Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
machine:
-
1°.
een samenstel van onderling verbonden onderdelen of organen waarvan er tenminste één kan bewegen, alsmede, in voorkomend geval, van aandrijfmechanismen, bedienings- en vermogensschakelingen en dergelijke, die in hun samenhang bestemd zijn voor een bepaalde toepassing, onder meer de verwerking, bewerking, verplaatsing en verpakking van een materiaal, alsmede een combinatie van dergelijke samenstellingen die, teneinde tot een zelfde resultaat bij te dragen, zodanig zijn opgesteld en worden bediend dat zij in samenhang functioneren;
-
2°.
een verwisselbaar uitrustingsstuk waardoor de functie van de machine, bedoeld onder 1°, wordt gewijzigd en dat op de markt is gebracht om door de bediener zelf aan een machine of een aantal verschillende machines, dan wel een trekker te worden gekoppeld, voor zover dit uitrustingsstuk geen vervangingsonderdeel of verwisselbaar gereedschap, dat al of niet tot de uitrusting van de machine behoort, is;
-
3°.
elke combinatie van de onder 1° en 2° genoemde machines.
-
1°.
-
b.
veiligheidscomponent: een component, voor zover die geen verwisselbaar uitrustingsstuk is, die binnen de Europese Economische Ruimte afzonderlijk op de markt wordt gebracht om bij gebruik een veiligheidsfunctie te vervullen en die bij een gebrekkige of slechte werking een gevaar vormt voor de veiligheid of de gezondheid van de blootgestelde personen;
-
c.
de Gemeenschap: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is;
-
d.
richtlijn: richtlijn nr. 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (PbEG L 207);
-
e.
Europese Economische Ruimte: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is en voorts het grondgebied van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
-
f.
keuringsinstantie: een ingevolge artikel 5, eerste lid, van de wet, in het kader van de richtlijn aangewezen dienst, instelling, onderzoekingsbureau of onderneming dan wel een door een andere Lid-Staat bij de Europese Commissie aangemelde instantie, die als zodanig bevoegd is het EG-typeonderzoek te verrichten, een technisch constructiedossier te beoordelen en een zodanig dossier te bewaren.
-
g.
wet: Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104).