Besluit van 30 november 1992, tot vaststelling van het Warenwetbesluit Eiprodukten

Warenwetbesluit Eiprodukten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 12 juni 1992, nr. VVP/L-U 921385, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Overwegende, dat bij de Warenwetregeling Eiprodukten (EEG) (Stcrt. 1991, 240) voorlopig uitvoering is gegeven aan zowel de Richtlijn van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiprodukten (89/437/EEG) (PbEG L 212) als aan de Richtlijn van de Raad van 19 december 1991 tot wijziging van Richtlijn 89/437/EEG (91/684/EEG) PbEG L 376);
Overwegende, dat ter vervanging van die regeling een algemene maatregel van bestuur in werking moet treden;
Gehoord de Adviescommissie Warenwet (advies van 10 maart 1992, nummer 14502a/(4/6)5);
De Raad van State gehoord (advies van 7 oktober 1992, No.W13.92.0252);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 18 november 1992, nr. DGVgz/VVP/L 922748, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

§

2

Voorschriften met betrekking tot de inrichtingen

Artikel

3

Een inrichting moet in het bezit zijn van een door de voorzitter van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren verleende erkenning om eiprodukten te bereiden en te behandelen.

§

3

Voorschriften met betrekking tot eieren die bestemd zijn voor de bereiding van eiprodukten

Artikel

4

§

4

Voorschriften met betrekking tot de bereiding en behandeling van eiprodukten

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Onze Minister kan ter uitvoering van krachtens de richtlijn getroffen maatregelen nadere regels stellen met betrekking tot:

  • a.

    de aanwezigheid in eiprodukten van residuen van de in artikel 5, tweede lid, van de richtlijn genoemde stoffen;

  • b.

    de toleranties voor de onder a bedoelde stoffen; en

  • c.

    de additieven die mogen worden toegevoegd aan eiprodukten.

Artikel

8

§

5

Verpakking, opslag en vervoer van eiprodukten

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het vervoer van eiprodukten dient op zodanige wijze plaats te vinden dat de waar tijdens dat vervoer op afdoende wijze beschermd wordt tegen elke mogelijke aantasting. Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

§

6

Aanduidingen en vermeldingen

Artikel

12

§

7

Invoer uit derde landen

Artikel

13

Onze Minister kan ter uitvoering van krachtens de richtlijn getroffen maatregelen nadere regels stellen met betrekking tot:

  • a.

    het gezondheidscertificaat dat eiprodukten vergezelt die binnen Nederlands grondgebied worden gebracht vanuit een land dat niet behoort tot de Europese Economische Gemeenschap; en

  • b.

    het keurmerk dat op de onder a bedoelde eiprodukten is aangebracht.

§

8

Slotbepalingen

Artikel

14

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van afgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

15

Dit besluit kan worden aangehaald als: Warenwetbesluit Eiprodukten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

I

Hygiëne-eisen inzake lokalen, materiaal en personeel in de inrichtingen

De grootst mogelijke zindelijkheid is vereist voor personeel, lokalen en materiaal:

  • 1.

    het personeel dat eieren en eiprodukten behandelt of verwerkt, moet met name schone werkkleding en een schoon hoofddeksel dragen. Het betrokken personeel moet tijdens de werkdag verscheidene malen en telkens vóór de hervatting der werkzaamheden de handen wassen en ontsmetten;

    in de lokalen waar eieren en eiprodukten worden verwerkt en opgeslagen mag niet worden gerookt, gegeten, gespuwd of gekauwd;

  • 2.

    dieren mogen niet in de inrichtingen worden toegelaten. Knaagdieren, insekten en ander ongedierte moeten stelselmatig worden verdelgd;

  • 3.

    lokalen, materiaal en gereedschappen die bij de bereiding van eiprodukten worden gebruikt, moeten schoon worden gehouden en goed worden onderhouden. Materiaal en gereedschappen moeten zo nodig verscheidene malen per werkdag, bij het einde van de dagelijkse werkzaamheden en alvorens opnieuw te worden gebruikt na vuil te zijn geworden, zorgvuldig worden schoongemaakt en ontsmet; gesloten leidingen voor het transport van eiprodukten moeten voorzien zijn van een adequaat schoonmaaksysteem waarmee alle onderdelen kunnen worden schoongemaakt en ontsmet; na schoonmaken en ontsmetting moeten de leidingen met drinkwater worden gespoeld;

  • 4.

    lokalen, gereedschap en materiaal mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan de bereiding van eiprodukten; zij mogen evenwel na toestemming van de Keuringsdienst van Waren gelijktijdig of op andere tijdstippen worden gebruikt voor de bereiding van andere levensmiddelen, op voorwaarde dat de nodige maatregelen worden getroffen om verontreiniging of aantasting van de onder deze richtlijn vallende produkten te voorkomen;

  • 5.

    er mag uitsluitend drinkwater worden gebruikt; bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat niet-drinkbaar water wordt gebruikt voor het opwekken van stoom, mits de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dit water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen gevaar voor verontreiniging van eieren en eiprodukten opleveren. Voorts mag bij wijze van uitzondering niet-drinkbaar water worden gebruikt voor het koelen van de koelinstallaties. De leidingen voor niet-drinkbaar water moeten goed van de drinkwaterleidingen kunnen worden onderscheiden;

  • 6.

    schoonmaakmiddelen, ontsmettingsmiddelen en soortgelijke middelen moeten zo worden gebruikt en opgeslagen dat materiaal, gereedschap en eiprodukten er niet door worden verontreinigd. Na gebruik van die middelen moeten materiaal en gereedschap grondig met drinkwater worden gespoeld;

  • 7.

    bij de bereiding en verwerking van eieren of eiprodukten mogen geen personen zijn betrokken die een mogelijk bron van verontreiniging kunnen zijn;

  • 8.

    een ieder die eieren en eiprodukten bereidt of verwerkt, moet een doktersattest kunnen overleggen, waarin wordt verklaard dat de betrokkene dit werk mag verrichten. Dit doktersattest dient elk jaar te worden vernieuwd, tenzij een andere regeling voor de medische controle van het personeel door de minister is erkend die gelijkwaardige garanties biedt.

Bijlage

II

Bijzondere voorschriften inzake de hygiëne bij de bereiding van eiprodukten

Bij de bereiding van eiprodukten dient er steeds op te worden toegezien dat elke vorm van verontreiniging tijdens de produktie, de verwerking en de opslag wordt voorkomen; daartoe dienen met name de volgende voorschriften in acht te worden genomen:

  • 1.

    eieren en eiprodukten die voor verwerking in een erkende inrichting worden aangeboden, moeten onmiddellijk na ontvangst in de daartoe bestemde lokalen worden opgeslagen totdat zij worden verwerkt; de temperatuur in die lokalen moet garanderen dat microbiologisch bederf en de uitgroei van pathogene micro-organismen zoveel mogelijk worden tegengegaan; eier-rekken ("key-trays") met eieren in de schaal mogen niet rechtstreeks op de vloer worden geplaatst;

  • 2.

    de eieren moeten worden uitgepakt en zonodig worden gewassen en ontsmet in een lokaal dat is gescheiden van het lokaal waar de eieren worden gebroken; het verpakkingsmateriaal mag niet in het breeklokaal worden binnengebracht;

  • 3.

    de eieren moeten worden gebroken in het daartoe bestemde lokaal; gebarsten eieren moeten onverwijld worden verwerkt;

  • 4.

    vuile eieren moeten vóór het breken worden schoongemaakt in een lokaal dat gescheiden is van het breeklokaal of van elk ander lokaal waar aan verontreiniging blootgestelde ei-inhoud wordt behandeld; bij het schoonmaken moet elk gevaar voor verontreiniging of aantasting van de ei-inhoud worden voorkomen; de schalen moeten bij het breken voldoende droog zijn, zodat de ei-inhoud niet met vochtresten kan worden bevuild;

  • 5.

    andere eieren dan die van kippen, kalkoenen en parelhoenders, moeten afzonderlijk worden behandeld en verwerkt; alle apparatuur moet worden schoongemaakt en ontsmet wanneer weer met de verwerking van eieren van kippen, kalkoenen en parelhoenders wordt begonnen;

  • 6.

    het breken moet, ongeacht de daarbij gebruikte methode, zo geschieden dat verontreiniging van de ei-inhoud zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daartoe mag de ei-inhoud niet worden verkregen door centrifugering of persing van de eieren, noch door centrifugering van de lege schalen om het resterende eiwit eruit te halen. De hoeveelheid resten van schalen of vliezen in het eiprodukt moet zo klein mogelijk worden gehouden, en mag niet groter zijn dan de in bijlage III, punt 2, onder c., aangegeven hoeveelheid;

  • 7.

    na het breken moeten de eiprodukten zo spoedig mogelijk door en door worden behandeld; de warmtebehandeling bestaat uit een passende combinatie van temperatuur en behandelingsduur, ten einde eventuele pathogene micro-organismen in het eiprodukt te vernietigen; tijdens de warmtebehandeling moet de temperatuur voortdurend worden geregistreerd; de voor elke behandelde partij geregistreerde gegevens moeten gedurende twee jaar ter beschikking worden gehouden van de bevoegde autoriteit; een partij die niet op afdoende wijze is behandeld, mag onverwijld een nieuwe behandeling ondergaan in dezelfde inrichting op voorwaarde dat deze nieuwe behandeling ze geschikt maakt voor menselijke consumptie; indien zou worden geconstateerd dat een partij ongeschikt is voor menselijke consumptie moet deze worden gedenatureerd;

  • 8.

    indien de ei-inhoud niet onmiddellijk na het breken wordt behandeld, moet hij onder adequate hygiënische omstandigheden worden bevroren of worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste 4°C. De bewaartijd bij 4°C mag niet meer dan 48 uur bedragen, met uitzondering van de bestanddelen die zullen worden ontsuikerd;

  • 9.

    bij de verdere bewerking na de behandeling moet erop worden toegezien dat het eiprodukt niet opnieuw wordt verontreinigd; vloeibare produkten of geconcentreerde produkten, die niet zijn gestabiliseerd om bij kamertemperatuur te kunnen worden bewaard, moeten onmiddellijk, of nadat zij een fermentatieproces hebben ondergaan, worden gedroogd of worden afgekoeld tot een temperatuur van ten hoogste 4°C; wanneer produkten moeten worden bevroren, dient dat onmiddellijk na de behandeling te gebeuren;

  • 10.

    eiprodukten moeten bij de bij dit besluit vereiste temperatuur worden bewaard totdat zij in andere eet- of drinkwaren worden verwerkt;

  • 11.

    in erkende inrichtingen mogen geen eiprodukten worden bereid met grondstoffen die niet geschikt zijn voor de bereiding van levensmiddelen, ook niet indien de produkten bestemd zijn voor technisch gebruik.

Bijlage

III

Analytische eisen

1

Microbiologische criteria

De partijen eiprodukten dienen na behandeling aan microbiologische steekproefcontroles te worden onderworpen in de behandelingsinrichtingen, ten einde te waarborgen dat de eiprodukten aan onderstaande criteria voldoen:

  • a.

    salmonellae: afwezig in 25 g of ml eiprodukt;

  • b.

    andere criteria: - aërobe mesofiele bacterieën:

    M = 105 in 1 g of 1 ml;

    • -

      enterobacteriaceae:

      M = 102 in 1 g of 1 ml;

    • -

      stafylococcus aureus:

      afwezigheid in 1 g eiprodukt.

      M = grenswaarde voor het kiemgetal; het resultaat wordt als onbevredigend beschouwd indien voor een of meer bemonsteringseenheden het kiemgetal gelijk is aan of groter is dan M.

2

Andere criteria

De partijen eiprodukten dienen aan steekproefcontroles te worden onderworpen in de behandelingsinrichtingen, ten einde te waarborgen dat de eiprodukten aan onderstaande criteria voldoen:

  • a.

    het gehalte aan 3 OH-boterzuur in eiprodukten mag niet hoger zijn dan 10mg/kg niet-gemodificeerd eiprodukt, berekend op de droge stof;

  • b.

    om te garanderen dat de nodige hygiëne in acht wordt genomen totdat de eieren en de eiprodukten een behandeling hebben ondergaan, gelden de volgende normen:

    • -

      het melkzuurgehalte mag niet hoger zijn dan 1000 mg/kg eiprodukt, berekend op de droge stof (deze waarde geldt alleen voor het niet behandelde produkt);

    • -

      het barnsteenzuurgehalte mag niet hoger zijn dan 25 mg/kg eiprodukt, berekend op de droge stof.

      Voor de gefermenteerde produkten zijn deze waarden echter de vóór het fermentatieproces geconstateerde waarden;

  • c.

    de hoeveelheid resten van schalen, vliezen en eventuele andere deeltjes in het eiprodukt mag niet hoger zijn dan 100 mg/kg eiprodukt;

  • d.

    de hoeveelheid resten van in artikel 7, onder a, genoemde stoffen mag de onder b van hetzelfde artikel bedoelde toleranties niet overschrijden.

Bijlage

IV

Verpakking van eiprodukten

1. De eiprodukten moeten onder bevredigende hygiënische omstandigheden worden verpakt, zodat zij daarbij niet worden verontreinigd. De recipiënten moeten aan alle hygiënevoorschriften voldoen, met name:

  • -

    geen verandering kunnen brengen in de organoleptische eigenschappen van de eiprodukten;

  • -

    geen voor de menselijke gezondheid schadelijke stoffen op de eiprodukten kunnen overbrengen;

  • -

    voldoende stevig zijn om de eiprodukten een afdoende bescherming te bieden.

2. De opslagruimte voor de recipiënten moet vrij zijn van stof en ongedierte; verpakkingsmateriaal voor eenmalig gebruik mag niet op de vloer worden opgeslagen.

3. Recipiënten voor eiprodukten moeten schoon zijn voordat zij worden gevuld; recipiënten die opnieuw kunnen worden gebruikt, moeten worden schoongemaakt, ontsmet en gespoeld voordat zij worden gevuld.

4. De recipiënten moeten op hygiënisch verantwoorde wijze in de werkruimte worden binnengebracht en zo snel mogelijk worden gebruikt.

5. Na de verpakking moeten de recipiënten onmiddellijk worden gesloten en in de daartoe bestemde opslagruimten worden opgeslagen.

6. Recipiënten voor eiprodukten mogen indien nodig voor andere levensmiddelen worden gebruikt, op voorwaarden dat zij zodanig worden schoongemaakt en ontsmet dat zij de eiprodukten niet kunnen verontreinigen.

7. Recipiënten voor het vervoer van eiprodukten in bulk moeten aan alle hygiëne-voorschriften voldoen, met name aan de volgende:

  • -

    de binnenwanden en andere delen die met het eiprodukt in aanraking kunnen komen, moeten zijn vervaardigd van een glad, gemakkelijk te wassen, schoon te maken en te ontsmetten corrosiebestendig materiaal, dat geen bestanddelen aan het eiprodukt afgeeft in zodanige hoeveelheden dat de menselijke gezondheid erdoor wordt bedreigd, dat de samenstelling van het eiprodukt erdoor wordt gewijzigd of dat de organoleptische eigenschappen van het eiprodukt erdoor worden aangetast;

  • -

    zij moeten zodanig zijn ontworpen dat het eiprodukt volledig kan worden verwijderd; indien zij van kranen zijn voorzien, moeten deze gemakkelijk kunnen worden verwijderd, uiteengenomen, gewassen, schoongemaakt en ontsmet;

  • -

    zij moeten onmiddellijk na gebruik en eventueel voordat zij opnieuw worden gebruikt, worden gewassen, schoongemaakt, ontsmet en gespoeld;

  • -

    zij moeten na het vullen op afdoende wijze worden vergezeld en tijdens het vervoer verzegeld blijven totdat de eiprodukten worden gebruikt;

  • -

    zij worden gereserveerd voor het vervoer van eiprodukten.

Bijlage

V

Het merken van eiprodukten

1. Onverminderd het bepaalde in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (Stb,. 1992, 14) moet elke zending eiprodukten die de inrichting verlaat voorzien zijn van een etiket dat de volgende gegevens bevat:

  • a.

    hetzij:

    • -

      op het bovenste gedeelte:

      de beginletters van het land van verzending in hoofdletters, dat wil zeggen een van de volgende afkortingen: B - D - DK - EL - ESP - F - IRL - I - L - NL - P - UK, gevolgd door het erkenningsnummer van de inrichting,

    • -

      op het eerste gedeelte:

      een van de volgende afkortingen: CEE - EEG - EWG - EEC - EOF - EOK;

  • b.

    hetzij:

    • -

      in het bovenste gedeelte de naam van het land van verzending in hoofdletters,

    • -

      in het midden het toelatingsnummer van de inrichting,

    • -

      in het onderste gedeelte een van de afkortingen: CEE - EEG - EWG - EEC - EOF - EOK;

  • c.

    temperatuur waarbij de eiprodukten moeten worden bewaard en de met die temperatuur overeenkomende houdbaarheidsduur.

    De gegevens op het etiket moeten leesbaar en onuitwisbaar zijn en de letters en cijfers moeten duidelijk kunnen worden onderscheiden.

2. Op de vervoerdocumenten moet met name het volgende vermeld staan:

  • a.

    de aard van het produkt, met vermelding van de soort waarvan de eieren afkomstig zijn;

  • b.

    partijnummer;

  • c.

    plaats van bestemming en naam en adres van de eerste geadresseerde.

3. Deze gegevens alsmede de gegevens in het keurmerk moeten zijn gesteld in de officiële taal of talen van het land van bestemming.