Wet van 20 juni 2002 houdende Wet op het onderwijstoezicht

Wet op het onderwijstoezicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen met betrekking tot het toezicht op het onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

Artikel

2

De inspectie

Hoofdstuk

2

Taken en bevoegdheden bij het toezicht

Artikel

3

Taken

Artikel

4

Uitgangspunten voor het toezicht

Artikel

5

Uitoefening toezicht op beroepsopleidingen in overleg met andere ministeries

Bij de uitoefening van het toezicht op opleidingen, gericht op een beroep waarvoor bij of krachtens de wet vereisten zijn gesteld op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en in voorkomende gevallen beroepshoudingen, waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het beroepsmatig functioneren dient te beschikken, pleegt de inspectie overleg met door Onze Minister wie het aangaat, aangewezen ambtenaren.

Artikel

6

Vertrouwensinspecteurs

Artikel

7

Jaarwerkplan

Artikel

8

Rapportages van de inspectie

Artikel

9

Bevoegdheden

Hoofdstuk

3

Uitoefening van het toezicht

Artikel

9a

Vervallen

Artikel

11

Periodiek kwaliteitsonderzoek

Artikel

12

Aansluiting bij zelfevaluatie instelling

Artikel

13

Toezichtskader

Artikel

14

Informeren van Onze Minister

Artikel

15

Incidenteel onderzoek

Hoofdstuk

3A

Toezicht hoger onderwijs

Artikel

14a

Vervallen

Artikel

14b

Vervallen

Artikel

14c

Vervallen

Artikel

14d

Vervallen

Hoofdstuk

4

Toezicht hoger onderwijs

Artikel

17

Toezicht accreditatie

Artikel

19

Incidenteel onderzoek hoger onderwijs

Hoofdstuk

5

Vaststelling en openbaarmaking van inspectierapporten

Artikel

20

Vaststelling van inspectierapporten

Artikel

21

Openbaarmaking van inspectierapporten

Hoofdstuk

6

Kwaliteit van de uitoefening van het toezicht

Artikel

22

Verantwoorde toezichtsuitoefening

De inspectie draagt zorg voor een verantwoorde uitoefening van het toezicht.

Artikel

23

Klachtadviesprocedure en -commissie

Artikel

24

Raad van advies inzake de inspectie

Hoofdstuk

7

Wijzigingsbepalingen

Artikel

33

Afstemming met andere wetsvoorstellen

a.Wijzigt deze wet.

b.Wijzigt deze wet.

c.Wijzigt kamerstuk 26935.

d.Wijzigt deze wet.

c.Wijzigt kamerstuk 27728.

Hoofdstuk

8

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

34

Evaluatie

Onze Minister zendt binnen vijf jaren na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

35

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

36

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het onderwijstoezicht.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, K. Y. I. J. Adelmund
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie, A. H. Korthals