Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

De Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gelet op de artikelen 11 en 34a van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en artikel IX van de Wet van 1 november 1993 tot wijziging van een aantalwetten inzake belastingen, alsmede van een aantal andere wetten met het oog op het bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers (Stb. 573),

Besluiten:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel IX van de Wet van 1 november 1993 tot wijziging van een aantal wetten inzake belastingen, alsmede van een aantal andere wetten met het oog op het bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers (Stb. 573).

Hoofdstuk

II

Premiespaarregelingen

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

8a

Vervallen

Artikel

8b

Vervallen

Artikel

8c

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Hoofdstuk

III

Spaarloonregelingen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Het tegoed op een spaarloonrekening mag uitsluitend bestaan uit:

  • a.

    spaarloon;

  • b.

    op het tegoed gekweekte inkomsten.

Artikel

18

Het verloop van het tegoed op een spaarloonrekening moet voor iedere werknemer per kalenderjaar waarin hij overeenkomstig de spaarloonregeling heeft gespaard, afzonderlijk worden geadministreerd voor zoveel betreft:

  • a.

    spaarloon;

  • b.

    op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge de spaarloonregeling niet ter beschikking van de werknemer komt.

Artikel

19a

Artikel

19b

Artikel

19c

Artikel

19d

Artikel

19e

Artikel

19f

Artikel

20

In geval van overlijden van de werknemer eindigt de deelname van de werknemer aan de spaarloonregeling. Het gehele tegoed van zijn spaarloonrekening mag ter beschikking van de erfgenamen van de werknemer worden gesteld.

Artikel

21

In afwijking van artikel 19 mag de werknemer over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken bij beëindiging van de dienstbetrekking.

Artikel

22

Hoofdstuk

IV

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

23

Als spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn uitgesloten, regelingen waaraan de deelname uitsluitend is opengesteld voor:

  • a.

    een werknemer die enig werknemer is van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin hij, al dan niet tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn direct of indirect, voor ten minste één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is;

  • b.

    een werknemer die tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001, enig werknemer is van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin hij, al dan niet tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn direct of indirect, voor ten minste één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is.

Artikel

24

Deze regeling verstaat, voor zoveel de belastingheffing betreft, onder werkgever, de inhoudingsplichtige.

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

25b

Vervallen

Artikel

25c

Artikel 22, tweede lid, is niet van toepassing op spaarloon dat in de kalenderjaren 1999 en 2000 is gespaard en waarover wordt beschikt na 31 december 2002.

Artikel

26