Wet van 21 mei 1992, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Overgangswet WBO, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Overgangswet ISOVSO inzake beperking van de rentevergoeding voor schoolterreinen en houdende wijziging van de vergoedingen voor schoolterreinen en gebouwen in het basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs

Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs (beperking rentevergoeding schoolterreinen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in de vergoeding voor schoolterreinen in gebruik bij scholen voor basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs en voor de kosten van stichting en eerste inrichting van gebouwen ten behoeve van dit onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Artikel

VI

De vergoeding voor een schoolterrein die voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel is aangevangen en plaatsvindt met toepassing van artikel 98, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel E 29, E 32 of E 43 van de Overgangswet WBO, artikel 95, derde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs of artikel E 23 van de Overgangswet ISOVSO, wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit artikel gewijzigd in een vergoeding ter grootte van twee-derde deel van de rente op basis van een fictieve lening voor de noodzakelijk geachte kosten, met een lineaire aflossing en, gerekend vanaf het tijdstip waarop voor het eerst een vergoeding voor het schoolterrein werd verleend, een looptijd van 40 jaar. Bij de toepassing van de eerste volzin wordt gerekend met het rentepercentage dat zou gelden voor een lening met een lineaire aflossing en een looptijd van 20 jaar, uitgaande van een herziening van het rentepercentage per 1 januari volgend op een periode van 20 kalenderjaren waarin vergoeding werd verleend. Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen is bevoegd om in verband met de rentestand tot bijstelling van een ingevolge de tweede volzin geldend rentepercentage over te gaan. Indien Onze minister tot bijstelling van het rentepercentage is overgegaan, wordt in afwijking van de tweede volzin uitgegaan van een herziening van het rentepercentage per 1 januari volgend op een periode van 20 kalenderjaren sinds die bijstelling, het kalenderjaar waarin die bijstelling plaatsvond daarbij inbegrepen.

Artikel

VII

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, J. Wallage
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin