Besluit van 30 juni 1992 houdende regelen betreffende de veiligheid van machines

Warenwetbesluit machines

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 13 december 1991, VVP/P-U 692408, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Overwegende, dat het, gelet op richtlijn 89/392/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende machines (PbEG L 183) en richtlijn 91/368/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1991 tot wijziging van richtlijn 89/392/EEG (PbEG L 198), noodzakelijk is regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van machines;
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, onderdeel a, 8, onderdelen a, b en c, 11, 12, 13 en 14 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 18 september 1991, nr 14403/(41)5;
De Raad van State gehoord (advies van 14 april 1992, nr. W13.92.0006);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 12 juni 1992, VVP/P 921207, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangewezen aangemelde instelling: krachtens artikel 7a van de wet in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling, dan wel een door een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, in het kader van de richtlijn aangewezen en bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemelde instelling;

  • aangewezen instelling: krachtens artikel 7a van de wet aangewezen instelling;

  • drager: een deel van een hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer, waarop personen of goederen zich bevinden om naar boven of beneden te worden gebracht;

  • essentiële gezondheids- en veiligheidseisen: bepalingen betreffende het ontwerp en de bouw van machines om te zorgen voor een hoog niveau van de veiligheid of gezondheid van de mens en, in voorkomend geval, van huisdieren en de veiligheid van zaken en, indien van toepassing, de bescherming van het milieu, als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn;

  • essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voor de bescherming van het milieu: bepalingen betreffende het ontwerp en de bouw van machines als bedoeld in afdeling 2.4 van bijlage I bij Richtlijn 2006/42/EG;

  • EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie: een aangemelde instantie, genoemd in artikel 14 van de richtlijn;

  • Europese Economische Ruimte: grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is;

  • fabrikant: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een machine of niet voltooide machine, ontwerpt of produceert, voor eigen gebruik of ten einde haar onder zijn eigen naam of merk in de handel te brengen of, bij gebreke aan een dergelijke persoon, de natuurlijke of rechtspersoon die een machine of niet voltooide machine in de handel brengt of in bedrijf stelt;

  • gemachtigde: in de Europese Economische Ruimte gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem alle of een deel van de in dit besluit bedoelde verplichtingen te vervullen;

  • hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer: een tijdelijk opgestelde machine die bepaalde stopplaatsen bedient, met behulp van een drager die ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15 graden hellend geleid beweegt of op een andere manier een vaste baan volgt, en bestemd is voor het vervoer van:

    • a.

      werknemers of daarmee gelijkgestelde personen;

    • b.

      werknemers of daarmee gelijkgestelde personen en goederen;

    • c.

      alleen goederen indien de drager toegankelijk is, dat wil zeggen een persoon de drager zonder probleem kan betreden en de drager is uitgerust met bedieningsapparatuur in de drager of binnen bereik van een persoon in de drager;

  • hijs- of hefgereedschappen: stroppen en hun onderdelen of niet vast met de hijs- of hefmachine verbonden onderdelen of uitrustingsstukken voor het hijsen of heffen van een last, dat tussen de machine en de last of op de last zelf wordt aangebracht, dan wel bestemd is om een integrerend deel van de last uit te maken, en dat afzonderlijk in de handel wordt gebracht;

  • hijskraan: hijswerktuig, dat is ingericht en bestemd voor het verplaatsen van vrij-hangende lasten door middel van mechanische aandrijving;

  • inbedrijfstelling: eerste gebruik in de Europese Economische Ruimte van een machine overeenkomstig het gebruiksdoel;

  • in de handel brengen: voor het eerst tegen vergoeding of gratis in de Europese Economische Ruimte ter beschikking stellen van een machine of een niet voltooide machine met het oog op de distributie of het gebruik ervan;

  • kettingen, kabels en banden: kettingen, kabels en banden die zijn ontworpen en geproduceerd voor hijs- of hefdoeleinden als onderdeel van hijs- of hefmachines of van hijs- of hefgereedschap;

  • machine:

    • a.

      samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem,maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht, van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing;

    • b.

      samenstel als bedoeld onder a, waarvan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht- of aandrijfbronnen ontbreken;

    • c.

      samenstel als bedoeld onder a of b, dat gereed is voor montage en dat in de desbetreffende staat alleen kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk;

    • d.

      samenstellen van machines als bedoeld onder a, b of c, of niet voltooide machines die om tot hetzelfde resultaat te komen zodanig zijn opgesteld en worden bestuurd dat zij als één geheel functioneren;

    • e.

      samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen en die in hun samenhang bestemd zijn voor het hijsen of heffen van lasten en die uitsluitend rechtstreeks aangedreven worden door menselijke spierkracht;

    • f.

      verwisselbaar uitrustingsstuk;

    • g.

      veiligheidscomponent;

    • h.

      hijs- en hefgereedschappen;

    • i.

      kettingen, kabels en banden;

    • j.

      verwijderbare mechanische overbrengingsinrichting;

    • k.

      machine als bedoeld onder a tot en met j, die onroerend is;

    • l.

      hijskraan die onroerend is;

  • nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie bedoeld in artikel 2 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie;

  • niet voltooide machine:

    • a.

      samenstel, zoals een aandrijfsysteem, dat bijna een machine vormt, maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren, en slechts bedoeld is om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met een of meer machines of andere niet voltooide machines of uitrusting, tot een machine;

    • b.

      niet voltooide machine als bedoeld onder a, die onroerend is;

  • NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie: NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, genoemd in artikel 6h;

  • richtlijn: richtlijn nr. 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van richtlijn 95/16/EG (PbEU L 157);

  • schema: het stelsel van regels, procedures en beheersaspecten voor het uitvoeren van (onderdelen van) de conformiteitsbeoordeling voor specifieke objecten waarvoor dezelfde specifieke eisen van toepassing zijn;

  • veiligheidscomponent: component die is opgenomen in bijlage V bij de richtlijn of een component:

    • a.

      die een veiligheidsfunctie vervult;

    • b.

      die afzonderlijk in de handel wordt gebracht;

    • c.

      waarvan het niet of verkeerd functioneren de veiligheid van personen in gevaar brengt, en

    • d.

      die niet nodig is voor de werking van de machine of die door gewone componenten kan worden vervangen om de machine te doen werken;

  • verwijderbare mechanische overbrengingsinrichting:

    • a.

      verwijderbaar onderdeel dat is bestemd voor krachtoverbrenging van een aandrijfmachine of trekker naar de eerste vaste aslager van de aangedreven machine;

    • b.

      een onderdeel als bedoeld onder a, inclusief de afscherming, indien dit onderdeel met de afscherming in de handel wordt gebracht;

  • verwisselbaar uitrustingsstuk: een inrichting die na inbedrijfstelling van een machine of trekker door de bediener zelf hieraan wordt gekoppeld om deze een andere of bijkomende functie te geven, voor zover deze inrichting geen gereedschap is;

  • wet: de Warenwet;

  • wijziging: een wijziging van een hijs- en hefwerktuig voor beroepsmatig personenvervoer, anders dan de wijzigingen in de vorm van uitbreidingen of varianten van het hijs- en hefwerktuig, waarvoor de afgegeven EG-verklaring van overeenstemming geldt.

Artikel

1a

Artikel

1b

Vervallen

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Vervaardiging

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

3b

Artikel

3c

De CE-markering wordt niet aangebracht op machines, waarop dit besluit niet van toepassing is, tenzij de CE-markering op grond van een ander besluit mag worden aangebracht.

Artikel

4

Machines die voldoen aan de door Onze Minister aangewezen normen, en die met inachtneming van de procedures, genoemd in artikel 5, voorzien zijn van de in bijlage III van de richtlijn bedoelde aanduiding houdende de CE-markering en vergezeld gaan van de in bijlage II, punt A, van de richtlijn bedoelde EG-verklaring van overeenstemming, bestaande uit de in die bijlage aangegeven onderdelen voor zover deze van toepassing zijn, worden vermoed te voldoen aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen.

Hoofdstuk

3

Keuring en certificering

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

6

Artikel

6a

Hoofdstuk

4

Verkeer en gebruik

Artikel

6b

Vervallen

Artikel

6c

Artikel 2, eerste tot en met vierde lid, is niet van toepassing op het tentoonstellen en demonstreren op (jaar)beurzen, exposities en bij demonstraties van machines of niet voltooide machines die niet in overeenstemming zijn met dit besluit, mits op een zichtbaar bord duidelijk is aangegeven dat zij niet in overeenstemming zijn met dit besluit en niet te koop zijn voordat zij door de fabrikant of zijn in de Europese Economische Ruimte gevestigde gevolmachtigde in overeenstemming zijn gebracht met dit besluit. Bij demonstraties zijn alle passende veiligheidsmaatregelen genomen om de bescherming van de mens te waarborgen.

Artikel

6d

Artikel

6e

Artikel

6ea

Artikel

6f

Artikel

6fa

Hoofdstuk

5

Aanwijzing EU- en NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Paragraaf

1

EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel

6g

Criteria voor aanwijzing

Artikel

6ga

Uitbesteden taken door EU-conformiteitsbeoordelingsinstanties

Artikel

6gb

De aanvraag tot aanwijzing

Artikel

6gc

Weigering, schorsing, wijziging of intrekking aanwijzing

Artikel

6gd

Aanmeldende autoriteit

Bij de uitoefening van zijn taken als aanmeldende autoriteit voldoet Onze Minister aan artikel 14 van de richtlijn.

Artikel

6ge

Periodieke controle

Paragraaf

2

NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel

6h

Criteria voor aanwijzing als NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel

6ha

Uitbesteden taken door NL-conformiteitsbeoordelingsinstanties

Op het uitbesteden van conformiteitsbeoordelingstaken door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie is artikel 6ga van overeenkomstige toepassing.

Artikel

6hb

De aanvraag tot aanwijzing

Artikel

6hc

Weigering, schorsing, wijziging of intrekking aanwijzing

Artikel

6hd

Periodieke controle

Artikel

6i

De weigering, schorsing, wijziging of intrekking van een aanwijzing

Vervallen

Artikel

6j

Periodieke controle van een aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

Vervallen

Artikel

6ja

Verstrekken van gegevens

Vervallen

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

6k

Vervallen

Artikel

6l

Instellingen die op het tijdstip waarop artikel II, eerste, derde en vierde lid, van de Wet van 1 november 2001 tot wijziging van de Warenwet met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen, zulks onder intrekking van deze wet en de Stoomwet (Stb. 557) in werking treedt, door Onze Minister krachtens artikel 20 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn aangewezen om de keuringen, bedoeld in artikel 6d, uit te voeren, worden aangemerkt als aangewezen instellingen.

Artikel

7

Vervallen

Artikel

7a

Certificaat van goedkeuring

Een certificaat van goedkeuring, afgegeven op grond van de wet, en geldend op dag, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het besluit van 7 september 2009, Stb. 395 wordt geacht te zijn afgegeven met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde bepalingen, zoals die luiden met ingang van de datum van inwerkingtreding van evengenoemd besluit, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6d en 6ea.

Artikel

7b

Aangewezen (aangemelde) instelling op verzoek

Artikel

7c

Overgangsbepaling aangewezen en aangemelde aangewezen instellingen

De aanwijzing als aangemelde aangewezen instelling of aangewezen instelling op verzoek als bedoeld in artikel 6g en 6h, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding, genoemd in artikel 42, tweede lid, van dit besluit, afgegeven op grond van de wet en geldend op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding, genoemd in artikel 42, tweede lid, van genoemd besluit, worden geacht te zijn afgegeven met inachtneming van de bij of krachtens Hoofdstuk 5, paragrafen 1 en 2, gestelde bepalingen van genoemd besluit.

Artikel

8

Dit besluit kan worden aangehaald als: Warenwetbesluit machines.

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1993, met dien verstande dat machines, met uitzondering van machines waarop het Besluit machines van toepassing was, die voor de datum van inwerkingtreding voor het eerst zijn verhandeld en die voldoen aan de van toepassing zijnde regelgeving zoals die luidde direct voor de inwerkingtreding van dit besluit, nog tot 31 december 1994 mogen worden verhandeld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin