Besluit van 17 november 1993, houdende regels inzake in-, uit- en doorvoer van radioactieve stoffen

Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 februari 1993, nr. MJZ09293021, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling wetgeving, gedaan mede namens Onze Ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op de Richtlijn nr. 92/3/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 februari 1992 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen Lid-Staten en naar en vanuit de Gemeenschap (PbEG L 35) en op artikel 67 van de Kernenergiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 8 juli 1993, nr. W08.93.0096);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 november 1993, nr. MJZ09n93001, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Voor zover voor het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen geen vergunning benodigd is als bedoeld in artikel 15, onder a, of 29 van de wet, is die activiteit zonder vergunning van Onze Minister verboden.

Artikel

4

Artikel

5

Op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in de artikelen 15, onder a, en 29 van de wet en artikel 3 ten behoeve van het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen wordt beschikt uiterlijk:

  • a.

    binnen zes maanden na de datum waarop het document door Onze Minister is gedagtekend in de gevallen waarin goedkeuring is gevraagd aan het bevoegd gezag van een andere Lid-Staat;

  • b.

    binnen vier maanden na de datum waarop het document door Onze Minister is gedagtekend in de gevallen waarin geen goedkeuring is gevraagd aan het bevoegd gezag van een andere Lid-Staat.

Artikel

6

Hoofdstuk

2

Het van buiten de Europese Gemeenschappen binnen Nederland brengen van radioactieve afvalstoffen met een definitieve bestemming binnen een andere Lid-Staat, alsmede het vanuit een andere Lid-Staat binnen Nederland brengen van radioactieve afvalstoffen met een definitieve bestemming binnen Nederland, een derde Lid-Staat of een Staat buiten de Europese Gemeenschappen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

11

Hoofdstuk

3

Het binnen Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen afkomstig van een Staat buiten de Europese Gemeenschappen, die een definitieve bestemming hebben binnen Nederlands grondgebied of die via Nederlands grondgebied binnen de Europese Gemeenschappen worden gebracht op weg naar een definitieve bestemming binnen het grondgebied van een Staat buiten de Europese Gemeenschappen

3.1

Algemene voorschriften

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Onverminderd de artikelen 19, eerste en tweede lid, en 20, eerste en tweede lid, wordt op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in de artikelen 15, onder a, en 29 van de wet en in artikel 3 ten behoeve van het binnen Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, niet beslist, zolang de Lid-Staten aan wie goedkeuring is gevraagd die goedkeuring niet hebben gegeven binnen de daarvoor gestelde termijn.

Artikel

17

Artikel

18

3.2

Een definitieve bestemming binnen Nederlands grondgebied

Artikel

19

3.3

Een definitieve bestemming buiten de Europese Gemeenschappen

Artikel

20

Hoofdstuk

4

Het buiten Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen die uit Nederland afkomstig zijn of binnen Nederlands grondgebied zijn gebracht met het oog op bewerking

4.1

Algemene voorschriften

Artikel

21

Artikel

22

Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de wet of als bedoeld in artikel 3 voor het buiten Nederlands grondgebied brengen van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde radioactieve afvalstoffen wordt door Onze Minister en Onze andere Ministers onderscheidenlijk door Onze Minister niet in behandeling genomen, indien deze niet is gedaan met gebruikmaking van het document.

Artikel

24

Indien uit het document blijkt dat:

  • a.

    de radioactieve afvalstoffen alvorens zij hun definitieve bestemming binnen het grondgebied van een Lid-Staat bereiken binnen het grondgebied van één of meer andere Lid-Staten moeten worden gebracht, of

  • b.

    de radioactieve afvalstoffen alvorens zij hun definitieve bestemming buiten de Europese Gemeenschappen bereiken binnen het grondgebied van één of meer Lid-Staten moeten worden gebracht,

verzoekt Onze Minister onverwijld na de dagtekening van het document het bevoegd gezag van de Lid-Staat of de Lid-Staten onder toezending van het gedagtekende document de aanvraag binnen negen weken na ontvangst goed te keuren.

Artikel

25

Op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de wet of artikel 3 voor het buiten Nederlands grondgebied brengen van de in artikel 21, tweede lid, bedoelde radioactieve afvalstoffen naar:

  • 1°.

    een definitieve bestemming binnen het grondgebied van een Lid-Staat, of

  • 2°.

    een definitieve bestemming buiten de Europese Gemeenschappen maar door of over het grondgebied van een Lid-Staat,

zijn de artikelen 14, tweede en derde lid, 15, 16 en 17 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het niet beslissen zolang een Lid-Staat aan wie goedkeuring is gevraagd geen betrekking heeft op een weigering op grond van artikel 27, eerste lid, of 29, eerste, tweede of derde lid.

4.2

Het buiten Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen die uit Nederland afkomstig zijn naar een definitieve bestemming binnen een Lid-Staat

Artikel

26

4.3

Het buiten Nederlands grondgebied brengen van radioactieve afvalstoffen die uit Nederland afkomstig zijn naar een definitieve bestemming binnen een Staat buiten de Europese Gemeenschappen

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

5

Slotbepaling

Artikel

29

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders
De Minister van Economische Zaken, J. E. Andriessen
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin