Besluit van 14 oktober 1993, houdende vaststelling van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal

Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 25 mei 1993, nr. 93030035/3245, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 11 januari 1993, nr. OR 92000270/S);
De Raad van State gehoord (advies van 31 augustus 1993, nr. W05.93.0327);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 7 oktober 1993, nr. 9307 1358/3245, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

"Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

"wet": de Wet op het voortgezet onderwijs,

"Informatie Beheer Groep": de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank,

"inspectie": de inspectie, bedoeld in artikel 113 van de wet,

"examen": het staatsexamen Nederlands als tweede taal,

"examenonderdeel": een onderdeel van het examen als bedoeld in artikel 4, derde lid,

"examenprogramma": het examenprogramma, bedoeld in artikel 8,

"examenreglement": het examenreglement, bedoeld in artikel 10, tweede lid,

"commissie": de staatsexamencommissie, bedoeld in artikel 3,

"examenleider": degene die door de commissie is belast met de leiding bij het afnemen van het examen,

"diploma": het diploma Nederlands als tweede taal,

"certificaat": een certificaat als bedoeld in artikel 16, tweede lid,

"kandidaat": degene die aan een of meer examenonderdelen deelneemt.

Artikel

2

Doelstellingen; programma's

Artikel

3

Staatsexamencommissie

Artikel

4

Toelating tot en indeling van het examen

Artikel

5

Examengeld

Artikel

6

Onregelmatigheden

Hoofdstuk

II

Inhoud van het examen

Artikel

7

Inhoud examen

Het examen strekt zich uit over de examenstof, omschreven in het examenprogramma.

Artikel

8

Examenprogramma

Hoofdstuk

III

Regeling van het examen

Artikel

9

Afnemen van het examen

Artikel

10

Examenprogramma, examenreglement

Hoofdstuk

IV

Examen

Artikel

11

Afnemen examen

Het examen wordt ten minste twee maal per jaar afgenomen.

Artikel

12

Beoordeling examen

Artikel

13

Verhindering examen

Hoofdstuk

V

Uitslag, diplomering

Artikel

14

Vaststelling examenresultaten

Artikel

15

Uitslag

Artikel

16

Diploma's en certificaten

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

17

Bewaren, inzage examenwerk en resultaten

Artikel

18

Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin dit besluit niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de commissie. De commissie deelt haar beslissing zo spoedig mogelijk mede aan de betrokken examenleiders en aan de inspectie.

Artikel

19

Niet op voorgeschreven wijze afgelegd examen

Indien een of meer examenonderdelen of het gehele examen naar het oordeel van de inspectie niet op de voorgeschreven wijze zijn afgelegd dan wel kunnen worden afgelegd, dan wel indien het afnemen van een examenonderdeel of het examen niet op behoorlijke wijze is geschied en de commissie niet of niet naar behoren voorzieningen treft, beslist de inspectie hoe alsdan moet worden gehandeld.

Artikel

20

Afwijking wijze van examineren

De commissie kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de commissie na overleg met de inspectie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, zodanig dat de eisen die bij het examen aan de kandidaat worden gesteld, zoveel mogelijk gelijk zijn aan die voor de andere kandidaten. De commissie doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de kandidaat en aan de inspectie.

Artikel

21

Gegevens ten behoeve van toetsontwikkeling

Artikel

22

Geheimhouding

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Gelijkstelling certificaten

Certificaten, voor 1 januari 1994 toegekend door de Tijdelijke voorbereidingscommissie Staatsexamens Nederlands als tweede taal, ingesteld bij besluit van Onze Minister van 12 maart 1992 (Uitleg OenW-Regelingen 1992, nr. 8) worden aangemerkt als certificaten, verkregen op grond van dit besluit. Degene die certificaten overlegt van alle examenonderdelen, behorend tot een programma, als geëxamineerd door de Tijdelijke voorbereidingscommissie Staatsexamens Nederlands als tweede taal, ontvangt een diploma als bedoeld in artikel 16, eerste lid.

Artikel

24

Examens voor 1 januari 1994

Bij ministeriële regeling kunnen in afwijking van dit besluit regels worden gegeven omtrent de examens en examenonderdelen die worden afgenomen voor 1 januari 1994.

Artikel

25

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

26

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin