Besluit van 30 september 1992, houdende voorschriften betreffende de uitkering van de vergoeding aan scholen, de bevoorschotting, de boekhouding, het financieel beheer en de financiële controle alsmede voorschriften betreffende de Adviesgroep, bedoeld in artikel 80 van de W.V.O.

Bekostigingsbesluit W.V.O.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 29 juni 1990, nr. 90010741/3181A, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 19 oktober 1989, nr. OR/719 Alg.);
De Raad van State gehoord (advies van 6 november 1990, nr. W05.90.0288);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 22 september 1992, nr. 92028386/3181A, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Deel

I

Voortgezet onderwijs

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Titel

1

Algemeen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deel I van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • c.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 113 of artikel 114 van de wet;

  • d.

    school: een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs, of een scholengemeenschap voor zover het betreft een of meer van deze scholen, tenzij het tegendeel blijkt;

  • e.

    inrichting voor voortgezet onderwijs: een inrichting als bedoeld in artikel 5, onderdeel e, van de wet;

  • f.

    openbare school:

    • 1°.

      een school in stand gehouden door een gemeente, dan wel door een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid;

    • 2°.

      een door een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 42a van de wet in stand gehouden school;

    • 3°.

      een door een stichting als bedoeld in artikel 42b van de wet in stand gehouden school;

  • g.

    bijzondere school: een door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

  • h.

    openbare rechtspersoon: een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld als bedoeld in artikel 42a van de wet;

  • i.

    bevoegd gezag: voor wat betreft:

    • 1°.

      een openbare school:

      • a.

        het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit besluit, met inachtneming van door hem te stellen regelen;

      • b.

        het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

      • c.

        de openbare rechtspersoon, bedoeld in artikel 42a van de wet, dan wel

      • d.

        de stichting, bedoeld in artikel 42b van de wet;

    • 2°.

      een bijzondere school: het schoolbestuur;

  • j.

    ouders: ouders, voogden of verzorgers;

  • k.

    teldatum: de datum van 1 oktober, bedoeld in artikel 8, tweede lid;

  • l.

    leerling: een leerling of cursist die op grond van artikel 27 van de wet tot een school is toegelaten;

  • m.

    eerste schooldag: a. bij opening van de school aan het begin van het schooljaar: 1 augustus; b. bij opening van de school tijdens het schooljaar: de dag waarop het onderwijs aan de school is aangevangen;

  • n.

    leerlingenadministratie: leerlingen- of cursistenadministratie;

  • o.

    schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;

  • p.

    aanvullende vergoeding: een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 85a of artikel 89 van de wet;

  • q.

    accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

2

Opheffing van een school

Het bevoegd gezag doet binnen twee weken na een besluit tot opheffing van de school daarvan mededeling aan Onze Minister, gedeputeerde staten, de inspecteur, en indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gelegen.

Titel

2

Leerlingenadministratie en leerlingentelling

Paragraaf

1

Leerlingenadministratie

Artikel

3

Inhoud van de leerlingenadministratie

Artikel 3a

Vervallen

Artikel 3b

Vervallen

Artikel

4

Inschrijving

Artikel

5

Uitschrijving

Artikel

6

Bewaren van de gegevens

De gegevens die in de leerlingenadministratie zijn opgenomen, blijven daarvan in ieder geval deel uitmaken gedurende 5 jaar nadat de desbetreffende leerling van de school is uitgeschreven.

Paragraaf

2

Leerlingentelling

Artikel

7

Leerlingentelling

Hoofdstuk

2

Vergoeding van de personeels- en exploitatiekosten

Titel

1

Vaststelling van de bedragen voor personeels- en exploitatiekosten

Artikel

8

Vaststelling van het bedrag voor personeels- en exploitatiekosten

Artikel

9

Vaststelling van de aanvullende vergoeding personeels- en exploitatiekosten

Artikel

10

Vergoeding deel exploitatiekosten voorafgaand aan volledige bekostiging

Het Rijk vergoedt de exploitatiekosten met ingang van de eerste schooldag van een school waarvan het bekostigd onderwijs op grond van afdeling I van titel III van de wet een aanvang neemt. Onze Minister kan op verzoek van het bevoegd gezag een door hem te bepalen deel van de exploitatiekosten gedurende een periode van ten hoogste vier maanden voor de eerste schooldag voor vergoeding in aanmerking brengen.

Artikel

11

Aanwijzingen voor aanwending verzekeringsuitkering

Titel

2

Vergoeding van uitgaven voor nascholing

Artikel

12

Aanvang van de bekostiging

Het Rijk vergoedt de uitgaven voor nascholing van het personeel, bedoeld in artikel 96d.2 van de wet, met ingang van de eerste schooldag van een school waarvan het bekostigd onderwijs op grond van afdeling I van titel III van de wet een aanvang neemt.

Artikel

13

Vaststelling van het bedrag voor nascholing

Onze Minister stelt tegelijk met het bedrag, bedoeld in artikel 96d, eerste lid, van de wet, het bedrag vast, bedoeld in artikel 96d.2 van de wet. Het laatstbedoelde bedrag heeft betrekking op een schooljaar en wordt in dat schooljaar betaald volgens een door Onze Minister te bepalen kasritme.

Titel

3

Wijze van vaststelling en wijziging van de vergoeding

Artikel

14

Melding en terugmelding gegevens ten behoeve van vaststelling vergoeding

Artikel

15

Vaststelling en latere wijziging vergoedingen

Hoofdstuk

3

Voorschriften inzake boekhouding, financieel beheer en financiële controle

Titel

1

Voorschriften betreffende de boekhouding

Artikel

16

Boekhouding

Titel

2

Voorschriften betreffende het financieel beheer

Artikel

17

Vaststelling begroting

Titel

3

Voorschriften betreffende de financiële controle

Artikel

18

Jaarrekening

Artikel

19

Onderzoek vanwege de minister

Artikel

20

Verstrekking gegevens i.v.m. de terugstorting van niet bestede nascholingsgelden en i.v.m. aanvullende vergoedingen

Artikel

21

Correctie op vergoeding

Artikel

22

Verrekening of betaling i.v.m. correcties

Een in artikel 21, eerste lid, bedoelde correctie wordt verrekend met de vergoeding of aanvullende vergoeding waarop het bevoegd gezag aanspraak heeft of wordt, indien de correctie strekt tot verhoging van de vergoeding respectievelijk aanvullende vergoeding, binnen acht weken na de mededeling, bedoeld in artikel 21, eerste lid, door Onze Minister betaald.

Hoofdstuk

4

Voorschriften betreffende inrichtingen voor voortgezet onderwijs

Artikel

23

Vergoeding kosten inrichtingen voortgezet onderwijs

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de bepaling van de omvang en inzake de wijze van vaststelling en uitkering van een vergoeding voor exploitatiekosten, personeelskosten, huisvestingskosten en inventariskosten ten behoeve van inrichtingen voor voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk

5

Voorschriften betreffende verrekening van overschotten bij opheffing of beëindiging van de bekostiging van scholen

Artikel

24

Verrekening exploitatie-overschot bij opheffing school

Artikel

25

Geen bedrag per school in vergoeding exploitatiekosten voor scholen voortgezet onderwijs in verticale scholengemeenschappen

Indien een of meer scholen voor voortgezet onderwijs deel uitmaken van een scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, geldt wat de grondslag en de wijze van bekostiging van de exploitatiekosten betreft dat in afwijking van artikel 86, derde lid, van de wet niet worden verstrekt de bedragen, bedoeld onder a en b van dat lid.

Hoofdstuk

6

Wijziging andere besluiten

Artikel

27

Wijziging Uitvoeringsbesluit W.C.B.O.

Wijzigt het Uitvoeringsbesluit W.C.B.O.

Deel

II

Voortgezet speciaal onderwijs

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Titel

I

Algemeen

Artikel

28

Begripsbepalingen

In deel II van dit besluit wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

wet: deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

school: een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 125 van de Wet op het voortgezet onderwijs, tenzij het tegendeel blijkt;

openbare school: door een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, in stand gehouden school;

bijzondere school: door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

bevoegd gezag van volgens de wet bekostigde scholen: voor wat betreft:

  • a.

    een openbare school: het college van burgemeester en wethouders voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b.

    een bijzondere school: de rechtspersoon bedoeld in artikel 175 van de wet;

inspecteur: lid van de inspectie voor zover belast met taken op het gebied van het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 128 van de wet;

ouders: ouders, voogden of verzorgers;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 234 van de wet;

commissie: de commissie, bedoeld in artikel 161, tweede lid, van de wet;

leerling: een leerling die op grond van artikel 161 van de wet tot een school is toegelaten;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;

ambulante begeleiding: de begeleiding door een aan een school verbonden leraar van een of meer leerlingen in het voortgezet onderwijs die zonder deze begeleiding zou onderscheidenlijk zouden zijn aangewezen op het onderwijs dat de school verzorgt, alsmede de ondersteuning van een school voor voortgezet onderwijs bij de opvang van zodanige leerlingen door een leraar, orthopedagoog, psycholoog of logopedist van de school;

activiteitenplan: het activiteitenplan, bedoeld in artikel 141 van de wet;

lokaal voor motorische therapie: ruimte van 120 m2 of minder die is bedoeld voor onderwijs in lichamelijke oefening aan leerlingen van 6 jaar en ouder;

formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 235, eerste lid, van de wet;

accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Titel

II

Administratieve voorschriften met betrekking tot aanvang en einde bekostiging en borgstelling

Artikel

29

Gegevens en bescheiden school in plan van nieuwe scholen

Het bevoegd gezag van een school die in een plan van nieuwe scholen als bedoeld in artikel 202, negende lid, van de wet is opgenomen, zendt Onze Minister uiterlijk 3 maanden voor de datum van ingang van de bekostiging de benodigde administratieve gegevens en bescheiden voor de vaststelling van de vergoedingsbedragen, waaronder ten minste wordt begrepen het vermoedelijk aantal leerlingen op 1 oktober volgend op de datum van ingang van de bekostiging. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven omtrent de gegevens en bescheiden.

Artikel

30

Borgstelling

Artikel

31

Opheffing van een school

Het bevoegd gezag geeft binnen twee weken na een beslissing tot opheffing van de school kennis daarvan aan Onze Minister, gedeputeerde staten, de inspecteur en, indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gelegen.

Titel

III

Leerlingenadministratie en leerlingentelling

Artikel

32

Inhoud leerlingenadministratie

Artikel

33

Inschrijving

Artikel

34

Uitschrijving

Artikel

35

Bewaren van gegevens

Artikel

36

Leerlingentelling

Artikel

37

Verstrekken gegevens aan Minister

Titel

IV

Boekhoudvoorschriften

Artikel

38

Boekhoudvoorschriften bijzondere scholen

Hoofdstuk

II

Vergoeding voor de uitgaven voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

Artikel

39

Maandelijkse vergoeding

Artikel 39a

Vervallen

Artikel 39b

Vervallen

Artikel

40

Normatieve vaststelling schoolgrootte

Artikel

41

Verstrekken gegevens vergoeding materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

Artikel

42

Omschrijving uitgaven materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

De uitgaven voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding voor schoolgebouwen hebben betrekking op de programma’s van eisen, bedoeld in artikel 229, eerste lid, van de wet.

Artikel

43

Omvang vergoeding uitgaven materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

De vergoeding voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding wordt bepaald volgens de programma’s van eisen, bedoeld in artikel 228, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk

III

Vergoeding voor en buitengebruikstelling van oude eigendoms- en huurscholen

Titel

I

Algemeen

Artikel

44

Schatting

Schattingen welke ingevolge dit hoofdstuk dienen plaats te vinden, geschieden door een commissie van 3 deskundigen van wie er een wordt benoemd door de Onderwijsraad, een door burgemeester en wethouders en een door het bevoegd gezag. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien geen meerderheid wordt verkregen, wordt de waarde bepaald op het gemiddelde van de 3 schattingsopgaven. Afschrift van de beslissing wordt gezonden aan het gemeentebestuur en het bevoegd gezag. De kosten van de schattingen komen ten laste van de gemeente.

Artikel

45

Niet meer verschuldigde vergoeding

De vergoedingen, bedoeld in de titels II en III, zijn niet langer verschuldigd wanneer de gemeente de eigendom van het terrein en gebouw verkrijgt of wanneer het terrein en gebouw niet meer voor het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 125 van de wet, wordt gebruikt.

Titel

II

Eigendomsscholen als bedoeld in artikel 205 van de Lager-onderwijswet 1920

Artikel

46

Vergoeding

Artikel

47

Hoogte vergoeding

Artikel

48

Vermindering van de vergoeding

Artikel

49

Buitengebruikstelling gebouw of terrein van een bijzondere school

Vervallen

Artikel

50

Vervreemding en buitengebruikstelling

Titel

III

Scholen als bedoeld in artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967

Artikel

51

Scholen als bedoeld in artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967

Artikel

52

Vervreemding en buitengebruikstelling

Titel

IV

Artikel

53

Vergoeding Rijk-gemeente voor de uitgaven, bedoeld in de titels II en III van dit hoofdstuk

Vervallen

Artikel 53a

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Vergoeding voor de uitgaven voor het personeel

Titel

I

Aanvang van de bekostiging

Artikel

54

Aanvang van de bekostiging

Titel

II

Voorschot

Artikel

55

Overzicht beschikbare formatierekeneenheden en gewijzigd overzicht

Artikel

56

Voorschot

Het Rijk verstrekt elke maand van het uitkeringsjaar in verband met de uitgaven voor het personeel aan het bevoegd gezag van een school een voorschot op de vergoeding, bedoeld in artikel 246, eerste lid, van de wet, waarvan de hoogte afhankelijk is van de te verwachten vergoeding voor die maand.

Artikel 56a

Vervallen

Artikel 56b

Vervallen

Artikel 56c

Vervallen

Artikel 56d

Vervallen

Artikel

57

Onderscheid wijze van uitkering van het voorschot

Voor de wijze van uitkering van de voorschotten op de vergoeding voor de uitgaven voor het personeel, bedoeld in artikel 246, eerste lid, van de wet, wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    een bevoegd gezag van een school dat deelneemt aan een bij ministeriële regeling toegestaan systeem van automatisering van de salarisadministratie inzake het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 125 van de wet;

  • b.

    een bevoegd gezag van een school dat niet deelneemt aan een systeem als bedoeld in onderdeel a.

Artikel

58

Verstrekken gegevens voor bevoorschotting door bevoegd gezag aangesloten bij geautomatiseerd systeem

Artikel

59

Verstrekken gegevens voor bevoorschotting door bevoegd gezag niet aangesloten bij geautomatiseerd systeem

Artikel

60

Opschorting voorschot

Artikel

61

Nadere voorschriften

Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gegeven omtrent de wijze waarop het voorschot, bedoeld in artikel 56, wordt aangevraagd, vastgesteld en verstrekt.

Titel

III

Vergoeding

Artikel

62

Omvang vergoeding

De vergoeding, bedoeld in artikel 246, eerste lid, van de wet, wordt aan de hand van de totale omvang van de formatie, bedoeld in artikel 233 van de wet, voor de school afzonderlijk vastgesteld.

Artikel 62a

Vervallen

Artikel

63

Verrekening met de vergoeding

Artikel 63a

Vervallen

Artikel 63b

Vervallen

Artikel 63c

Vervallen

Artikel

64

Onderscheid wijze van uitkering van de vergoeding

Ten aanzien van de wijze van uitkering van de vergoeding, bedoeld in artikel 246, eerste lid, van de wet, is artikel 57 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

65

Verstrekken gegevens ten behoeve van de afrekening vergoeding voor uitgaven voor het personeel

Titel

IV

Overige bepalingen

Artikel

66

Verstrekken gegevens in verband met artikel 233, vierde lid, van de wet

Hoofdstuk

V

Vergoeding voor de uitgaven voor nascholing

Artikel

67

Aanvang van de bekostiging

Artikel

68

Vergoeding voor nascholing

Artikel

69

Omvang vergoeding

De vergoeding, bedoeld in artikel 240 van de wet, wordt voor de school afzonderlijk vastgesteld.

Artikel

70

Verstrekken gegevens i.v.m. de terugstorting van niet bestede nascholingsgelden

Hoofdstuk

VI

Vergoeding voor de uitgaven van scholen voor ambulante begeleiding

Titel

I

Aanvang van de bekostiging

Artikel

71

Aanvang van de bekostiging

Artikel

72

Verstrekken van gegevens

Het bevoegd gezag van een school die de ambulante begeleiding verzorgt, zendt binnen twee weken na de teldatum aan Onze Minister, de inspecteur en, indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders, een overzicht van het aantal leerlingen dat op die teldatum werd begeleid.

Titel

II

Voorschot

Artikel

73

Voorschot

Op verzoek van het bevoegd gezag van een school verstrekt Onze Minister een voorschot voor de salarisuitgaven voor ambulante begeleiding. De artikelen 56 tot en met 61 zijn van overeenkomstige toepassing.

Titel

III

Vergoeding

Artikel

74

Omvang vergoeding

Voor de vaststelling van de vergoeding voor de salarisuitgaven voor de ambulante begeleiding is artikel 62 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

75

Verrekening met de vergoeding

Ten aanzien van de verrekening met de vergoeding is artikel 63 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

76

Verstrekken gegevens voor vergoeding

Hoofdstuk

VII

Slotbepaling

Artikel

77

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Bekostigingsbesluit W.V.O.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, J. Wallage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P. Bukman
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin