Besluit van 25 juni 1993, houdende bepalingen betreffende verplaatsingskostenvergoedingen ten behoeve van burgerlijke ambtenaren bij het Ministerie van Defensie
De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 1993, nr. W07.93.0065);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 16 juni 1993, nr. PAV2210/93008944;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk
1
Algemene bepalingen
Artikel
1
1
Naar de regels bij of krachtens dit besluit kan
a.
een tegemoetkoming worden verleend ter zake van uitgaven, gedaan in verband met een verhuizing dan wel in verband met het reizen naar en van de plaats van tewerkstelling, en een bedrag betaald ter compensatie van het ongemak van een verhuizing in verband met de verplaatsing van een functie;
b.
een voorziening worden getroffen voor het reizen naar en van de plaats van tewerkstelling;
c.
een bedrag in rekening worden gebracht voor in verband met het reizen naar en van de plaats van tewerkstelling getroffen voorzieningen.
2
Indien uit anderen hoofde reeds in enigerlei vorm aanspraak bestaat op een tegemoetkoming voor de in het eerste lid bedoelde uitgaven, wordt de tegemoetkoming krachtens dit besluit slechts verleend tot het bedrag, waarmee deze tegemoetkoming de eerstbedoelde aanspraak overschrijdt.
Artikel
2
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
b.
bevoegde gezag: Onze Minister dan wel de bij ministeriële regeling aangewezen autoriteiten;
c.
ambtenaar: degene die bij het Ministerie van Defensie in burgerlijke openbare dienst is aangesteld;
d.
woonplaats: de gemeente of het bij name genoemde deel daarvan, waar de ambtenaar metterwoon is gevestigd;
e.
plaats van tewerkstelling: de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel, indien de uitoefening van het ambt zich uitstrekt over een ambtsgebied, de door het bevoegde gezag aangewezen plaats;
f.
standplaats: de gemeente of het bij name genoemde deel van die gemeente, waar de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar is gelegen, dan wel, indien de plaats van tewerkstelling een vaartuig is, de door het bevoegde gezag aangewezen plaats;
g.
gezinsleden: de echtgenote van de ambtenaar en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf of van zijn echtgenote voor zover zij met hem samenwonen;
h.
eigen huishouding voeren: het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bevoegde gezag;
i.
berekeningsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging – in de zin van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt ingeval dat het bezoldigingsbesluit niet op hem van toepassing is – die de ambtenaar geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantieuitkering en in voorkomende gevallen verhoogd met:
een genoten uitkering krachtens dan wel overeenkomstig de Regeling uitkering functioneel leeftijdsontslag defensie, de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden of de Regeling flexibel pensioen en uittreden bedoeld in artikel 3, van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel en artikel 1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
en bij verhuizing naar of in een gebied buiten Nederland mede vermeerderd met het twaalfvoud van de bij ministeriële regeling vast te stellen toelage ter zake van verblijf van de ambtenaar buiten Nederland.
j.
berekeningstijdstip:
1°.
de datum waarop de ambtenaar verhuist;
2°.
indien de ambtenaar verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling;
3°.
bij het overlijden of ontslag van de ambtenaar, de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;
k.
verplaatsen en verplaatsing: veranderen onderscheidenlijk verandering van de standplaats van de ambtenaar in opdracht van het bevoegde gezag;
l.
voor het eerst in dienst treden: in dienst treden bij het Ministerie van Defensie of een van zijn diensten, bedrijven of instellingen, anders dan in geval van overgang binnen een maand:
1°.
van de ene naar de andere tak van rijksdienst;
2°.
van een andere overheidsdienst of een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling naar de rijksdienst;
m.
dienstwoning: de door het bevoegde gezag aan de ambtenaar in verband met de uitoefening van zijn functie aangewezen woning;
Voor de toepassing van dit besluit wordt met ambtenaar gelijkgesteld degene die door het bevoegde gezag als zodanig wordt aangemerkt in verband met werkzaamheden die hij in het belang van het Ministerie van Defensie of een van zijn diensten, bedrijven of instellingen verricht of heeft verricht.
3
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel i, wordt, indien de ambtenaar in het genot is van een toelage als bedoeld in de artikelen 15, 17 en 18 van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de ambtenaar gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip gemiddeld per maand aan deze toelagen heeft genoten.
De ambtenaar die in verband met een verplaatsing of indiensttreding in opdracht van het bevoegde gezag is verhuisd en een woning in de standplaats heeft betrokken, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend.
2
De ambtenaar die in verband met een verplaatsing of indiensttreding in opdracht van het bevoegde gezag is verhuisd en een woning buiten de standplaats heeft betrokken, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend, indien het bevoegde gezag vooraf heeft vastgesteld dat met de verhuizing aan de opdracht om naar de nabijheid van de standplaats te verhuizen wordt voldaan.
3
De ambtenaar die, zonder dat daartoe opdracht is verleend door het bevoegde gezag, in verband met een verplaatsing is verhuisd, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten verleend, indien hij zich binnen een afstand van 25 kilometer van de standplaats heeft gevestigd en de afstand tussen de oude woning en de plaats van tewerkstelling ten minste 50 kilometer bedroeg.
4
Onverminderd het derde lid wordt aan de ambtenaar die, zonder dat daartoe opdracht is verleend door het bevoegde gezag, is verhuisd een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend indien hij zich met de verhuizing binnen een afstand van 10 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling heeft gevestigd.
5
De ambtenaar die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na de verhuizing ontslag op aanvraag wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem op grond van het eerste of tweede lid toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen. Overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de rijksdienst wordt niet als een ontslag op aanvraag beschouwd, tenzij de ambtenaar als gevolg van die overgang opnieuw moet verhuizen met aanspraak op tegemoetkoming in verhuiskosten.
6
De ambtenaar aan wie in verband met een verhuizing op grond van het vierde lid een tegemoetkoming in verhuiskosten is toegekend, dient deze tegemoetkoming terug te betalen indien hem binnen drie jaren na de verhuizing ontslag op aanvraag wordt verleend of indien hij tengevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen drie jaren na de verhuizing wordt ontslagen dan wel indien hij, anders dan in opdracht van het bevoegde gezag, binnen drie jaren na de verhuizing wederom verhuist en zich daardoor op een afstand van 10 kilometer of meer van de plaats van tewerkstelling vestigt. Overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de rijksdienst wordt niet als een ontslag op aanvraag beschouwd, tenzij de ambtenaar als gevolg van die overgang moet verhuizen met aanspraak op een tegemoetkoming in verhuiskosten.
7
De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de ambtenaar die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vijfde lid hem bekend is.
8
De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de ambtenaar, bedoeld in het vierde lid, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het zesde lid hem bekend is.
9
Het vijfde en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in het derde lid.
Artikel
4
1
De ambtenaar die in opdracht van het bevoegde gezag, anders dan in verband met een verplaatsing of indiensttreding, een dienstwoning betrekt of verlaat, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.
2
Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op aanvraag anders dan een ontslag op aanvraag met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan de ambtenaar te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.
3
Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de ambtenaar, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend aan de nagelaten gezinsleden.
Artikel
5
1
Een tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts worden verleend bij een vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, verband houdende met:
een ontslag dat de ambtenaar anders dan op eigen aanvraag is verleend en niet het gevolg is van aan hem te wijten feiten of omstandigheden;
c.
het overlijden van de ambtenaar.
2
Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien de ambtenaar in een periode van minder dan tien jaar voorafgaande aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een verplaatsing en het bevoegde gezag een verhuizing van het gezin naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht. Het bevoegde gezag wint daarbij een bedrijfsmaatschappelijk advies in.
Artikel
6
1
De ambtenaar aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op aanvraag wordt verleend met recht op een uitkering ingevolge de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden dan wel die anders dan op eigen aanvraag en niet wegens aan hem te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, wordt een tegemoetkoming in de verhuiskosten voor terugkeer naar Nederland verleend.
2
De ambtenaar aan wie tijdens zijn plaatsing buiten Nederland ontslag op aanvraag wordt verleend, anders dan ontslag op aanvraag als bedoeld in het eerste lid, of die niet op aanvraag wordt ontslagen als gevolg van aan hem te wijten feiten of omstandigheden, wordt volgens nader door Onze Minister te stellen regels een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten verleend voor terugkeer naar Nederland.
3
Indien de ambtenaar tijdens zijn plaatsing buiten Nederland overlijdt, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten aan de nagelaten gezinsleden verleend voor terugkeer naar Nederland.
Artikel
7
Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge artikel 3, eerste, tweede, of derde lid, of de artikelen 5 dan wel 6 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren nadat de verplichting tot verhuizen is opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.
een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de ambtenaar en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;
b.
een bedrag voor dubbele woonkosten;
c.
een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.
Onze Minister stelt regels ten aanzien van de uitvoering van de onderdelen a en b van de vorige volzin, alsmede ten aanzien van de berekening van de daarin bedoelde bedragen.
2
Indien de ambtenaar op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van 4 van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag een nader door Onze Minister vast te stellen bedrag niet mag overschrijden.
3
Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten beiden ambtenaar zijn in de zin van dit besluit en afzonderlijk de opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt de tegemoetkoming berekend over de gezamenlijke berekeningsbasis.
4
Indien de ambtenaar geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.
5
Indien aan de ambtenaar door het bevoegde gezag tevoren is medegedeeld dat de verplaatsing van tijdelijke aard is, bestaat slechts aanspraak op de vergoeding van transportkosten van de bagage. Voorts kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven een tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.
6
De ambtenaar, bedoeld in artikel 3, die voor het eerst in dienst treedt, kan slechts in aanmerking worden gebracht voor een tegemoetkoming in verhuiskosten gelijk aan de helft van de tegemoetkoming, die op grond van dit artikel zou zijn toegekend.
Artikel
9
De tegemoetkoming in verhuiskosten, bedoeld in artikel 3, vierde lid, wordt vastgesteld volgens nader door Onze Minister vast te stellen regels.
Artikel
10
1
Bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland kan de tegemoetkoming in verhuiskosten naast de in artikel 8, eerste lid, bedoelde bedragen slechts bestaan uit:
a.
een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de ambtenaar en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning en zonodig voor de overnachtingskosten;
b.
een bedrag voor de kosten van een of meer reizen van de ambtenaar en van de gezinsleden, welke in het land van vertrek zijn gemaakt ter voldoening aan een oproep tot het vervullen van formaliteiten, vereist in verband met de reis.
2
Bij een verplaatsing als bedoeld in het eerste lid worden onder de transportkosten, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, mede verstaan:
a.
een bedrag voor de verschuldigde belastingen bij invoer voor de bagage en de inboedel;
b.
een bedrag voor de kosten van verzekering van de bagage en de inboedel tegen schade ten gevolge van of in verband met de verhuizing;
c.
een bedrag voor de kosten van het inpakken van de gehele inboedel alsmede de kosten van demontage en montage van meubilair en afvoer van emballage;
d.
voor zover geen emballage in natura wordt verstrekt, een bedrag voor de kosten van aanschaffing van emballage, zulks echter slechts onder beding dat de emballage na de verhuizing desgevorderd ter beschikking van het Ministerie van Defensie wordt gesteld.
3
Onze Minister kan regels stellen ten aanzien van de berekening van de bedragen, bedoeld in de vorige leden.
Artikel
11
Indien bij een verplaatsing uit, naar en buiten Nederland de door Onze Minister vastgestelde regels niet toelaten, dat de ambtenaar zijn gezinsleden op rijkskosten meeneemt, bestaat slechts aanspraak op vergoeding van:
a.
transportkosten van de bagage van de ambtenaar zelf;
b.
kosten, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, voor zover deze betrekking hebben op de ambtenaar zelf. Voorts kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.
Artikel
12
Bij een verplaatsing naar een land buiten Europa alsmede Kreta of IJsland en terug kan - indien de tewerkstelling aldaar naar verwachting tenminste een jaar zal duren - de tegemoetkoming in verhuiskosten mede bestaan uit een tegemoetkoming in de kosten van het transport over zee van een aan de ambtenaar in eigendom behorende personenauto volgens nader door Onze Minister vast te stellen regels.
Hoofdstuk
4
Reisvoorzieningen vanwege de dienst
Artikel
13
1
Het bevoegde gezag kan ter uitvoering van een vervoerplan, dat voorziet in een vermindering van de mobiliteit, in het bijzonder waar dit het individueel autogebruik betreft, voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling een openbaar vervoerbewijs dan wel een openbaar vervoer vastrechtkaart verstrekken of anderszins vervoer organiseren (vervoer van overheidswege).
2
Het bevoegde gezag kan de ambtenaar aan wie een openbaar vervoerbewijs of een openbaar vervoer vastrechtkaart is verstrekt alsmede de ambtenaar die gebruik maakt van anderszins georganiseerd vervoer daarvoor een bedrag in rekening brengen.
3
Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld volgens nader door Onze Minister vast te stellen regels.
Hoofdstuk
4A
Financiele voorzieningen bij functieverplaatsing
Artikel
13a
1
De ambtenaar, wiens functie in het kader van de verplaatsing van zijn dienstonderdeel over een aanmerkelijke afstand is verplaatst en die als gevolg daarvan is verhuisd, ter zake waarvan hij aanspraak heeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, wordt met inachtneming van door Onze Minister te stellen regels een eenmalige functieverplaatsingstoelage en een tegemoetkoming in huurkosten dan wel in de rentekosten voor een hypotheek verleend.
2
In de gevallen waarin de ambtenaar en zijn echtgenote beiden aanspraak hebben op de toelage en tegemoetkoming, genoemd in het eerste lid, ontvangt elke ambtenaar de helft van de in het eerste lid genoemde functieverplaatsingstoelage en huur- of rentetegemoetkoming.
3
De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende functieverplaatsingstoelage en tegemoetkoming in huur- of rentekosten terug te betalen. Overgang binnen een maand naar een andere functie binnen de rijksdienst wordt niet als een ontslag op verzoek beschouwd.
4
De in het eerste lid genoemde functieverplaatsingstoelagen en tegemoetkoming in huur- of rentekosten wordt aan de ambtenaar die in verband met een verplaatsing van zijn functie dient te verhuizen, slechts verleend, indien de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het derde lid hem bekend is.
5
In geval van overlijden van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, komt de aanspraak op de in het eerste lid bedoelde functieverplaatsingstoelage en tegemoetkoming in huur- of rentekosten toe aan zijn nagelaten gezinsleden.
6
De ambtenaar wordt geen functieverplaatsingstoelage en geen tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge het eerste lid verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren na zijn functieverplaatsing.
Artikel
13b
1
De ambtenaar, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, aan wie ontslag wordt verleend met recht op dadelijk ingaand pensioen, behoudt de aanspraak op een tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge artikel 13a, eerste lid, indien overigens aan de voorwaarden is voldaan.
2
De ambtenaar, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, aan wie twee jaren of langer na zijn verhuizing ontslag wordt verleend met recht op een uitkering ingevolge de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden dan wel die anders dan op eigen verzoek en niet wegens aan hem te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, behoudt de aanspraak op een tegemoetkoming in huur- of rentekosten ingevolge artikel 13a, eerste lid, indien overigens aan de voorwaarden is voldaan.
Hoofdstuk
5
De tegemoetkoming in reis- en pensionkosten
Artikel
14
1
Dit artikel is van toepassing voor zover artikel 13 geen toepassing heeft gevonden.
2
De ambtenaar die geen opdracht heeft om te verhuizen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien de te reizen afstand meer dan 10 kilometer bedraagt.
3
De ambtenaar die opdracht van het bevoegde gezag heeft gekregen naar of naar de nabijheid van de standplaats te verhuizen en daarin, ondanks alle pogingen daartoe niet slaagt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten en de te reizen afstand meer dan 10 kilometer bedraagt.
4
Een ambtenaar, bedoeld in het derde lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van overheidswege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij de standplaats, benevens een tegemoetkoming voor ten hoogste één maal per week in de reiskosten voor gezinsbezoek, dan wel voor reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is. Indien de ambtenaar er niet in slaagt om een pension in de standplaats te betrekken en hij zich naar het oordeel van het bevoegde gezag daartoe voldoende inspanningen heeft getroost, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen het pension nabij de standplaats en de plaats van tewerkstelling.
5
Indien een ambtenaar als bedoeld in het derde en vierde lid, naar het oordeel van het bevoegde gezag, niet alles wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor de tegemoetkomingen, bedoeld in het derde en vierde lid.
6
Een ambtenaar die een functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte duur elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizen kan in afwijking van het tweede lid een tegemoetkoming in de reiskosten, als bedoeld in het derde lid, worden verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het vierde lid, indien de ambtenaar, naar het oordeel van het bevoegde gezag, niet dagelijks heen en weer kan reizen.
7
De ambtenaar die in verband met een verplaatsing opdracht van het bevoegde gezag heeft gekregen om naar of naar de nabijheid van de toekomstige standplaats te verhuizen en die voor de datum van verplaatsing verhuist, heeft tot een maximumtermijn van drie maanden aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen tussen de nieuwe woning en de plaats van tewerkstelling, bedoeld in het derde lid, dan wel op de tegemoetkoming, bedoeld in het vierde lid.
8
De tegemoetkomingen, bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld volgens nader door Onze Minister te stellen regels.
9
Onze Minister is bevoegd om ten behoeve van de ambtenaar voor wie de plaats van tewerkstelling buiten Nederland is gelegen, regels vast te stellen, die afwijken van de in het achtste lid bedoelde regels.
er wordt te zamen met één of meer andere ambtenaren dan wel niet-ambtenaren gebruik gemaakt van een motorvoertuig;
b.
er wordt gebruik gemaakt van openbare middelen van vervoer;
c.
er wordt gebruik gemaakt van een fiets.
2
Onze Minister kan bepalen dat de aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen door een ambtenaar als bedoeld in artikel 14, tweede, derde, vierde, zesde en zevende lid, niet bestaat voor zover er gebruik kan worden gemaakt van vervoer van overheidswege.
Artikel
16
1
Onze Minister kan, ter uitvoering van een vervoerplan als bedoeld in artikel 13, eerste lid, regels stellen krachtens welke voor de ambtenaar een tegemoetkoming in reiskosten wordt verstrekt die afwijkt van een krachtens artikel 14 vastgestelde tegemoetkoming indien de ambtenaar voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling:
a.
gebruik maakt van een eigen motorvoertuig te zamen met één of meer anderen;
b.
meerijdt in een motorvoertuig van een ander.
2
De tegemoetkoming in reiskosten wordt in de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde situatie slechts uitbetaald aan een ander dan de betrokken ambtenaar.
3
Geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid kan worden vastgesteld voor ambtenaren die op 10 kilometer of minder van de plaats van tewerkstelling woonachtig zijn.
4
De ambtenaar die voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling meerijdt met een ander ten behoeve waarvan een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, ontvangt geen tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in artikel 14.
5
De maximale afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling waarover een tegemoetkoming per afgelegde kilometer als bedoeld in het eerste lid kan worden berekend bedraagt:
a.
25 kilometer voor de ambtenaar die geen opdracht van het bevoegde gezag heeft gekregen om te verhuizen;
b.
60 kilometer voor de ambtenaar die opdracht heeft gekregen om naar of naar de nabijheid van de standplaats te verhuizen.
Aan de ambtenaar die met zijn gezin ten gevolge van een verplaatsing naar een buiten Nederland gelegen gebied is verhuisd of terugkeert van een plaatsing in een in het buitenland gelegen gebied en die, als gevolg van het ontbreken van passende woonruimte, dan wel het nog niet beschikbaar zijn van zijn inboedel, voor bijzondere financiële lasten komt te staan, kan een tegemoetkoming worden verleend.
2
De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming kan ook worden verleend ingeval de ambtenaar buiten Nederland blijft geplaatst, doch zijn gezin naar Nederland terugkeert.
Artikel
18
Het bevoegde gezag kan ter zake van de in of krachtens dit besluit bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.
Artikel
19
1
Onze Minister kan voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen in individuele gevallen, waarin deze regels naar zijn oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.
2
Onze Minister kan ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep van ambtenaren in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Artikel
20
Van de bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 14 kan mandaat worden verleend aan de directeur-generaal personeel van het Ministerie van Defensie.
Artikel
21
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1993.
Artikel
22
Dit besluit wordt aangehaald als: Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.