Wet van 30 mei 1963, houdende nieuwe regelen omtrent de visserij

Visserijwet 1963

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving op het gebied van de visserij aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

§

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

§

2

De medewerking van bedrijfslichamen

Artikel

2

Vervallen

§

3

Minimummaten, gesloten tijden, welzijnsregels en andere maatregelen in het belang van de visserij

Artikel

2a

Artikel

2b

Artikel

2c

Hoofdstuk

II

De registratie van vissersvaartuigen

Artikel

3

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende het registreren van en het voeren van lettertekens en nummers door vissersvaartuigen, welke bedrijfsmatig worden gebruikt voor de zeevisserij, de kustvisserij, de visserij op het IJsselmeer en andere bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen wateren.

Hoofdstuk

IIA

Naleving internationale verplichtingen

Artikel

3a

Hoofdstuk

III

De zeevisserij

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

IV

De kustvisserij

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

V

De binnenvisserij

Afdeling

I

§

1

Visakte

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

§

3

Maatregelen in het belang van de visserij

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

§

4

Schriftelijke toestemmingen voor het vissen in wateren, waarin de binnenvisserij wordt uitgeoefend

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

§

5

Huur en verhuur van visrecht

Artikel

24

De bepalingen van deze paragraaf gelden niet voor de visserij in het IJsselmeer, in wateren als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d en in andere bij ministeriële regeling aan te wijzen wateren of complexen van wateren.

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Het is de huurder van visrecht verboden de visserij uit te oefenen in het water, waarvan hij visrecht heeft gehuurd, zonder te zijn voorzien van een schriftelijke overeenkomst van huur en verhuur van dat visrecht welke in de gevallen, waarin ingevolge deze wet de goedkeuring is vereist, door de Kamer is goedgekeurd.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Na het overlijden van de huurder loopt de overeenkomst met de gezamenlijke erfgenamen door tot het einde van het eerstvolgende huurjaar, behoudens eerdere beëindiging uit anderen hoofde. Is de nalatenschap ingevolge artikel 13 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek verdeeld, dan loopt de overeenkomst gedurende de in de eerste zin bedoelde termijn met de echtgenoot of geregistreerde partner van de erflater door.

Artikel

35

Indien binnen enig gebied de versnippering van de eigendom van de grond onder het viswater of van het visrecht een doelmatig bevissen van het water belemmert, kan Onze Minister, de Kamer gehoord, bij regeling bepalen, dat verhuur van het visrecht op dat water uitsluitend kan geschieden aan en vervolgens door een openbaar lichaam, door Onze Minister aangewezen in overeenstemming met dat lichaam.

Artikel

36

§

6

Beroep van beslissingen van de Kamer

Artikel

37

Vervallen

Afdeling

II

Het orgaan

§

1

De organisatie ter verbetering van de binnenvisserij

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

§

2

De Kamer voor de Binnenvisserij

Artikel

45

Er is een Kamer voor de Binnenvisserij. De Kamer heeft haar zetel te 's-Gravenhage.

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Het is aan de in artikel 49 bedoelde personen verboden zich te belasten met de consultatie omtrent en de verdediging van zaken, welke bij de Kamer of bij Ons aanhangig zijn, of waarvan zij weten of vermoeden, dat deze bij de Kamer of bij Ons aanhangig zullen worden.

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Bij ministeriële regeling wordt voor de werkzaamheden van de Kamer een tarief vastgesteld.

Hoofdstuk

VI

Toezichts-, dwang- en strafbepalingen

Artikel

54a

Artikel

54b

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel

54c

Artikel

54d

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel 54c aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dat artikel in de praktijk.

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op een ieder die zich buiten Nederland,

  • a.

    binnen de visserijzone schuldig maakt aan de krachtens de artikelen 3a, 4 en 5 strafbaar gestelde gedragingen;

  • b.

    buiten de visserijzone schuldig maakt aan de krachtens artikel 3a strafbaar gestelde gedragingen, voorzover het betreft de overtreding van regelen gesteld ter uitvoering van besluiten van een regionale visserijorganisatie houdende beheers- en instandhoudingsmaatregelen genomen op grond van de op 4 augustus 1995 te New York tot stand gekomen Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden.

Artikel

60

De in artikel 59 bedoelde ambtenaren hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.

Artikel

61

Artikel

62

Ook buiten het geval van ontdekking op heterdaad kunnen de opsporingsambtenaren voor inbeslagneming vatbare voorwerpen op elke plaats in beslag nemen, zomede ter inbeslagneming hun uitlevering vorderen.

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

63

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

De rechten en verplichtingen, voortspruitende uit overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht, welke van kracht zijn op het tijdstip, waarop deze wet in werking treedt, worden te rekenen van dat tijdstip, doch alleen voor het vervolg, beheerst door de bepalingen van deze wet.

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht voor bepaalde tijd, welke op 1 februari 1955 van kracht waren en welke bij het in werking treden van deze wet nog van kracht zijn, gelden voor de duur waarvoor zij zijn aangegaan of verlengd.

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

De gevolgen, welke het overlijden van de huurder ten aanzien van de overeenkomst van huur en verhuur van visrecht heeft, worden geregeld door het recht, geldende ten tijde van het overlijden.

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Artikel

79

Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip. Zij kan worden aangehaald als: "Visserijwet", met vermelding van het jaartal van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij, V. G. M. MARIJNEN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.