvoor dat produkt aan anderen dan wederverkopers wordt verkocht, met inbegrip van alle belastingen en de kosten van de verpakking.
Artikel
36
1
Bij ministeriële regeling worden de in artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, vermelde tarieven aangepast bij wijziging van de kleinhandelsprijs van sigaretten onderscheidenlijk rooktabak van de meest gevraagde prijsklasse.
2
De aanpassing van de tarieven geschiedt zodanig dat het tarief van het specifieke gedeelte van de accijns wordt gebracht op 50 percent van de som van het bedrag van de accijns en het bedrag van de omzetbelasting.
3
Bij de aanpassing van de tarieven voor rooktabak dient het totale bedrag van de accijns na de aanpassing gelijk te blijven aan het totale bedrag van de accijns dat zonder aanpassing verschuldigd zou zijn na de wijziging van de kleinhandelsprijs.
Afdeling
8
Alcoholgehalte en volume
Artikel
37
1
Voor de toepassing van deze wet en de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:
-
a.
alcoholgehalte van een accijnsgoed: het aantal volumepercenten alcohol daarin bij een temperatuur van 20 °C;
-
b.
alcohol: ethanol en de alcoholen die bij het vervaardigen van ethanol zijn ontstaan voor zover zij niet zijn afgescheiden van de ethanol.
Artikel
38
Bij ministeriële regeling kan met betrekking tot bier, wijn, tussenprodukten, overige alcoholhoudende produkten en tabaksprodukten in kleinhandelsverpakking worden bepaald dat voor de berekening van de accijns het volume of de massa van die goederen dat is vermeld op die verpakking in aanmerking wordt genomen.
Hoofdstuk
III
Uitslag
Afdeling
1
Accijnsgoederenplaats
Artikel
39
Een plaats kan alleen als accijnsgoederenplaats worden gebruikt indien daartoe een vergunning is verstrekt door de inspecteur.
Artikel
40
1
Als accijnsgoederenplaats kan in aanmerking komen een plaats waar:
-
a.
accijnsgoederen worden vervaardigd;
-
b.
geen accijnsgoederen worden vervaardigd maar die dient voor de opslag van accijnsgoederen, indien de hoeveelheid accijnsgoederen die gemiddeld over een jaar voorhanden is meer bedraagt dan een bij ministeriële regeling per soort accijnsgoed vast te stellen hoeveelheid.
Artikel
41
1
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing, regels worden gesteld waaraan met betrekking tot een accijnsgoederenplaats moet worden voldaan ten aanzien van:
-
a.
de administratie en de administratieve organisatie;
-
b.
de locatie en de inrichting; en
-
c.
het stelsel van toezicht.
Afdeling
2
Vergunning voor een accijnsgoederenplaats
Artikel
42
1
In het verzoek om een vergunning voor een accijnsgoederenplaats worden gegevens verstrekt met betrekking tot:
-
a.
de soort of de soorten accijnsgoederen waarvoor de accijnsgoederenplaats is bestemd;
-
b.
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar de soort, die naar verwachting in de accijnsgoederenplaats per jaar zal worden vervaardigd dan wel gemiddeld over een jaar zonder verschuldigdheid van accijns voorhanden zal zijn;
-
c.
de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld;
-
d.
de administratie en de administratieve organisatie met betrekking tot de als accijnsgoederenplaats aan te merken plaats; en
-
e.
de locatie en de inrichting van de als accijnsgoederenplaats aan te wijzen plaats.
Artikel
42a
In afwijking van artikel 40, eerste lid, kan, indien degene die een vergunning voor een accijnsgoederenplaats wil verkrijgen niet beschikt over een plaats waar accijnsgoederen worden vervaardigd dan wel opgeslagen, een verzoek om een vergunning voor een accijnsgoederenplaats door de inspecteur worden toegewezen, indien deze persoon in Nederland is gevestigd en in de uitoefening van zijn bedrijf optreedt als:
-
a.
handelaar in minerale oliën, maar de door hem gekochte minerale oliën niet zelf in opslag neemt;
-
b.
tussenpersoon ten behoeve van vergunninghouders van een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën waar minerale oliën worden vervaardigd dan wel opgeslagen.
Artikel
43
Artikel
44
1
De vergunning vermeldt voor welke soort of voor welke soorten accijnsgoederen de accijnsgoederenplaats als zodanig is aangewezen.
Artikel
45
Artikel
46
De vergunninghouder die een aanpassing van de in de vergunning opgenomen voorwaarden wenst, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.
Artikel
47
Degene die een accijnsgoederenplaats wil overnemen, dient gezamenlijk met de vergunninghouder een verzoek in bij de inspecteur tot een zodanige aanpassing van de vergunning voor die accijnsgoederenplaats dat hij voor alle uit de vergunning voortvloeiende rechten en verplichtingen in de plaats treedt van de vergunninghouder.
Artikel
48
De vergunning voor een accijnsgoederenplaats kan door de inspecteur worden ingetrokken ingeval:
-
a.
niet wordt voldaan aan de in de vergunning opgenomen voorwaarden;
-
b.
geen of niet voldoende zekerheid is gesteld;
-
c.
misbruik van de vergunning is gemaakt of een poging daartoe is gedaan;
-
d.
de vergunninghouder onherroepelijk is veroordeeld wegens het niet nakomen van een wettelijke bepaling inzake de accijns;
-
e.
de vergunninghouder in staat van faillissement verkeert of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;
-
f.
de vergunninghouder daarom verzoekt.
Artikel
49
1
Het intrekken van een vergunning ingevolge artikel 48, onderdeel a of b, kan niet eerder geschieden dan één maand nadat de inspecteur de vergunninghouder schriftelijk in kennis heeft gesteld van de omstandigheden die naar zijn oordeel het intrekken rechtvaardigen.
2
Het intrekken van een vergunning ingevolge artikel 48, onderdeel c, d, e of f, kan onmiddellijk geschieden.
Artikel
50
1
Het verlenen, het aanpassen en het intrekken van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats alsmede het afwijzen van een verzoek daartoe geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Afdeling
2a
Geregistreerde bedrijven en niet-geregistreerde bedrijven
Artikel
50a
1
Een onderneming wordt alleen als geregistreerd bedrijf of als niet-geregistreerd bedrijf aangemerkt indien daartoe een vergunning is verstrekt door de inspecteur.
Artikel
50b
Artikel
50c
1
Degene die een vergunning voor een geregistreerd bedrijf of voor een niet-geregistreerd bedrijf wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.
2
In het verzoek worden gegevens verstrekt met betrekking tot:
-
a.
de soort of de soorten accijnsgoederen waarvoor de vergunning is bestemd;
-
b.
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar soort, die naar verwachting door het geregistreerde bedrijf of door het niet-geregistreerde bedrijf per jaar uit een andere lid-staat zal worden ontvangen;
-
c.
de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld;
-
d.
de administratie van de desbetreffende accijnsgoederen; en
-
e.
de locatie van het bedrijf.
Artikel
50d
1
Indien de vergunninghouder van een belastingentrepot een fiscaal vertegenwoordiger in Nederland aanwijst die met betrekking tot het overbrengen van accijnsgoederen naar een geregistreerd bedrijf of een niet-geregistreerd bedrijf zekerheid zal stellen, de accijns zal voldoen en de administratie voert van die overbrengingen, dient deze fiscaal vertegenwoordiger in het bezit te zijn van een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur.
2
De artikelen 50b en 50c zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de fiscaal vertegenwoordiger van de vergunninghouder van een belastingentrepot, met dien verstande dat bij het verzoek om een vergunning een verklaring van de vergunninghouder van het belastingentrepot dient te worden overgelegd waaruit blijkt dat degene die het verzoek indient door hem is gemachtigd namens hem op te treden als fiscaal vertegenwoordiger.
Artikel
50e
De artikelen 43, 44, 45, 46, 48, 49 en 50 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in de artikelen 50a en 50d bedoelde vergunning.
Afdeling
2b
Verkopen op afstand
Artikel
50f
1
Voorafgaand aan een levering als bedoeld in artikel 2e dient degene die de levering verricht, de verkoper, een fiscaal vertegenwoordiger in Nederland te hebben aangesteld, die niet de geadresseerde van de accijnsgoederen is.
2
De fiscaal vertegenwoordiger dient in het bezit te zijn van een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur.
3
Degene die een vergunning als fiscaal vertegenwoordiger wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.
4
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing, regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan de in het eerste lid bedoelde fiscaal vertegenwoordiger moet voldoen ten aanzien van de administratie.
5
In het verzoek worden gegevens verstrekt met betrekking tot:
-
a.
de soort of de soorten accijnsgoederen waarvoor de vergunning is bestemd;
-
b.
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar soort, die naar verwachting door de verkoper die hij vertegenwoordigt per jaar naar Nederland zal worden verzonden;
-
c.
de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld;
-
d.
de naam en het adres van de verkoper die hij vertegenwoordigt; en
-
e.
de administratie van de in onderdeel b bedoelde accijnsgoederen.
Artikel
50g
De artikelen 43, 44, tweede en derde lid, 45, 46, 48, 49 en 50 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in artikel 50f, tweede lid, bedoelde vergunning.
Afdeling
3
Wijze van heffing en voldoening
Artikel
51
2
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen en onder daarbij te stellen voorwaarden, de accijns van accijnsgoederen die zijn uitgeslagen uit een accijnsgoederenplaats in opdracht van een vergunninghouder van een andere accijnsgoederenplaats voor dezelfde soort accijnsgoederen, geheven van de vergunninghouder van die andere accijnsgoederenplaats.
Artikel
51a
In afwijking van artikel 51 wordt de accijns geheven van:
-
a.
bij toepassing van artikel 2a: de vergunninghouder van het geregistreerde bedrijf of van het niet-geregistreerde bedrijf dat een accijnsgoed ontvangt dan wel de fiscaal vertegenwoordiger van de vergunninghouder van een belastingentrepot van waaruit het accijnsgoed is overgebracht;
-
b.
bij toepassing van artikel 2b: de ondernemer die dan wel het publiekrechtelijke lichaam dat het accijnsgoed voorhanden heeft;
-
c.
bij toepassing van artikel 2c, tweede lid: de natuurlijke persoon die het accijnsgoed voorhanden heeft;
-
d.
bij toepassing van artikel 2d: degene voor wiens rekening de minerale oliën worden vervoerd dan wel degene die de minerale oliën verkrijgt;
-
e.
bij toepassing van artikel 2e: de door de verkoper aangewezen fiscaal vertegenwoordiger;
-
f.
bij toepassing van artikel 2f: degene die het accijnsgoed vervaardigt dan wel degene die het accijnsgoed voorhanden heeft.
Artikel
52
De accijns wordt verschuldigd op het tijdstip van de uitslag.
Artikel
52a
In afwijking van artikel 52 wordt de accijns verschuldigd op het tijdstip van:
-
a.
bij toepassing van artikel 2a: de ontvangst van de accijnsgoederen;
-
b.
bij toepassing van artikel 2b of 2c, tweede lid: de aanvang van het voorhanden hebben van het accijnsgoed in Nederland;
-
c.
bij toepassing van artikel 2d: de aanvang van het voorhanden hebben van het accijnsgoed in Nederland dan wel van de verkrijging van die goederen;
-
d.
bij toepassing van artikel 2f: de vervaardiging dan wel de aanvang van het voorhanden hebben van het accijnsgoed in Nederland.
Artikel
53
Artikel
53a
Bij toepassing van artikel 52a dient in afwijking van artikel 53, eerste lid, en van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen uiterlijk op de dag na het in artikel 52a bedoelde tijdstip aangifte te worden gedaan en de accijns op aangifte te worden voldaan.
Artikel
54
1
Bij intrekking van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats worden de accijnsgoederen waarvoor die accijnsgoederenplaats als zodanig is aangewezen, die binnen die plaats voorhanden zijn op de dag met ingang waarvan de vergunning wordt ingetrokken, aangemerkt als te zijn uitgeslagen en wordt het tijdvak waarover de accijns verschuldigd is, aangemerkt als te zijn geëindigd op die dag.
2
De inspecteur kan bepalen dat de termijn waarbinnen de accijns dient te worden voldaan over het tijdvak waartoe de in het eerste lid bedoelde dag behoort alsmede over het daaraan onmiddellijk voorafgaande tijdvak in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen minder bedraagt dan één maand.
Artikel
55
De accijns wordt berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip van de uitslag.
Afdeling
4
Zekerheid
Artikel
56
1
De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats stelt zekerheid voor de accijns die hij verschuldigd is of kan worden in Nederland dan wel in een andere lid-staat.
2
De vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf, van een niet-geregistreerd bedrijf, de fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 50d alsmede de fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 50f stellen zekerheid voor de accijns die door hen verschuldigd is of kan worden.
3
In afwijking van het eerste lid kan de inspecteur, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, toestaan dat de vervoerder of de eigenaar van de accijnsgoederen zekerheid stelt in plaats van de in het eerste lid bedoelde vergunninghouder voor het bedrag aan accijns dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid accijnsgoederen die door hem of namens hem wordt vervoerd vanuit een accijnsgoederenplaats naar een andere accijnsgoederenplaats, naar een belastingentrepot, naar een geregistreerd bedrijf of naar een niet-geregistreerd bedrijf in een andere lid-staat.
4
Het stellen van zekerheid als bedoeld in het eerste lid kan op verzoek achterwege blijven voor minerale oliën die vanuit een accijnsgoederenplaats over zee of door middel van een pijpleiding worden overgebracht naar een andere lid-staat. De inspecteur besluit op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
5
Het bedrag van de zekerheid wordt vastgesteld door de inspecteur. De vaststelling geschiedt tot een zodanig bedrag dat de te verhalen accijns voldoende verzekerd kan worden geacht.
6
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor het bepalen van de hoogte van het bedrag van de zekerheid.
Artikel
57
Artikel
58
1
Het vaststellen en het wijzigen van het bedrag van de zekerheid alsmede het afwijzen van een verzoek als bedoeld in artikel 57, tweede lid, geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel
59
Artikel
60
1
De aan het stellen, het wijzigen en het opheffen van de zekerheid verbonden kosten komen ten laste van de vergunninghouder.
Afdeling
5
Voorrang
Artikel
61
1
De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats heeft voor de accijns die is begrepen in de verkoopprijs van de door hem geleverde accijnsgoederen, zolang hij ter zake geen betaling heeft ontvangen doch niet langer dan een half jaar nadat hij die accijns verschuldigd is geworden, voorrecht op alle goederen van de koper.
2
Het voorrecht als bedoeld in het eerste lid heeft gelijke rangorde als het voorrecht dat ’s Rijks schatkist heeft op de voet van artikel 21 van de Invorderingswet 1990.
Afdeling
6
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Artikel
61a
1
De vervoerder van accijnsgoederen is hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag aan accijns dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid accijnsgoederen die door hem wordt vervoerd vanuit een accijnsgoederenplaats naar een andere accijnsgoederenplaats, naar een belastingentrepot, naar een geregistreerd bedrijf of naar een niet-geregistreerd bedrijf in een andere lid-staat indien tijdens dat vervoer door hem of door zijn toedoen een onregelmatigheid of een overtreding is begaan.
2
De vervoerder of eigenaar van accijnsgoederen die op grond van artikel 56, derde lid, zekerheid heeft gesteld in plaats van de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats is hoofdelijk aansprakelijk voor het in artikel 56, derde lid, bedoelde bedrag aan accijns.
Hoofdstuk
IV
Invoer
Artikel
62
Ter zake van de accijns bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, met uitzondering van artikel 868 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing.
Artikel
63
Hoofdstuk
V
Vrijstellingen en teruggaven
Afdeling
1
Vrijstellingen
Artikel
64
1
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van:
-
a.
bier, wijn, tussenprodukten en overige alcoholhoudende produkten die rechtstreeks of als bestanddeel van een halffabrikaat worden aangewend voor de vervaardiging van levensmiddelen, gevuld of anderszins, waarvan het alcoholgehalte niet meer bedraagt dan 8,5 L absolute alcohol per 100 kg produkt voor chocola, en 5 L absolute alcohol per 100 kg produkt voor andere produkten;
-
b.
overige alcoholhoudende produkten die kennelijk niet zijn bestemd voor inwendig gebruik door de mens;
-
c.
overige alcoholhoudende produkten die worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen als omschreven in de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten (65/65/EEG van 26 januari 1965; PbEG L 22 van 9 februari 1965);
-
d.
minerale oliën die kennelijk niet zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;
-
e.
minerale oliën die in hoogovens met het oog op chemische reductie worden ingespoten als toevoeging aan de steenkool, die wordt gebruikt als voornaamste brandstof;
-
f.
sigaretten en rooktabak die geheel uit andere stoffen dan tabak bestaan en die kennelijk zijn bestemd om te worden gebruikt voor medicinale doeleinden.
2
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
-
a.
de aard van en de aanduiding op de verpakking van in het eerste lid bedoelde accijnsgoederen;
-
b.
de stoffen waarmee in het eerste lid bedoelde accijnsgoederen moeten zijn vermengd;
-
c.
de uitvoering van dit artikel.
Artikel
65
1
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van accijnsgoederen:
-
a.
waarvan de in artikel 64 voor de desbetreffende accijnsgoederen aangegeven bestemming niet of niet voldoende blijkt uit de goederen als zodanig, indien degene die de goederen betrekt deze gebruikt voor het vervaardigen van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 64 dan wel deze gebruikt overeenkomstig de in dat artikel voor het desbetreffende accijnsgoed bedoelde bestemming;
-
b.
die door degene die de goederen betrekt, worden gebruikt als grondstof voor het vervaardigen van niet-accijnsgoederen.
2
Voor de toepassing van dit artikel worden onder niet-accijnsgoederen mede verstaan minerale oliën als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel d.
3
Om de accijnsgoederen met vrijstelling te kunnen betrekken dient degene die deze goederen betrekt in het bezit te zijn van een daartoe strekkende vergunning.
5
Het verlenen, het aanpassen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek daartoe geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
6
Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek geeft de inspecteur een voor bezwaar vatbare beschikking op dat verzoek, dan wel zendt hij de in het zevende lid bedoelde kennisgeving.
Artikel
66
1
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van minerale oliën die worden gebruikt:
-
a.
voor de aandrijving van schepen of als scheepsbehoeften aan boord van schepen;
-
b.
voor de voortstuwing van luchtvaartuigen.
2
De vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, is niet van toepassing met betrekking tot minerale oliën die worden gebruikt voor pleziervaartuigen of plezierluchtvaartuigen dan wel worden gebruikt aan boord van schepen die kennelijk niet worden gebruikt om te varen.
3
Voor de toepassing van deze wet en de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder een plezierluchtvaartuig: een luchtvaartuig dat wordt gebruikt door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.
Artikel
66a
1
Onverminderd het bepaalde in artikel 66, eerste en tweede lid, wordt onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van accijnsgoederen die worden gebruikt:
-
a.
aan boord van schepen in het verkeer van Nederland naar een andere lid-staat, anders dan over de binnenwateren;
-
b.
aan boord van luchtvaartuigen in het verkeer van Nederland naar een andere lid-staat.
Artikel 67
Vervallen
Artikel
68
Artikel
69
Bij ministeriële regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van accijnsgoederen in gevallen waarin aanspraak op vrijstelling bestaat ingevolge het Koninkrijk verbindende verdragen en in al hun onderdelen verbindende besluiten van bij zodanige verdragen opgerichte volkenrechtelijke organisaties, alsmede in daarmee overeenkomende gevallen.
Afdeling
2
Teruggaven
Artikel
70
1
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt op verzoek teruggaaf van accijns verleend:
-
a.
voor accijnsgoederen in gevallen waarin deze accijnsgoederen op de voet van artikel 65 zouden kunnen worden betrokken met vrijstelling;
-
b.
ter zake van de levering van minerale oliën waarvoor op de voet van artikel 66 aanspraak op een vrijstelling zou bestaan;
-
c.
ter zake van accijnsgoederen waarvoor op de voet van artikel 66a aanspraak op vrijstelling zou bestaan;
-
d.
voor halfzware olie en gasolie die is belast naar het tarief als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, indien de olie voor andere doeleinden is gebruikt dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen;
-
e.
ter zake van de levering van vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is belast naar het tarief bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, en dat wordt bestemd om te worden gebruikt voor andere doeleinden dan het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen.
2
De teruggaaf als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verleend aan degene die een vergunning heeft ingevolge artikel 65, derde lid.
3
De teruggaaf als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht.
4
De teruggaaf als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verleend aan degene die de halfzware olie of gasolie heeft gebruikt. De teruggaaf bedraagt per 1 000 L bij een temperatuur van 15 °C het verschil tussen het bedrag, vermeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, en het bedrag, vermeld in artikel 27, derde lid.
5
De teruggaaf bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht aan de gebruiker. De teruggaaf bedraagt per 1000 kg het bedrag vermeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d.
Artikel
71
1
Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt op verzoek teruggaaf van accijns verleend voor accijnsgoederen die:
-
a.
zijn verloren gegaan;
-
b.
zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht;
-
c.
zijn gebracht naar een derde land of zijn geplaatst onder een communautaire douaneregeling met als bestemming een derde land;
-
d.
zijn gebracht binnen een accijnsgoederenplaats die voor dat soort accijnsgoed als zodanig is aangewezen;
-
e.
door een ondernemer zijn overgebracht naar een ondernemer dan wel een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer, in een andere lid-staat en waarvoor de in die lid-staat verschuldigde accijns is voldaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen van die lid-staat;
-
f.
zijn geleverd aan natuurlijke personen of rechtspersonen in een andere lid-staat die niet de hoedanigheid hebben van vergunninghouder van een belastingentrepot, van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf en direct of indirect voor rekening van een in Nederland gevestigde verkoper worden verzonden of vervoerd, en waarvoor de in de lid-staat van bestemming verschuldigde accijns is voldaan overeenkomstig de wettelijke bepalingen van die lid-staat.
Artikel
71a
1
Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor halfzware olie en gasolie die is belast naar het tarief als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, indien die olie is afgeleverd in de brandstoftanks van en is gebruikt voor het aandrijven op de weg van een vrachtauto met een toegestane maximum massa van 12000 kg en meer. Onder een vrachtauto wordt in dit artikel en de daarop gegronde bepalingen verstaan een vrachtauto als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.
2
De teruggaaf bedraagt € 14,03 per 1000 L. Artikel 27a is van overeenkomstige toepassing op dit bedrag.
4
De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het voor de vrachtauto opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994 op het tijdstip waarop de halfzware olie of gasolie is afgeleverd in de brandstoftank van de vrachtauto. Ingeval teruggaaf wordt verzocht voor een in het buitenland geregistreerde vrachtauto wordt deze verleend aan de eigenaar van deze vrachtauto dan wel aan degene die daartoe door deze is gemachtigd.
5
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden en beperkingen worden gesteld ter uitvoering van de teruggaaf en kan in bij die regeling aangewezen gevallen een ander dan de in het vierde lid bedoelde houder worden aangewezen als degene aan wie de teruggaaf wordt verleend.
6
De artikelen 2, onderdelen j, n en o, en 22, eerste lid, onderdeel b.2°, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 zijn van toepassing.
Artikel
71b
1
Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is belast naar het tarief, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, indien dat petroleumgas is afgeleverd in de brandstoftanks van en is gebruikt voor het aandrijven op de weg van een autobus die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het openbaar vervoer, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet personenvervoer 2000. Onder een autobus wordt in dit artikel en de daarop berustende bepalingen verstaan een autobus als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994.
3
De teruggaaf wordt verleend aan de vervoerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Wet personenvervoer aan wie overeenkomstig artikel 11 of artikel 16 van die wet een vergunning is verleend tot het verrichten van openbaar vervoer met autobussen en op wiens naam het voor de autobus opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994, op het tijdstip waarop het vloeibaar gemaakt petroleumgas is afgeleverd in de brandstoftank van de autobus.
Artikel
71c
1
Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is belast naar het tarief, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, indien dat petroleumgas is afgeleverd in de brandstoftanks van en is gebruikt voor het aandrijven op de weg van motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt als vuilniswagen, kolkenzuiger of straatveegwagen.
3
De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het voor de vuilniswagen, kolkenzuiger of straatveegwagen opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994, op het tijdstip waarop het vloeibaar gemaakt petroleumgas is afgeleverd in de brandstoftank van de in het eerste lid bedoelde motorrijtuigen.
Artikel
72
De inspecteur beslist op een verzoek om teruggaaf bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Hoofdstuk
VI
Bijzondere bepalingen
Afdeling
1
Accijnszegels
Artikel
73
1
Tabaksprodukten moeten bij de uitslag en de invoer zijn voorzien van het voor het desbetreffende tabaksprodukt voorgeschreven accijnszegel.
2
Tabaksprodukten die zijn bestemd voor het verbruik als bedoeld in artikel 2, tweede lid, mogen niet zijn voorzien van een accijnszegel.
Artikel
74
Een vergunning voor een accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 40, eerste en tweede lid, en 41, uitsluitend worden verkregen door degene die:
-
a.
tabaksprodukten vervaardigt;
-
b.
buiten Nederland vervaardigde tabaksprodukten in Nederland van accijnszegels voorziet;
-
c.
buiten Nederland vervaardigde tabaksprodukten opslaat die buiten Nederland zijn voorzien van door hem aangevraagde Nederlandse accijnszegels;
-
d.
tabaksprodukten opslaat die zijn bestemd voor de in artikel 66a bedoelde bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen of die vanuit die plaats worden overgebracht naar een belastingentrepot, naar een in een andere lid-staat gevestigd geregistreerd bedrijf, naar een in een andere lid-staat gevestigd niet-geregistreerd bedrijf of naar een derde land.
Artikel
75
1
Accijnszegels kunnen worden aangevraagd bij de inspecteur door:
-
a.
de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten;
-
b.
degene die buiten Nederland tabaksprodukten van accijnszegels voorziet.
2
In bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen kan, onder daarbij te stellen voorwaarden, worden bepaald dat door anderen dan degenen die zijn bedoeld in het eerste lid, accijnszegels kunnen worden aangevraagd.
Artikel
76
1
Het bedrag aan accijns dat de accijnszegels blijkens de op de zegels aangebrachte gegevens vertegenwoordigen moet worden betaald bij de aanvraag om de accijnszegels.
2
In afwijking van het eerste lid kan de betaling uiterlijk worden gedaan op de laatste dag van de derde maand volgende op die waarin de accijnszegels zijn aangevraagd indien daarvoor zekerheid is gesteld.
3
Het bedrag van de zekerheid wordt vastgesteld door de inspecteur. De vaststelling geschiedt tot een zodanig bedrag dat het bedrag aan accijns dat de zegels vertegenwoordigen voldoende verzekerd kan worden geacht.
4
Met betrekking tot de zekerheid als bedoeld in het tweede lid zijn de artikelen 57 tot en met 60 van overeenkomstige toepassing.
5
Indien de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats zekerheid heeft gesteld op de voet van artikel 56 kan die zekerheid mede dienen als zekerheid als bedoeld in het tweede lid.
6
Op de verschuldigd geworden betaling is de Invorderingswet 1990 van toepassing als ware de betaling accijns.
Artikel
77
1
Op het bedrag aan accijns dat over een tijdvak op aangifte moet worden voldaan wordt in mindering gebracht het bedrag dat is betaald dan wel verschuldigd is ter zake van de aanvraag om de accijnszegels die zijn aangebracht op de tabaksprodukten waarvoor over dat tijdvak aangifte wordt gedaan wegens het buiten de accijnsgoederenplaats brengen van die produkten.
2
Op het bedrag aan accijns dat op aangifte, anders dan over een tijdvak, moet worden voldaan ter zake van de uitslag van tabaksprodukten wordt in mindering gebracht het bedrag dat is betaald dan wel verschuldigd is ter zake van de aanvraag om de accijnszegels die zijn aangebracht op de binnen Nederland gebrachte tabaksprodukten.
Artikel
78
2
De accijnszegels vermelden de kleinhandelsprijs, de soort en het aantal stuks of de massa van het tabaksprodukt waarop de zegels worden aangebracht.
4
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
-
a.
de vorm en de kleur van de accijnszegels alsmede de daarop te vermelden gegevens;
-
b.
de wijze waarop de accijnszegels worden aangebracht en voor herhaald gebruik ongeschikt moeten worden gemaakt;
-
c.
de wijze van verpakking, de grootte van de inhoud van de verpakking en de op de verpakking te vermelden gegevens.
Artikel
79
1
Accijnszegels die niet of die verkeerd zijn aangebracht doch niet zijn beschadigd mogen door degene die de zegels heeft aangevraagd, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, worden teruggezonden aan de inspecteur.
2
Bij ministeriële regeling kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden toegestaan dat accijnszegels worden vernietigd onder ambtelijk toezicht.
3
Bij ministeriële regeling worden, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, regels gesteld met betrekking tot het verrekenen of teruggeven van het bedrag dat is betaald of nog verschuldigd is ter zake van de aanvraag om accijnszegels die:
-
a.
zijn teruggezonden door degene die de zegels heeft aangevraagd;
-
b.
zonder aangebracht te zijn geweest op tabaksprodukten die zijn uitgeslagen dan wel zijn ingevoerd, zijn verloren gegaan ten gevolge van overmacht of ongeval;
-
c.
zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht.
Afdeling
2
Controlebepalingen
Artikel
80
1
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing van accijns, regels worden gesteld met betrekking tot:
-
a.
het vervoer van accijnsgoederen;
-
b.
het leveren van accijnsgoederen;
-
c.
het voorhanden hebben van accijnsgoederen buiten een accijnsgoederenplaats.
Artikel
81
In de vergunning voor een accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten kan worden toegestaan dat de vergunninghouder onder daarbij te stellen voorwaarden gedeeltelijk tot verbruik bereide tabak en tabaksprodukten, al dan niet voorzien van accijnszegels, tijdelijk buiten de accijnsgoederenplaats bepaalde bewerkingen of verpakkingshandelingen kan laten ondergaan zonder dat het tijdelijk buiten de accijnsgoederenplaats brengen van die produkten, in afwijking van artikel 2, eerste lid, wordt aangemerkt als uitslag.
Artikel
82
Artikel
83
1
Accijnsgoederenplaatsen en plaatsen ten aanzien waarvan het aldaar vervaardigen of voorhanden hebben van accijnsgoederen is onderworpen aan beperkende bepalingen zijn onderworpen aan onderzoek.
2
Aan onderzoek zijn mede onderworpen vervoermiddelen. Artikel 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing.
3
In afwijking van artikel 50, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan de toegang tot een ingevolge het eerste en het tweede lid aan onderzoek onderworpen plaats of vervoermiddel op elk tijdstip worden gevorderd.
4
Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, is, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, op vordering van de inspecteur of een door hem aangewezen ambtenaar:
-
a.
de gezagvoerder van een schip gehouden het schip terstond vaart te doen minderen, te doen bijdraaien of te doen stilhouden en aanleggen;
-
b.
de bestuurder van een ander vervoermiddel dan een schip gehouden dit terstond te doen stilhouden en, indien het vervoermiddel door mechanische kracht wordt voortbewogen, de motor buiten werking te stellen.
5
De in het vierde lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een vervoermiddel, als bedoeld in het vierde lid, te brengen of te doen brengen naar een nabij gelegen plaats. De gezagvoerder of bestuurder is verplicht desgevorderd zijn voor het onderzoek en het vervoer noodzakelijke medewerking te verlenen en de ambtenaren met het vervoermiddel te vervoeren.
Artikel
84
Afdeling
2A
Wijziging van de accijns van minerale oliën
Artikel
84a
1
In geval van verhoging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, wordt ter zake van het bij het ingaan van die verhoging voorhanden hebben in een opslagplaats van de desbetreffende minerale oliën, accijns geheven, die per 1000 L bij een temperatuur van 15°C onderscheidenlijk per 1000 kg gelijk is aan de verhoging van het daarvoor in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, vermelde bedrag.
Onder het voorhanden hebben wordt mede begrepen het vervoer naar een opslagplaats.
2
Aan de accijns, bedoeld in het eerste lid, zijn niet onderworpen minerale oliën:
-
a.
waarvoor het tijdstip waarop de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, verschuldigd wordt, is gelegen op of na het tijdstip van de in het eerste lid bedoelde verhoging;
-
b.
waarvoor een vrijstelling van accijns geldt.
3
Onder opslagplaats wordt verstaan elk gebouw of terrein waar minerale oliën als bedoeld in het eerste lid voor commerciële doeleinden voorhanden zijn. Opslagplaatsen in gebruik bij een zelfde persoon worden te zamen als één opslagplaats beschouwd.
4
De accijns, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven van de eigenaar van de in een opslagplaats voorhanden minerale oliën en moet op aangifte worden voldaan.
5
In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt uiterlijk de vijfde werkdag na het ingaan van de verhoging aangifte gedaan van de hoeveelheden van de aan de accijns, bedoeld in het eerste lid, onderworpen onderscheiden minerale oliën.
Artikel
84b
1
In geval van verlaging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, wordt voor de desbetreffende minerale oliën die bij het ingaan van de verlaging voorhanden zijn in een opslagplaats, op verzoek teruggaaf van accijns verleend, die per 1000 L bij een temperatuur van 15° C onderscheidenlijk per 1000 kg gelijk is aan de verlaging van het daarvoor in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, vermelde bedrag.
Onder voorhanden zijn wordt mede begrepen vervoer naar een opslagplaats.
Artikel
84c
Bij wijziging van de accijns op grond van artikel 27a kan bij de daartoe strekkende ministeriële regeling worden bepaald dat artikel 84a of artikel 84b geen toepassing vindt.
Afdeling
3
Overige bepalingen
Artikel
85
Artikel 86
Vervallen
Artikel
86a
1
Wanneer met betrekking tot accijnsgoederen tijdens het intracommunautaire vervoer onder schorsing van de accijns via Nederland of met bestemming Nederland een onregelmatigheid of een overtreding in Nederland wordt begaan, is de accijns verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die zekerheid heeft gesteld op grond van de wettelijke bepalingen van de lid-staat van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht.
2
Wanneer in Nederland wordt vastgesteld dat tijdens het in het eerste lid bedoelde vervoer een onregelmatigheid of een overtreding is begaan, zonder dat kan worden vastgesteld waar deze is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in Nederland.
3
Wanneer met betrekking tot accijnsgoederen die vanuit Nederland zijn verzonden tijdens het intracommunautaire vervoer onder schorsing van de accijns een onregelmatigheid of een overtreding in Nederland wordt begaan, worden deze goederen geacht te zijn uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn overgebracht.
4
Wanneer tijdens het in het derde lid bedoelde vervoer van accijnsgoederen blijkt dat deze goederen niet op de plaats van bestemming zijn aangekomen en niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid of de overtreding is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in Nederland en worden deze goederen geacht te zijn uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn overgebracht, tenzij binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van verzending van de goederen wordt aangetoond dat de handeling regelmatig was of dat de onregelmatigheid of de overtreding daadwerkelijk werd begaan in een andere lid-staat.
5
Wanneer de accijns in een andere lid-staat verschuldigd is geworden op grond van het feit dat de onregelmatigheid of de overtreding werd geacht in die lid-staat te zijn begaan en binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van opstelling van het geleidedocument wordt vastgesteld dat de onregelmatigheid of overtreding daadwerkelijk werd begaan in Nederland, is de accijns in Nederland verschuldigd ter zake van de uitslag tegen het op de datum van verzending geldende tarief.
6
Indien in de gevallen bedoeld in het tweede of vierde lid binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van opstelling van het geleidedocument wordt vastgesteld dat de onregelmatigheid of overtreding daadwerkelijk werd begaan in een andere lid-staat is de accijns in die lid-staat verschuldigd tegen het op de datum van verzending geldende tarief en wordt de aanvankelijk in Nederland geheven accijns teruggegeven zodra is aangetoond dat de accijns in de andere lid-staat is voldaan.
Artikel
86b
1
De levering van accijnsgoederen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die direct of indirect door of voor rekening van een in Nederland gevestigde verkoper worden verzonden of vervoerd vanuit Nederland naar een andere lid-staat, is slechts toegestaan indien de verkoper in het bezit is van een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur.
2
Degene die een in het eerste lid bedoelde vergunning wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan de in het eerste lid bedoelde personen moeten voldoen ten aanzien van:
-
a.
de administratie; en
-
b.
het stellen van zekerheid voor de accijns die in de andere lid-staten moet worden voldaan.
4
In het verzoek worden gegevens verstrekt met betrekking tot:
-
a.
de soort of de soorten accijnsgoederen waarvoor de vergunning is bestemd;
-
b.
de hoeveelheid accijnsgoederen, onderscheiden naar soort, die naar verwachting per jaar zal worden verzonden;
-
c.
de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld; en
-
d.
de administratie met betrekking tot de door de verkoper naar andere lid-staten verzonden accijnsgoederen.
5
De artikelen 43, 44, tweede en derde lid, 45, 46, 48, 49, 50 en 56 tot en met 60 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel
87
1
Degene die minerale oliën waaraan herkenningsmiddelen zijn toegevoegd in strijd met wettelijke bepalingen voorhanden heeft of gebruikt, is gehouden tot betaling van het verschil tussen het bedrag aan accijns dat is geheven en het bedrag dat zou zijn geheven indien geen herkenningsmiddelen zouden zijn toegevoegd.
2
Op de verschuldigd geworden betaling zijn de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 van toepassing als ware de betaling een naheffing van accijns onderscheidenlijk als ware de betaling accijns.
Artikel
88
1
Verliezen bij de vervaardiging, tijdens het vervoer of tijdens de opslag van accijnsgoederen die door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats niet kunnen worden aangetoond, worden aangemerkt als te zijn uitgeslagen. Accijnsgoederen die worden vermist, worden eveneens aangemerkt als te zijn uitgeslagen.
2
Verliezen tijdens het vervoer van accijnsgoederen die door de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf niet kunnen worden aangetoond worden aangemerkt als te zijn uitgeslagen. Accijnsgoederen die worden vermist, worden eveneens aangemerkt als te zijn uitgeslagen.
3
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot accijnsgoederen die zijn verloren gegaan door bijzondere omstandigheden of worden vernietigd onder ambtelijk toezicht.
4
Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot verliezen van accijnsgoederen die onder een communautaire douaneregeling zijn geplaatst dan wel zijn opgeslagen in een plaats voor tijdelijke opslag, met dien verstande dat de goederen worden aangemerkt als te zijn ingevoerd.
Artikel
89
Hoofdstuk
VII
Verbodsbepalingen en strafbepalingen
Afdeling
1
Verbodsbepalingen
Artikel
90
1
Het is niet toegestaan een distilleertoestel te vervaardigen of voorhanden te hebben zonder een daartoe strekkende vergunning van de inspecteur.
2
Onder een distilleertoestel wordt verstaan elk toestel - ook indien dit niet gereed is voor dadelijk gebruik - dat geschikt is voor het afscheiden van ethanol uit ethanolhoudende stoffen.
4
Het verlenen, het aanpassen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek daartoe geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.
5
Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek geeft de inspecteur een voor bezwaar vatbare beschikking op dat verzoek, dan wel zendt hij de in het zesde lid bedoelde kennisgeving.
6
Indien de inspecteur de voor bezwaar vatbare beschikking niet binnen de in het vijfde lid genoemde termijn kan geven, stelt hij belanghebbende daarvan onder opgaaf van redenen in kennis en noemt hij de termijn waarop de voor bezwaar vatbare beschikking wel zal worden gegeven.
7
Bij ministeriële regeling kunnen:
-
a.
regels worden gesteld met betrekking tot de in de vergunning op te nemen voorwaarden;
-
b.
distilleertoestellen worden aangewezen waarvoor geen vergunning is vereist.
8
Artikel 83 is van overeenkomstige toepassing op plaatsen waar distilleertoestellen worden vervaardigd of voorhanden zijn.
Artikel
90a
1
Het is niet toegestaan lichte olie die is voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, buiten een accijnsgoederenplaats voorhanden te hebben te zamen met middelen die de afscheiding, opheffing of verandering van de werking van die herkenningsmiddelen kunnen bewerkstelligen of bevorderen.
2
Het is niet toegestaan lichte olie die is voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, tweede lid:
-
a.
voorhanden te hebben in een tank waaruit gelode lichte olie wordt afgeleverd;
-
b.
te koop aan te bieden of af te leveren als gelode lichte olie.
3
Het is niet toegestaan herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, toe te voegen aan gelode lichte olie.
Artikel
91
1
Het is niet toegestaan halfzware olie en gasolie die zijn voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, derde lid, buiten een accijnsgoederenplaats voorhanden te hebben te zamen met middelen die de afscheiding, opheffing of verandering van de werking van die herkenningsmiddelen in deze oliën kunnen bewerkstelligen of bevorderen.
2
Het is niet toegestaan halfzware olie en gasolie die zijn voorzien van herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, derde lid, dan wel bestanddelen bevatten van die herkenningsmiddelen, voorhanden te hebben in:
-
a.
de brandstoftank van een motorrijtuig of van een pleziervaartuig;
-
b.
tanks behorende bij afleveringspompen waar minerale oliën in de brandstoftanks van motorrijtuigen of van schepen worden afgeleverd.
Artikel
92
1
Het is niet toegestaan herkenningsmiddelen als bedoeld in artikel 27, derde lid, toe te voegen aan lichte olie.
Artikel
93
1
Het is niet toegestaan tabaksprodukten die zijn voorzien van accijnszegels te brengen vanuit een accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten naar een andere accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten of te plaatsen onder een communautaire douaneregeling.
2
Het eerste lid is niet van toepassing indien:
-
a.
voor de in dat lid bedoelde accijnsgoederenplaats ingevolge artikel 53, derde lid, aangifte wordt gedaan door dezelfde vergunninghouder;
-
b.
de accijnszegels zijn aangevraagd door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats waarin de tabaksprodukten worden ingeslagen.
Artikel
94
1
Het is degene die op grond van artikel 75 accijnszegels kan aanvragen niet toegestaan een zelfde tabaksprodukt onder meer dan één kleinhandelsprijs in de handel te brengen of te doen brengen, tenzij in het merk of door een merk waaronder het is verpakt op duidelijke wijze een onderscheid is gemaakt.
Artikel
95
1
Het is niet toegestaan tabaksprodukten te verkopen, te koop aan te bieden of af te leveren indien de verpakking niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 78 gestelde voorwaarden of de accijnszegels niet ongeschonden op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht.
2
Het is niet toegestaan tabaksprodukten aan anderen dan wederverkopers te verkopen, te koop aan te bieden of af te leveren voor:
-
a.
een lagere prijs dan die is vermeld op de accijnszegels;
-
b.
een hogere prijs dan die is vermeld op de accijnszegels, tenzij tevoren het verschil in accijns is voldaan overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.
Artikel
96
Het is een vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats voor tabaksprodukten niet toegestaan:
-
a.
gebruikte accijnszegels voorhanden te hebben;
-
b.
ongebruikte accijnszegels over te dragen aan anderen dan de inspecteur;
-
c.
ongebruikte accijnszegels te betrekken van anderen dan de inspecteur.
Afdeling
2
Strafbepalingen
Artikel
97
Degene die opzettelijk een in artikel 5 opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven accijns.
Artikel
98
Degene die opzettelijk een accijnsgoed waarvoor vrijstelling of teruggaaf van accijns is verleend een bestemming geeft waarvoor geen vrijstelling of teruggaaf van accijns zou zijn verleend, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven accijns.
Artikel
99
1
Degene die het in artikel 90, eerste lid, opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
2
Degene die het in artikel 90, eerste lid, opgenomen verbod overtreedt terwijl hij weet of redelijkerwijs kan weten dat het distilleertoestel bestemd is of zal worden bestemd om te worden gebruikt tot ontduiking van de accijns, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Artikel
100
1
Degene die een in de artikelen 90a, 91, eerste en tweede lid, of 92 opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
Artikel
101
1
Degene die een in de artikelen 93, eerste lid, 94, eerste lid, 95, eerste en tweede lid, of 96 opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
Artikel
102
Hoofdstuk
VIII
Slotbepalingen
Artikel
103
De inwerkingtreding van deze wet wordt bij wet geregeld.
Artikel
104
Deze wet kan worden aangehaald als Wet op de accijns.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.