Besluit van 16 december 1992, houdende nadere regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare vergoeding als bedoeld in artikel 4a, derde lid, en de aanwijzing van een instantie als bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Pachtwet

Besluit nadere regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare vergoeding ex artikel 4a en 5 van de Pachtwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 13 juli 1992, no. J. 9210787, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op artikel 4a, derde lid, en 5, tiende lid, van de Pachtwet (Stb. 1958, 37);
Gezien het advies van de commissie beheer landbouwgronden (advies van 14 mei 1992);
De Raad van State gehoord (advies van 3 september 1992, no. W11.92.0337);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 9 december 1992, no. J. 9215138, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

De hoogst toelaatbare vergoeding is die welke de grondkamer voor elk geval afzonderlijk vaststelt met inachtneming van de algemene regelen van dit besluit.

Artikel

3

De hoogst toelaatbare vergoeding voor een verplichting als bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 is de uitkomst van de vermenigvuldiging van de in die onderscheiden artikelen bij die verplichting aangegeven factor, met de voor elk geval afzonderlijk van toepassing zijnde hoogst toelaatbare pachtprijs van het land zonder woningen of andere opstallen, vastgesteld volgens artikel 1 van het Pachtnormenbesluit 1977 (Stb. 545).

Artikel

4

De factor, bedoeld in artikel 3, bedraagt voor de navolgende in een pachtovereenkomst op te nemen verplichtingen terzake van een beperking van de mestgift:

(Mestgift) Bemestingsniveau (per ha/jaar)

Factor

maximaal 200 kg N (stikstof)

0,26

maximaal 100 kg N (stikstof)

0,42

maximaal 50 kg N (stikstof)

0,51

0 kg N (stikstof)

0,62

0 kg NPK (stikstof, fosfor,kalium)

0,73

Artikel

5

De factor, bedoeld in artikel 3, bedraagt voor de navolgende in een pachtovereenkomst op te nemen verplichtingen terzake van het uitstellen van de eerste maai- en weidedatum:

Eerste maai- en weidedatum

Factor

Niet eerder dan 15 juni

0,23

Niet eerder dan 30 juni

0,30

Niet eerder dan 15 juli

0,40

Artikel

6

Voor één of meer overige, in een pachtovereenkomst op te nemen verplichtingen, waarin niet is voorzien in de artikelen 4 of 5, bedraagt de factor, bedoeld in artikel 3, in totaal 0,23.

Artikel

7

In geval van opname in een pachtovereenkomst van meerdere verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6, geldt de hoogste van de in die onderscheiden artikelen bij deze verplichtingen aangegeven factoren als de factor, bedoeld in artikel 3.

Artikel

8

Als instantie, bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Pachtwet wordt aangewezen de provinciale commissie beheer landbouwgronden van de provincie waarin het door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan te wijzen gebied, bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Pachtwet, is gelegen.

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1993.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P. Bukman
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin