Besluit van 25 februari 1993, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen

Besluit machines

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, directoraat-generaal van de Arbeid, afdeling Wetgeving en Juridische Zaken, no. DGA/AIB/WJZ/92/09706 gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Overwegende, dat het, gelet op richtlijn 89/392/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 (PbEG L 183) en richtlijn 91/368/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1991 (PbEG L 198), inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende machines, noodzakelijk is regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van machines;
Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onder a, 2, 3, eerste en tweede lid, 6, 12, derde lid, en 25a van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104) en artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1990, 94);
De Arboraad gehoord;
De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1992, nr. W12.92.0537);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voornoemd, directoraat-generaal van de Arbeid, afdeling Wetgeving en Juridische Zaken no. DGA/AIB/WJZ/9217330, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    machine:

    • 1°.

      een samenstel van onderling verbonden onderdelen of organen waarvan er tenminste één kan bewegen, alsmede, in voorkomend geval, van aandrijfmechanismen, bedienings- en vermogensschakelingen en dergelijke, die in hun samenhang bestemd zijn voor een bepaalde toepassing, onder meer de verwerking, bewerking, verplaatsing en verpakking van een materiaal, alsmede een combinatie van dergelijke samenstellingen die, teneinde tot een zelfde resultaat bij te dragen, zodanig zijn opgesteld en worden bediend dat zij in samenhang functioneren;

    • 2°.

      een verwisselbaar uitrustingsstuk waardoor de functie van de machine, bedoeld onder 1°, wordt gewijzigd en dat op de markt is gebracht om door de bediener zelf aan een machine of een aantal verschillende machines, dan wel een trekker te worden gekoppeld, voor zover dit uitrustingsstuk geen vervangingsonderdeel of verwisselbaar gereedschap, dat al of niet tot de uitrusting van de machine behoort, is;

    • 3°.

      elke combinatie van de onder 1° en 2° genoemde machines.

  • b.

    veiligheidscomponent: een component, voor zover die geen verwisselbaar uitrustingsstuk is, die binnen de Europese Economische Ruimte afzonderlijk op de markt wordt gebracht om bij gebruik een veiligheidsfunctie te vervullen en die bij een gebrekkige of slechte werking een gevaar vormt voor de veiligheid of de gezondheid van de blootgestelde personen;

  • c.

    de Gemeenschap: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is;

  • d.

    richtlijn: richtlijn nr. 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (PbEG L 207);

  • e.

    Europese Economische Ruimte: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is en voorts het grondgebied van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • f.

    keuringsinstantie: een ingevolge artikel 5, eerste lid, van de wet, in het kader van de richtlijn aangewezen dienst, instelling, onderzoekingsbureau of onderneming dan wel een door een andere Lid-Staat bij de Europese Commissie aangemelde instantie, die als zodanig bevoegd is het EG-typeonderzoek te verrichten, een technisch constructiedossier te beoordelen en een zodanig dossier te bewaren.

  • g.

    wet: Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104).

Artikel

2

Artikel

3

Dit besluit is niet van toepassing op:

  • a.

    machines of veiligheidscomponenten bestemd voor uitsluitend niet-beroepsmatige toepassing;

  • b.

    machines, waarvan de risico’s hoofdzakelijk van elektrische oorsprong zijn;

  • c.

    andere, door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan te wijzen machines of veiligheidscomponenten.

Hoofdstuk

II

Vervaardiging

Artikel

4

Machines of veiligheidscomponenten dienen zodanig te zijn ontworpen en vervaardigd en zodanige eigenschappen te hebben alsmede van zodanige vermeldingen te zijn voorzien, dat zij bij gebruik overeenkomstig hun bestemming geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van personen, huisdieren en goederen, wanneer zij op passende wijze zijn geïnstalleerd en onderhouden. Zij dienen daartoe te voldoen aan de in bijlage I van de richtlijn opgenomen fundamentele eisen.

Artikel

5

Machines of veiligheidscomponenten die voldoen aan de, door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen, geharmoniseerde normen, worden in zoverre vermoed te voldoen aan het in artikel 4, tweede volzin, bepaalde.

Hoofdstuk

III

Certificering en keuring

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Intrekking EG-typeonderzoekverklaring

Een EG-typeonderzoekverklaring wordt door de krachtens artikel 5 van de wet aangewezen keuringsinstantie die haar heeft afgegeven ingetrokken indien de fundamentele eisen van Bijlage I van de richtlijn zodanig zijn gewijzigd dat het model niet aan de gewijzigde eisen voldoet.

Hoofdstuk

IV

Verkeer en gebruik

Artikel

10

Artikel

11

Machines of veiligheidscomponenten, die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit mogen op (jaar)beurzen, exposities en bij demonstraties worden tentoongesteld en gedemonstreerd, mits op een zichtbaar bord is aangegeven dat de machines of de veiligheidscomponenten niet in overeenstemming met die bepalingen zijn, en dat zij niet te koop zijn voordat zij door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap, of in een andere Staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde gevolmachtigde in overeenstemming met die bepalingen zijn gebracht. Bij demonstraties moeten alle passende veiligheidsmaatregelen zijn genomen om de bescherming van personen te waarborgen.

Hoofdstuk

V

Merk van afkeuring

Artikel

12

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

13

Waarschuwingsplicht

Artikel

14

Noodmaatregelen

Artikel

15

Voor een aanwijzing als keuringsinstantie komen in aanmerking instanties die tenminste voldoen aan de in bijlage VII van de richtlijn neergelegde voorwaarden. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nadere voorwaarden stellen.

Artikel

16

Indien één van de bijlagen van de richtlijn, waarnaar in dit besluit wordt verwezen, wordt gewijzigd, dan wel indien een specifieke communautaire richtlijn als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de richtlijn wordt vastgesteld of gewijzigd, maakt Onze Minister dit bekend in de Staatscourant; hij vermeldt daarbij met ingang van welke datum, en zonodig met betrekking tot welke machines of veiligheidscomponenten, de wijziging moet worden toegepast.

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

17

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

19

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

20

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

21

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

22

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

23

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

24

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

25

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst, met dien verstande dat artikel 22, onderdelen B tot en met G, in werking treden op 1 januari 1995.

Artikel

29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit machines.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin