Regeling vergoeding van reis- en verblijfkosten bij dienstreizen voor onderwijspersoneel

De minister van onderwijs en wetenschappen en de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Besluiten:

Artikel

1

Begripsbepalingen

Artikel

2

Indeling in categorieën

Artikel

3

Begin en einde der dienstreizen

Artikel

4

Reizen per openbare middelen van vervoer

Artikel

5

Reizen met eigen motorvoertuigen (met machtiging) met uitzondering van bromfietsen

1e t/m 10000 km

57 *wordt naar verwachting door de minister van financiën voor het jaar 1994 op dit bedrag vastgesteld

10001e t/m 20000 km

37

20001e en verdere

33

Als aantal gereden kilometers wordt aangemerkt het aantal kilometers—afgerond op het naasthogere gehele getal- langs de kortste gebruikelijke weg gemeten van het punt waar de reis een aanvang nam, langs het reisdoel of de reisdoelen, naar het punt waar de reis eindigde.

Artikel

6

Reizen met eigen vervoermiddelen (zonder machtiging)

Artikel

7

Geregeld herhaalde reizen

Indien het bij geregeld herhaalde reizen voor het bevoegd gezag voordeliger zou zijn geweest wanneer de betrokkene gebruik zou hebben gemaakt van een abonnementskaart of trajectkaart en dergelijke, wordt wanneer zulks te voorzien was een bedrag vergoed gelijk aan de prijs van zodanige kaart.

Artikel

8

Medereizenden

Indien de betrokkene andere personen voor de dienst heeft vervoerd met toestemming van het bevoegd gezag, op wiens last die personen de dienstreis maakten, wordt hem, met inachtneming artikel 9, voor leder van die personen een vergoeding verleend als bedoeld in de artikelen 6 of 7. De medereizende heeft voor zichzelf geen aanspraak op vergoeding wegens reiskosten.

Artikel

9

Maximumvergoeding

De vergoeding voor het gebruik van het eigen motorvoertuig bedraagt in totaal nimmer meer dan de kilometervergoeding, berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, derde lid.

Artikel

10

Reizen met een bromfiets

De vergoeding voor het gebruik bij dienstreizen van een eigen bromfiets bedraagt, per kalenderjaar, voor de eerst 5000 kilometers 21 cent per kilometer en vervolgens 14 cent per afgelegde kilometer, met dien verstande dat voor geregeld herhaalde reizen met een dergelijk vervoermiddel een vergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 wordt verleend of, indien dat artikel geen toepassing kan vinden, bij voorkeur een vergoeding per maand, gebaseerd op een gemiddeld aantal per maand te rijden kilometers, wordt toegekend.

Artikel

11

Reizen per fiets

150 tot en met 300 kilometer per maand:

f 22,50

301 tot en met 600 kilometer per maand:

f 36,00

601 of meer kilometers per maand:

f 54,00

Artikel

13

Gehuurde vervoermiddelen

Artikel

14

Bijkomende reiskosten

Onder reiskosten worden mede begrepen de kosten voor het gebruik maken van een parkeerplaats, garage of stalling, bruggelden, overvaartgelden, tunnelgelden en dergelijke, met dien verstande, dat voor het gebruik van een motorvoertuig, waarvoor vergoeding wordt genoten op basis van de kosten van openbaar vervoer, de eerstbedoelde kosten slechts in aanmerking worden genomen, indien en voor zover deze ook verschuldigd zouden zijn geweest indien per openbare vervoermiddelen zou zijn gereisd.

Artikel

16

Reizen voor gezinsbezoek

Voor zover de te verrichten werkzaamheden dit toelaten mag tijdens een dienstreis, waarbij te bestember plaatse moet worden overnacht, eenmaal per week voor gezinsbezoek naar de standplaats of woonplaats worden teruggekeerd, voor welke reizen vergoeding wordt verleend tot ten hoogste naar de maatstaf van gebruik van openbare middelen van vervoer. Verblijft het gezin, waartoe de betrokkene behoort, tijdelijk buiten de woonplaats, dan worden reiskosten naar en van die verblijfplaats slechts vergoed voor zoveel deze niet meer bedragen dan die naar en van de woonplaats.

Artikel

17

Verblijfkosten

Artikel

18

Gewone dienstreizen met een voortgezet verblijf in dezelfde gemeente

Bij een gewone dienstreis wordt na een voortgezet verblijf in dezelfde gemeente, nadat de in artikel 17, zevende lid, genoemde etmaalvergoeding voor tien etmalen is berekend, per vol etmaal een korting van vijftien procent toegepast. Voor de toepassing van deze korting wordt het verblijf in dezelfde gemeente geacht opnieuw te zijn aangevangen nadat het voor de dienstuitoefening noodzakelijk was vijf of meer achtereenvolgende etmalen -in voorkomend geval- met inbegrip van een weekeinde of algemeen erkende feestdagen uit die gemeente afwezig te zijn.

Artikel

19

Korting voor verstrekking van overheidswege

Indien en voor zover bij een gewone dienstreis voeding en/of nachtverblijf van overheidswege is genoten, wordt op de in artikel 17, zevende lid, genoemde etmaalvergoeding, onverminderd het bepaalde in artikel 18, een korting toegepast, onderscheidenlijk gelijk aan de in artikel 17, achtste lid genoemde toeslagen, c.q. worden de bedoelde toeslagen in gedeelten van een etmaal niet genoten. Eventueel betaalde kosten voor van overheidswege genoten voeding en/of nachtverblijf worden vergoed. Deze vergoeding treedt voor wat de toepassing van artikel 17, derde lid, betreft, in de plaats van een toeslag, als bedoeld in artikel 17, tweede lid.

Artikel

20

Beperkingen en dienstreizen naar de woonplaats

Artikel

21

Bijzondere omstandigheden

Artikel

22

De reisdeclaratie

Artikel

23

Voorschotten

Artikel

24

Overleg met de sectorcommissie

Over het treffen van algemeen geldende regelen inzake vergoeding voor reis- of verblijfkosten wordt overleg gevoerd met de sectorcommissie.

Artikel

25

Bekendmaking

Deze regeling zal in Uitleg OenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel

26

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1994.

Artikel

27

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding van reis- en verblijfkosten bij dienstreizen voor onderwijspersoneel.

De minister van onderwijs en wetenschappen, dr. ir. J.M.M.Ritzen
De minister van landbouw, natuurbeheer en visserij, drs. P.Bukman.