Minister: de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Officier van Justitie: Officier van Justitie bij de rechtbank van het arrondissement waar de overtreding werd gepleegd;
instelling: samengestelling en bevoegdheid van het tuchtrecht.
Artikel
2
1
Het tuchtgerecht beslaat uit een voorzitter. een vice-voorzitter en tenminste vier overige leden. Het wordt bijgestaan door een secretaris.
2
De voorzitter en de vice-voorzitter alsmede de secretaris dienen te voldoen aan de vereisten voor benoeming tot rechter in een arrondissementsrechtbank.
3
De overige leden moeten deskundigen zijn met betrekking tot de in het Besluit bedoelde produktiemethode.
4
De voorzitter, de vice-voorzitter en de overige leden mogen niet direct betrokken zijn bij of belangen hebben in de produktie of verhandeling van de in artikel 2, eerste lid der Statuten, bedoelde produkten, noch deel uitmaken van het bestuur, van een commissie of enig ander orgaan van de Stichting Skal door het bestuur van deze Stichting ingesteld, noch in dienst zijn van deze Stichting, noch anderszins in een verhouding met deze Stichting staan als van werkgever tot werknemer.
5
Het bestuur benoemt de in het eerste lid bedoelde personen voor vier jaar; zij zijn terstond herbenoembaar.
6
De benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter behoeft de goedkeuring van de Minister.
Artikel
3
1
Echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot de derde graad ingesloten kunnen niet tezamen zijn voorzitter, vice-voorzitter, lid, secretaris van het tuchtgerecht.
2
Indien het huwelijk eerst mocht worden aangegaan na de benoeming, zal de jongste benoemde zijn functie niet kunnen behouden.
3
Indien de zwangerschap eerst mocht ontstaan na de benoeming zal degene, die haar veroorzaakte, zijn functie niet kunnen behouden, behoudens goedkeuring door de Minister en de Minister van Justitie. De zwangerschap houdt op door de ontbinding van het huwelijk, dat haar veroorzaakte.
Artikel
4
1
De voorzitter, de vice-voorzitter, de overige leden, de secretaris van het tuchtgerecht kunnen tussentijds op eigen verzoek door het bestuur worden ontslagen.
2
Het bestuur is bevoegd de voorzitter, de vice-voorzitter, de overige leden, de secretaris te ontslaan casu quo op non-actief te stellen in de gevallen, waarin dit ten aanzien van jeden van de rechterlijke macht geschiedt. De beslissing wordt bij aangetekend schrijven aan betrokkene medegedeeld. De artikelen 11, 12 en 13 van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing.
3
Tegen de beslissing als bedoeld in het tweede en derde lid staat beroep open bij de Minister. Dit beroep dient binnen 30 dagen na verzending van het in het tweede lid bedoelde aangetekend schrijven te worden ingesteld.
Artikel
5
1
De kosten van het tuchtgerecht komen ten laste van Skal. De kosten van raadslieden, vertegenwoordigers, getuigen en deskundigen alsmede alle overige kosten komen voor rekening van de partij aan wiens zijde deze kosten vallen.
2
De voorzitter, de vice-voorzitter, de overige leden, de secretaris van het tuchtgerecht ontvangen een door het bestuur vast te stellen vacatiegeld voor het bijwonen van een zitting; voorts ontvangen zij een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfskosten.
3
Het bestuur kan aan de voorzitter, vice-voorzitter en de secretaris een vergoeding voor hun werkzaamheden toekennen.
Artikel
6
1
Het tuchtgerecht houdt zitting te Zwolle. Indien de zaak zelf, dan wel de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter bepalen dat het tuchtgerecht buiten Zwolle zitting houdt.
2
Het tuchtgerecht houdt zitting met tenminste drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het wordt bijgestaan door de secretaris, zowel ter zitting, als in raadkamer.
3
De voorzitter bepaalt in welke personele samenstelling het tuchtgerecht zitting heeft en welk lid een voor een zitting aangewezen lid bij diens verhindering zal vervangen.
4
Indien een voor een zitting aangewezen lid verhinderd is de zitting bij te wonen, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de fungerend secretaris, die alsdan het als vervanger aangewezen lid oproept.
Artikel
7
Het tuchtgerecht is bevoegd te oordelen over de overtredingen, door aangeslotenen begaan, van de voorschriften als bedoeld in artikel 5 van de Statuten voorzover deze voortvloeien uit het Besluit, dan wel uit de krachtens het Besluit vastgestelde regelen en besluiten.
Artikel
8
1
Het tuchtgerecht is, overeenkomstig artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), bevoegd terzake van de in artikel 7, van dit reglement, bedoelde overtreding één of meer van de volgende maatregelen op te leggen:
a.
berisping;
b.
geldboete van ten hoogste ƒ 10.000,–;
c.
het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;
d.
openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de aangeslotene.
2
De tuchtrechtelijke maatregel van berisping bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de betrokkene in verband met de begane overtreding.
3
Het bedrag van de geldboete is tenminste vijf gulden.
4
In de gevallen waarin het tuchtgerecht besluit tot de in het eerste lid onder c of d genoemde maatregelen, stelt het tevens het geschatte bedrag van de daaraan verbonden kosten vast, welk bedrag door de betrokkene moet worden voldaan. Wordt openbaarmaking van de tuchtbeschikking gelast, dan bepaalt het tuchtgerecht tevens de wijze waarop deze dient te geschieden. De kosten van openbaarmaking worden in de tuchtbeschikking op een bepaald bedrag geschat.
Artikel
9
1
Indien een feit, dat tuchtrechtelijk kan worden afgedaan, wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon of een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid wordt een tuchtrechtelijke vervolging ingesteld en worden maatregelen genomen:
–
hetzij tegen de rechtspersoon of vennootschap;
–
hetzij tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven alsmede tegen hen die de feitelijke leiding hebben gegeven aan het verboden handelen of nalaten;
–
hetzij tegen beiden.
2
Een feit wordt onder meer begaan door of vanwege een rechtspersoon of een vennootschap indien het begaan wordt door personen, die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde handelen in de sfeer van de rechtspersoon of de vennootschap ongeacht of deze personen ieder afzonderlijk het feit hebben begaan, dan wel bij hen gezamenlijk de elementen van het feit aanwezig zijn.
3
Indien een tuchtrechtelijke vervolging gebracht, onder mededeling van het wordt ingesteld tegen een rechtspersoon bepaalde in het derde lid. wordt deze tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder en, indien er meerdere bestuurders zijn door één dezer. De vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen. Het tuchtgerecht kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen; het kan alsdan zijn medebrenging gelasten.
4
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing bij een tuchtrechtelijke vervolging van een vennootschap, maatschap of doelvermogen.
Vervolging van de aangeslotene
Artikel
10
1
Bij het constateren van een overtreding, bedoeld in artikel 7, door een aangeslotene maakt de controleur van Skal een door hem ondertekend stuk, 'tuchtrechtelijke verklaring' genaamd, op en levert dit zo spoedig mogelijk in bij de directeur van Skal.
2
De tuchtrechtelijke verklaring bevat alle relevante feiten die verband houden beschikking van de voorzitter als niet
met de geconstateerde overtreding.
Artikel
11
De directeur van Skal doet de tuchtrechtelijke verklaring zo spoedig mogelijk toekomen aan het bestuur.
Artikel
12
1
Een zaak wordt door of namens het bestuur binnen een termijn van ten hoogste 14 dagen na ontvangst van de tuchtrechtelijke verklaring bij het tuchtgerecht aanhangig gemaakt door middel van een schriftelijke verklaring, inhoudende:
–
een korte omschrijving van het ten laste gelegde feit. met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse dit zou zijn begaan;
–
een verklaring van relevante feiten:
–
de naam en adres van de betrokken aangeslotene of aangeslotenen.
2
De schriftelijke verklaring kan vergezeld gaan van een voorstel van of namens het bestuur met betrekking tot de op te leggen maatregel.
3
Tezamen met de in eerste lid bedoelde schriftelijke verklaring dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan het luchtgerecht te worden overgelegd.
4
Het tuchtgerecht neemt de zaak niet in behandeling indien de Officier van Justitie heeft beslist na overleg als bedoeld in het volgende lid, dat de overtreding strafrechtelijk zal worden afgedaan.
5
Het overleg als bedoeld in artikel 18. tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet (Stb 1971, 371) inzake het al of niet strafrechtelijk afdoen van een overtreding, door een aangeslotene begaan, wordt door de voorzitter van Skal of bij diens ontstentenis door de directeur van Skal gevoerd.
6
Afschriften van de schriftelijke verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden gezonden aan de Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.
Artikel
13
Het aanhangig maken als bedoeld in artikel 12, eerste lid, geschiedt niet dan nadat door of namens het bestuur de aangeslotene bij aangetekend schrijven, onder overlegging van een afschrift van de tuchtrechtelijke verklaring, als bedoeld in artikel 10, van zijn besluit daartoe heeft kennisgegeven.
Rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding
Artikel
14
1
Een bij het tuchtgerecht aanhangig gemaakte zaak kan door de voorzitter worden afgedaan, indien naar zijn oordeel:
a. het een overtreding betreft, welke kennelijk niet uit opzet of grove nalatigheid voortvloeit en;
b. in het licht daarvan geen dan wel geen andere maatregel dient te worden opgelegd dan een berisping of een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden (ƒ 5.000,–).
In dat geval wordt een afschrift van de in artikel 12, eerste lid, bedoelde schriftelijke verklaring tevoren aan de desbetreffende aangeslotene toegezonden en wordt de desbetreffende aangeslotene in de gelegenheid gesteld schriftelijk verweer te voeren binnen veertien dagen na verzending van die verklaring.
2
De met toepassing van het eerste lid gegeven tuchtbeschikking bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en – zo tot het opleggen van een maatregel is besloten – ook deze maatregel. Zij wordt terstond bij aangetekende brief ter kennis van de betrokken aangeslotene gebracht, onder mededeling van het bepaalde in de derde lid.
Afschrift van de beschikking wordt bij aangetekende brief gezonden aan het bestuur en degene die de zaak namens oorts, gezonden aan de Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.
3
De betrokken aangeslotene kan binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen na dagtekening van de tuchtbeschikking van de voorzitter, bij aangetekende brief aan het tuchtgerecht mondelinge behandeling verzoeken. In dat geval wordt de tuchtbeschikking als niet gegeven beschouwd, waarna de zaak verder overeenkomstig de volgende artikelen wordt behandeld.
4
Indien de aangeslotene niet binnen vier weken na de datum van de tuchtbeschikking van de voorzitter aan betaling van de daarbij opgelegde geldboete heeft voldaan, zal alsnog behandeling van de zaak ter zitting plaatsvinden na oproeping conform het in artikel 15 bepaalde. In dat geval wordt de tuchtbeschikking van de voorzitter als niet gegeven beschouwd.
Artikel
15
1
Onverminderd het bepaalde in artikel 14 wordt de betrokken aangeslotene binnen een termijn van twee maanden nadat een zaak tegen hem bij het tuchtgerecht aanhangig is gemaakt, onderscheidenlijk binnen twee maanden nadat overeenkomstig artikel 14. derde lid, mondelinge behandeling is verzocht, bij aangetekende brief opgeroepen om op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De oproeping wordt tenminste veertien dagen voor de dag der zitting aan hem toegezonden en vermeldt de plaats der zitting.
2
De oproeping van de aangeslotene gaat vergezeld van een afschrift van de in artikel 12, eerste lid, bedoelde schriftelijke verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.
3
De oproeping houdt in:
a.
indien de persoonlijke verschijning als bedoeld in artikel 9 wordt bevolen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personen; b. indien getuigen en deskundigen ter zitting zijn opgeroepen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personen;
b.
indien getuigen en deskundigen ter zitting zijn opgeroepen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personenen;
c.
de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is getuigen en deskundigen ter zitting mede te brengen;
d.
de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is zich ter zitting door een raadsman te doen bijstaan.
4
Het bestuur, dan wel degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt, wordt eveneens ter zitting opgeroepen.
Artikel
16
De zittingen van het tuchtgerecht zijn openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter dringende redenen zich daartegen verzetten.
Artikel
17
1
Vóór de aanvang van de behandeling ter terechtzitting van het tuchtgerecht kan elk der zittende leden van het tuchtgerecht door de betrokkene worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden, die het vormen van een onpartijdig oordeel zouden kunnen bemoeilijken.
2
Op grond van zodanige feiten of omstandigheden kan een lid zich verschonen.
3
De overige leden beslissen zo spoedig mogelijk of de wraking of verschoning wordt toegestaan. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan.
Artikel
18
1
De betrokkene kan, tenzij het tuchtgerecht beveelt dat hij in persoon zal verschijnen, zich op de terechtzitting doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze aldaar verklaart daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn, of wel door een daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijke gemachtigde.
2
Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als gemachtigde toe te laten. Bij zodanige weigering wordt de zaak tot de volgende zitting aangehouden.
3
Het tuchtgerecht stelt bij aangetekende brief de betrokken aangeslotene van de aanhouding en de reden daarvan in kennis en roept hem tevens op om op de voor de zaak bepaalde nadere zitting in persoon of bij een andere gemachtigde vertegenwoordigd te zijn.
4
De betrokkene kan zich te allen tijde door een raadsman doen bijstaan.
5
Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt het tuchtgerecht op verzoek van de betrokkene de zaak tot een volgende zitting aan.
Artikel
19
Aan de betrokken aangeslotene, onderscheidenlijk aan de in artikel 9, derde lid, bedoelde bestuurder, die, na door het tuchtgerecht bij aangetekend schrijven te zijn opgeroepen om in persoon te verschijnen, zonder geldige reden, zulks ter beoordeling van het tuchtgerecht, wegblijft, kan als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete tot een bedrag van ten hoogste ƒ 2.500,– worden opgelegd.
Artikel
20
Het tuchtgerecht kan, onverminderd het bepaalde in artikel 19, de aangeslotene die niet ter terechtzitting van het tuchtgerecht is verschenen of zich niet heeft laten vertegenwoordigen, verstek verlenen, waarna de behandeling wordt voortgezet.
Artikel
21
1
Het tuchtgerecht is bevoegd ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene getuigen bij aangetekend schrijven op te roepen.
2
Ieder, die als getuige is opgeroepen, is verplicht voor het tuchtgerecht te verschijnen.
3
Indien de getuige niet op de oproeping verschijnt, kan het tuchtgerecht de Officier van Justitie bij de arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied het tuchtgerechtzitting houdt, verzoeken de getuige ter terechtzitting van het tuchtgerecht te dagvaarden en daarbij te voegen een bevel tot medebrenging.
De voorzitter van het tuchtgerecht kan een getuige de eed of belofte doen afleggen dat hij de waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.
Artikel
22
1
Het tuchtgerecht kan ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene een of meer deskundigen benoemen ten einde hetzelve voor te lichten zo nodig met opdracht een onderzoek in te stellen en daarvan een verslag uit te brengen.
2
Het tuchtgerecht roept de deskundigen bij aangetekend schrijven op.
3
Ieder die tot deskundige is benoemd, is verplicht de door het tuchtgerecht gevorderde diensten te bewijzen Ten aanzien van de deskundigen en hun verhoor vinden de artikelen 217 tot en met 219 van het Wetboek van Strafvordering overeenkomstige toepassing.
4
De voorzitter kan een deskundige de eed of belofte doen afleggen dal hij zijn taak naar geweten zal vervullen.
5
Het tuchtgerecht kan de deskundige geheimhouding opleggen.
Artikel
23
Ter zitting opgeroepen getuigen en deskundigen, niet zijnde functionaris van Skal, ontvangen een vergoeding overeenkomstig het tarief in strafzaken.
Artikel
24
1
Het tuchtgerecht kan de behandeling ter zitting schorsen onder opgaaf van redenen.
2
Indien bij schorsing geen tijdstip voor hervatting van de behandeling is bepaald, doet de secretaris zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief aan de betrokken aangeslotene en aan het bestuur en aan degene die namens het bestuur de zaak aanhangig heeft gemaakt mededeling van het daarvoor op zo kort mogelijke termijn vastgestelde tijdstip Het tijdstip van hervatting kan met liggen binnen zes dagen na de datum van die mededeling.
3
De in het tweede lid bedoelde mededeling gaat vergezeld van een afschrift van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, voorzover niet reeds toegezonden.
Artikel
25
1
Meerdere overtredingen van de voorschriften, door dezelfde aangeslotene begaan, kunnen tegelijkertijd worden berecht.
2
Overtredingen van de voorschriften als bedoeld in artikel 7, door twee of meer aangeslotenen begaan, kunnen op eenzelfde zitting worden behandeld.
Artikel
26
1
Het is aan de voorzitter en de andere leden verboden buiten de zitting:
a.
hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken;
b.
de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige zaken zijn geuit;
c.
over een voor hen aanhangige zaak of een zaak, die naar zij weten, zouden kunnen weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich uit te laten in enig onderhoud of gesprek met de betrokken aangeslotene of zijn raadsman of van deze enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen.
2
De in het eerste lid omschreven verbodsbepalingen gelden mede voor de secretaris voor zover de aard van zijn werkzaamheden niet anders vordert.
3
De geheimhoudingsplicht geldt ook na beëindiging van de functie.
Artikel
27
1
Het tuchtgerecht beraadslaagt en beslist in raadkamer zo mogelijk in aansluiting aan de behandeling ter zitting het grondt zijn uitspraak uitsluitend op hetgeen ter zitting is gebleken De uitspraak wordt zo mogelijk terstond na raadkamer ter zitting gedaan of op een door de voorzitter te bepalen nadere datum binnen drie weken nadat de behandeling ter zitting is afgesloten De uitspraak wordt neergelegd in een tuchtbeschikking waarvan een gewaarmerkt afschrift binnen drie weken na de uitspraak bij aangetekende brief aan de betrokken aangeslotene wordt toegestuurd.
2
De tuchtbeschikking, ondertekend door de voorzitter en de secretaris, bevat in elk geval.
a.
de omschrijving van de feiten op grond waarvan is geoordeeld;
b.
b de gronden;
c.
de voorschriften, waarop de tuchtbeschikking berust;
d.
de maatregel, indien tot het opleggen van een maatregel is besloten.
3
Afschrift van de tuchtbeschikking wordt bij aangetekende brief toegestuurd aan de aangeslotene, aan de voorzitter van het bestuur en degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt en voorts gezonden aan de Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.
Beroep
Artikel
28
Bij de kennisgeving van de Tuchtbeschikking, als bedoeld in artikel 27, tweede lid, wordt aan de betrokken aangeslotene tevens medegedeeld dat tegen die beschikking beroep a's bedoeld in titel IV van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie open staat op het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, uitsluitend terzake van de gronden, omschreven in artikel 17 van die wet, en dat dit beroep behoort te worden ingesteld binnen veertien dagen na datum verzending van voormelde kennisgeving door een schriftelijke verklaring van of namens de betrokken aangeslotene aan de griffier van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Tenuitvoerlegging
Artikel
29
De tenuitvoerlegging van beschikkingen van het tuchtgerecht en van uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven geschiedt op last van het bestuur. Het Bestuur kan mei van tenuitvoerlegging afzien, tenzij met goedkeuring van de voorzitter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Artikel
30
Een tuchtbeschikking wordt niet ten uitvoer gelegd zolang daartegen beroep openstaat of op een ingesteld beroep nog niet is beslist.
Artikel
31
Over de uitleg ener bepaling van dit reglement beslist het tuchtgerecht.
Artikel
32
1
Dit reglement kan worden aangehaald als Tuchtrechtreglement Skal.
2
Het reglement treedt in werking met ingang van de tweede dag na publikatie in de Nederlandse Staatscourant.