Besluit van 6 november 1991, houdende vaststelling van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992

Maatregel teboekgestelde schepen 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 januari 1991, nr. MJZ24191043, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat;
Overwegende, dat het, in verband met de inwerkingtreding van de Kadasterwet (Stb. 1991, 570) en de Aanpassingswet Boek 8, noodzakelijk is om de Maatregel teboekgestelde schepen 1990 (Stb. 500) te vervangen door een nieuwe regeling, mede strekkend tot uitvoering van de te Genève gesloten Overeenkomst van 25 januari 1965 inzake inschrijving van binnenschepen, met Protocollen (Trb. 1966, 228);
Gelet op de artikelen 231 en 841 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 4, eerste lid, 10, derde lid, en 21, tweede lid, van de Kadasterwet;
De Raad van State gehoord, advies van 13 augustus 1991, no. W08.91.0047;
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 29 oktober 1991, nr. MJZ29o91013, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

2

De verplichtingen welke krachtens dit besluit rusten op de eigenaar van een schip of van een schip in aanbouw, rusten, indien het schip, onderscheidenlijk het schip in aanbouw toebehoort aan meer personen, aan een vennootschap onder firma, aan een commanditaire vennootschap of aan een rechtspersoon, mede op iedere deelgenoot, beherende vennoot of bestuurder en, indien toepassing is gegeven aan artikel 163 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, op de boekhouder, bedoeld in dat artikel.

Artikel

3

Artikel

4

Indien een schip tot een andere rubriek dan die waarin het te boek staat gaat behoren, is de eigenaar verplicht een nieuwe teboekstelling te verzoeken met inachtneming van de artikelen 14 en 16 tot en met 19, met dien verstande dat de overlegging van de stukken, genoemd in artikel 16, eerste lid, onder b en c, niet is vereist. In het verzoek tot een nieuwe teboekstelling moet de bestaande worden vermeld. De bestaande teboekstelling wordt doorgehaald met inachtneming van de artikelen 28 tot en met 33.

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

Stukken ter verkrijging van inschrijving van feiten die betrekking hebben op schepen of op rechten waaraan die schepen zijn onderworpen, worden, voor zover in papieren vorm, aangeboden op een plaats als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de wet en, voor zover in elektronische vorm, aan een elektronisch postadres als bedoeld in artikel 10 van de wet.

Hoofdstuk

2

Certificaten omtrent binnenschepen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Onze Minister stelt de vorm vast van de in de artikel 9 bedoelde certificaten en duplicaten van certificaten.

Hoofdstuk

3

Teboekstelling

Titel

1

Schepen in aanbouw

Artikel

12

Artikel

13

Titel

2

Overige schepen

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Titel

3

Brandmerk en overige kentekens

Artikel

22

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Het brandmerk dat dient ter aanduiding van een schip in aanbouw, wordt ook gebruikt voor het afgebouwde schip. Na inschrijving van het in artikel 13 bedoelde verzoek wordt in de gevallen, bedoeld in artikel 22, tweede lid, tweede volzin, het brandmerk alsnog aangebracht op het achterschip, waarbij artikel 22 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Vervallen

Titel

4

Doorhaling van de teboekstelling

Afdeling

1

Zee- en zeevissersschepen

Artikel

28

Artikel

29

Wanneer een verzoek of aangifte is gedaan met het oog op doorhaling van de teboekstelling van een zeeschip of een zeevissersschip, geeft de bewaarder hieraan slechts gevolg, indien geen inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden betreffende het schip bestaan of, indien zodanige inschrijvingen of voorlopige aantekeningen wel bestaan, geen dezer derden zich tegen doorhaling verzet.

Afdeling

2

Binnenschepen

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Wanneer de bewaarder blijkt van enige omstandigheid die doorhaling van de teboekstelling van een binnenschip wettigt, is artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel

33

Wanneer een verzoek of aangifte is gedaan met het oog op doorhaling van de teboekstelling van een binnenschip, is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.

Titel

5

Kennisgeving inzake teboekstelling

Artikel

34

Titel

6

Wijziging

Artikel

35

Indien van een te boek staand schip de naam, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder d, van de wet, of een gegeven als bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder f en g, van de wet is gewijzigd, dan wel het schip enige andere wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving van het schip in de registratie voor schepen niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, biedt de eigenaar een aangifte ter inschrijving aan waarin de wijziging wordt vermeld.

Titel

7

Overige bepaling

Artikel

36

Onze Minister stelt de vorm vast van de in dit hoofdstuk voorziene verzoeken, verklaringen, evenwel met uitzondering van de in artikel 14, eerste onderscheidenlijk vijfde lid, bedoelde verklaring van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat onderscheidenlijk van de bevoegde autoriteit, en aangiften met dien verstande, dat het bestuur van de Dienst de vorm van de in artikel 35 bedoelde aangifte vaststelt.

Hoofdstuk

4

Inschrijvingsvereisten voor akten van levering

Artikel

37

Artikel

38

Onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet wordt ter inschrijving van een akte van levering, ingeval het de levering van een te boek staand zeevissersschip of van aandelen daarin betreft, overgelegd bij het daartoe ter inschrijving aangeboden stuk het bewijs, genoemd in artikel 16, eerste lid, onder d. Dit bewijs wordt na vergelijking met het stuk waarvan de inschrijving verlangd wordt, aan de aanbieder teruggegeven.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1992.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin