Wet van 1 oktober 1992, houdende regelen met betrekking tot woonruimte

Huisvestingswet

Wij Beatrix bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte en met het oog op de doorzichtigheid van de wetgeving wenselijk is nieuwe regelen te stellen met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

§

2

De huisvestingsverordening

Artikel

2

Artikel

3

§

3

Overeenkomsten inzake het in gebruik geven van woonruimte

Artikel

4

Hoofdstuk

II

De huisvestingsvergunning

§

1

Aanwijzing van vergunningplichtige woonruimte

Artikel

5

De gemeenteraad kan, voor zover dat in het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, in de huisvestingsverordening woonruimte aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mag worden genomen of gegeven, indien voor het in gebruik nemen daarvan geen huisvestingsvergunning is verleend. In afwijking van de eerste volzin is tot 1 januari 2003 in de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten, alsmede in de krachtens artikel 2, vierde lid, aangewezen gemeenten, voor het in gebruik nemen of geven van een woonwagen op een standplaats een huisvestingsvergunning voor een standplaats vereist.

Artikel

6

Artikel

7

§

2

Melding van leegstand

Artikel

8

De gemeenteraad kan, voor zover dat in het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, in de huisvestingsverordening bepalen dat de leegstand van woonruimten in daarbij aangegeven gevallen door de eigenaar aan burgemeester en wethouders dient te worden gemeld, zodra die leegstand langer duurt dan een daarbij aangegeven termijn van ten minste twee maanden.

§

3

Criteria voor vergunningverlening

Artikel

9

Artikel

10

De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening voorts bepalen dat een of meer daarbij aan te wijzen categorieën van woonruimte, aangewezen overeenkomstig artikel 5, met het oog op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte, in verband met de aard, grootte of prijs van die woonruimte, slechts passend is voor een daarbij aangewezen gedeelte van de ingevolge artikel 9 aangewezen categorieën van woningzoekenden.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de bescherming van daarbij aan te geven categorieën van woningzoekenden regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van artikel 9, eerste lid, en de artikelen 10 tot en met 12.

Artikel

13a

De gemeenteraad kan voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte in de huisvestingsverordening criteria vaststellen voor de verlening van huisvestingsvergunningen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen woningzoekenden die al of niet een economische of maatschappelijke binding hebben aan een in die verordening aangeduide regio.

Artikel

13b

De gemeenteraad kan voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte in verband met uit bovengemeentelijk ruimtelijk beleid voortvloeiende geringe mogelijkheden tot uitbreiding van de woonruimtevoorraad in de betrokken gemeente of kern, in de huisvestingsverordening criteria vaststellen voor de verlening van huisvestingsvergunningen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen woningzoekenden die al of niet een economische of maatschappelijke binding hebben aan de gemeente of aan een tot de gemeente behorende kern.

Artikel

13c

§

4

Registratie van woningzoekenden

Artikel

14

Artikel

15

Ingeval de gemeenteraad toepassing geeft aan artikel 11 of 12, geeft hij tevens toepassing aan artikel 14. In dat geval worden als woningzoekenden die voor inschrijving in het register in aanmerking komen, in elk geval aangewezen:

  • a.

    bij toepassing van artikel 11: de woningzoekenden die kunnen worden ingedeeld in een andere dan de laagste urgentiecategorie;

  • b.

    bij toepassing van artikel 12: de categorieën woningzoekenden die in aanmerking komen om op een voordracht als bedoeld in artikel 12, eerste lid, te worden geplaatst.

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

§

5

Voordracht

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

In afwijking van artikel 19, eerste lid, doen burgemeester en wethouders geen voordracht, indien aan de door de eigenaar voorgedragen woningzoekende op grond van de ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 geldende eisen een huisvestingsvergunning kan worden verleend en er voor het doen van een voordracht geen in aanmerking komende woningzoekenden zijn ingeschreven wier behoefte aan woonruimte urgenter is dan die van de door de eigenaar voorgedragen woningzoekende.

Artikel

21

Artikel

22

De gemeenteraad stelt in de huisvestingsverordening nadere regels met betrekking tot de toepassing van deze paragraaf. Daarbij regelt hij in ieder geval de wijze waarop een woningzoekende, behorende tot een krachtens artikel 12, tweede lid, aangewezen categorie, desverzocht op de hoogte wordt gesteld van de toepassing die te zijnen aanzien is gegeven aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde voorschriften.

§

6

Vergunningverlening

Artikel

23

Artikel

24

Indien de vergunning wordt verleend, vermelden burgemeester en wethouders in hun beschikking ten minste de termijn waarbinnen van de vergunning gebruik kan worden gemaakt.

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27a

Artikel

28

Artikel

29

Van de bevoegdheden krachtens deze paragraaf kunnen burgemeester en wethouders mandaat verlenen aan eigenaren van woonruimte, voor zover het die woonruimte betreft.

Hoofdstuk

III

Wijzigingen van de woonruimtevoorraad

§

1

Onttrekking, samenvoeging en omzetting

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

De gemeenteraad bepaalt in de huisvestingsverordening ten minste de voorwaarden en voorschriften die burgemeester en wethouders in het belang van de voorziening in de behoefte aan woonruimte aan de vergunning, bedoeld in artikel 30, eerste lid, kunnen verbinden.

§

2

Splitsing

Artikel

33

Artikel

34

§

3

Vergunningverlening

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Inschrijving in de openbare registers van een akte als bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek vindt alleen plaats, indien onder de akte een notariële verklaring is opgenomen, dat ten tijde van het verlijden van de akte een vergunning als bedoeld in artikel 33 niet is vereist, dan wel onherroepelijk is geworden.

Hoofdstuk

IV

Vordering en toewijzing van woonruimte

§

1

Vordering

Artikel

40

Artikel

41

Een vordering als bedoeld in artikel 40, eerste lid, vindt plaats voor een door burgemeester en wethouders bij hun besluit tot vordering bepaalde tijdsduur van ten hoogste tien jaar.

Artikel

42

Tegelijkertijd met de bekendmaking van een last tot vordering wordt daarvan mededeling gedaan door aanplakking van een afschrift op of nabij de woonruimte, het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vordering betrekking heeft.

Artikel

43

De last bevat ten minste:

  • a.

    een omschrijving van de woonruimte, het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarvan het gebruik wordt gevorderd, en van de ruimten of voorzieningen op het gebruik waarvan de vordering mede betrekking heeft;

  • b.

    de datum waarop de last is gegeven;

  • c.

    de termijn waarbinnen aan de vordering moet worden voldaan;

  • d.

    de tijdsduur waarvoor gevorderd wordt.

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve, dan wel op een daartoe strekkend verzoek van de eigenaar het bedrag van de vorderingsvergoeding wijzigen, teneinde de vergoeding in overeenstemming te brengen met een voor het in gebruik geven van het gevorderde redelijke prijs. Artikel 47, tweede en derde lid, is met betrekking tot het in de eerste volzin bedoelde besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel

49

§

2

Toewijzing

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

§

3

Beëindiging van de vordering

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Artikel

59

De gebruiker is verplicht het gevorderde onverwijld te ontruimen:

Artikel

60

Hoofdstuk

V

Bovengemeentelijke voorschriften

§

1

Voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden

Artikel

60a

Voor de toepassing van het in deze paragraaf bepaalde wordt verstaan onder:

Artikel

60b

Artikel

60c

Gedeputeerde staten zijn bevoegd taakstellingen die volgen uit de toepassing van de formule, bedoeld in artikel 60b, tweede lid, te wijzigen, voor zover de verwezenlijking van het bovengemeentelijke ruimtelijke beleid of volkshuisvestingsbeleid of de samenhang tussen het door gemeenten gevoerde volkshuisvestingsbeleid dat vordert, met dien verstande dat de som van de aantallen verblijfsgerechtigden in wier huisvesting na die wijziging in de betrokken gemeenten te zamen dient te worden voorzien, niet afwijkt van de som van de aantallen die worden verkregen met toepassing van de formule, bedoeld in artikel 60b, tweede lid.

Artikel

60e

Vervallen

Artikel

60f

Vervallen

§

2

Provinciale beleidsregels

Artikel

61

Provinciale staten kunnen, voor zover de verwezenlijking van het bovengemeentelijke ruimtelijke beleid of het gebrek aan samenhang tussen het door de gemeenten gevoerde huisvestingsbeleid dat vordert, beleidsregels vaststellen met betrekking tot de in de hoofdstukken I, II en III geregelde onderwerpen.

Artikel

62

Bij de voorbereiding van een beleidsregel als bedoeld in artikel 61 plegen gedeputeerde staten overleg met de besturen van de gemeenten waarop de beleidsregel betrekking heeft.

Artikel

63

Tegelijkertijd met de bekendmaking van een beleidsregel doen gedeputeerde staten daarvan mededeling aan Onze Minister.

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

§

3

Ministeriële regels

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Artikel

69

Alvorens toepassing te geven aan artikel 68, tweede lid, pleegt Onze Minister overleg met het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Indien een aanwijzing als bedoeld in artikel 67 afwijkt van een beleidsregel als bedoeld in artikel 61, pleegt hij tevens vooraf overleg met gedeputeerde staten van de betrokken provincie.

Artikel

70

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Beroep

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Hoofdstuk

VII

Toezicht

Artikel

75

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel

78

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Verdere bepalingen

§

1

Verslaglegging

Artikel

79

Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet, die eigenaar zijn van in de gemeente gelegen woonruimten, alsmede andere eigenaren van in de gemeente gelegen woonruimten, aan hen verslag uitbrengen over de huisvesting in die woonruimten van personen, behorende tot daarbij aangegeven categorieën van woningzoekenden die door andere omstandigheden dan hun inkomen moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting.

Artikel

80

§

2

Overige bepalingen

Artikel

81

Een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens deze wet, treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Hoofdstuk

IX

Strafbepalingen

Artikel

84

Artikel

85

Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de bij of krachtens artikel 75 aangewezen ambtenaren, voor zover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.

Artikel

85a

Hoofdstuk

X

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht

Artikel

86

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

XI

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek

Artikel

87

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

XII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

88

De gemeenteraad stelt geen regels die leiden tot een algeheel verbod van het in gebruik nemen of geven van een woonschip op een ligplaats.

Artikel

89

Artikel

90

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

91

Artikel

92

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

bij artikel 2, derde lid, artikel 5, artikel 26 en artikel 82 van de Huisvestingswet

DE HAERE, gelegen in Apeldoorn

APELDOORN

BRUMMEN

EPE

HATTEM

HEERDE

VOORST

VLIJMENSEWEG, gelegen in Den Bosch

DEN BOSCH

ESCAMPLAAN, LEIJWEG

beide gelegen in Den Haag

DEN HAAG

LEIDSCHENDAM

RIJSWIJK

ZOETERMEER

WIELDRECHTSE ZEEDIJK, gelegen in Dordrecht

DORDRECHT

WINTERWEG, gelegen in Enschede

ENSCHEDE

DE KRING, gelegen in Groningen

GRONINGEN

DE WAARDERVELDWEG, gelegen in Haarlem

HAARLEM

DE EGELSHOEK, gelegen in Hilversum

HILVERSUM

's-GRAVELAND

HUIZEN

LAREN

LOOSDRECHT

MUIDEN

NAARDEN

NEDERHORST DEN BERG

DE RAPE, gelegen in Hulst

HULST

AXEL

OOSTBURG

SAS VAN GENT

SLUIS-AARDENBURG

TERNEUZEN

TREKVAARTPLEIN, gelegen in Leiden

LEIDEN

HILLEGOM

KATWIJK

LEIDERDORP

LISSE

NOORDWIJK

OEGSTGEEST

RIJNSBURG

VOORSCHOTEN

DE VINKENSLAG, gelegen in Maastricht

MAASTRICHT

TEERSDIJK, gelegen in Nijmegen

NIJMEGEN

BEMMEL

BEUNINGEN

GENDT

GROESBEEK

HEUMEN

MILLINGEN AAN DE RIJN

MOOK EN MIDDELAAR

UBBERGEN

VALBURG

WIJCHEN

TUDDERENDERWEG, gelegen in Sittard

SITTARD

BEEK

BORN

GELEEN

SCHINNEN

STEIN

SUSTEREN

OUDE PONTWEG, gelegen in Velsen

VELSEN

BEUKBERGEN, gelegen in Zeist

ZEIST

DE BILT

DRIEBERGEN

MAARN

WIJK BIJ DUURSTEDE