Artikel
1
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Besluit:
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet geldt voor elk van de in de Regeling aanwijzing diersoorten en hun mestproduktie, zoals deze luidde tot 1 januari 1998, aangewezen diersoorten een niet-gebonden mestproductierecht waarvan de omvang wordt bepaald door de op die datum bij het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond toe te rekenen aan achtereenvolgens het mestproductierecht voor rundvee en kalkoenen, het mestproductierecht voor schapen, het mestproductierecht voor geiten, vossen, nertsen, eenden en konijnen, en het mestproductierecht voor varkens en kippen.
Vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet wordt binnen het overeenkomstig artikel 2 bepaalde niet-gebonden mestproductierecht voor rundvee en kalkoenen en dat voor varkens en kippen overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de wet, de navolgende leden en de artikelen 7 en 8 onderscheiden tussen een verplaatsbaar deel en een niet-verplaatsbaar deel.
Van de in artikel 5, tweede lid, van de wet genoemde jaren wordt het jaar in aanmerking genomen waarin de gerealiseerde mestproductie van de varkens, kippen, rundvee en kalkoenen gezamenlijk het hoogst was.
In afwijking van het tweede lid wordt van de aldaar bedoelde jaren een ander jaar in aanmerking genomen, indien de belanghebbende binnen dertig dagen na inwerkingtreding van de onderhavige regeling bij het Bureau Heffingen een schriftelijk verzoek daartoe indient.
Het overeenkomstig het tweede of het derde lid in aanmerking te nemen jaar geldt voor de bepaling van de desbetreffende gerealiseerde mestproductie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet, van zowel varkens en kippen als rundvee en kalkoenen.
De vaststelling van de desbetreffende gerealiseerde mestproductie geschiedt onder toepassing van artikel 2 van de Regeling aanwijzing diersoorten en hun mestproduktie, zoals dat luidde tot 1 januari 1998.
Voor de vaststelling van de desbetreffende gerealiseerde mestproductie wordt de mestproductie van rundvee en kalkoenen in aanmerking genomen als mestproductie van varkens en kippen, voor zover het mestproductierecht voor varkens en kippen niet is benut voor de productie van varkens- en kippenmest en voor zover de mestproductie van rundvee- en kalkoenen niet kan hebben plaatsgevonden op grond van het mestproductierecht voor rundvee en kalkoenen.
Voor de vaststelling van de desbetreffende gerealiseerde mestproductie wordt de mestproductie van varkens en kippen in aanmerking genomen als mestproductie van rundvee en kalkoenen, voor zover deze de hoeveelheid van 125 kg fosfaat per jaar per hectare tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond niet overschrijdt en voor zover de mestproductie van varkens en kippen niet kan hebben plaatsgevonden op grond van het mestproductierecht voor varkens en kippen.
Indien de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond op enig moment wordt vergroot, wordt, voor de bepaling van de na de vergroting geldende omvang van het niet-gebonden mestproductierecht voor elk van de in artikel 2 bedoelde diersoorten, de oppervlakte landbouwgrond waarmee wordt vergroot in de in artikel 2 neergelegde volgorde toegerekend aan de desbetreffende niet-gebonden mestproductierechten.
Indien de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond op enig moment wordt verkleind, wordt, in de gevallen als bedoeld in artikel 14, vierde lid, onderdeel b, van de Meststoffenwet, het verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen vergroot met 125 kilogram fosfaat per hectare waarmee de oppervlakte landbouwgrond wordt verkleind.
Indien binnen hetzelfde kalenderjaar sprake is van een vergroting gevolgd door een verkleining of van een verkleining gevolgd door een vergroting, vindt in zoverre in afwijking van de artikelen 4 en 5 geen wijziging plaats van de omvang van de onderscheiden niet-gebonden mestproductierechten en het verplaatsbare en het niet-verplaatsbare deel daarvan, voor zover de omvang van de verkleining overeenstemt met de omvang van de vergroting.
De vermindering, bedoeld in artikel 55a, eerste lid, van de Meststoffenwet, komt ten laste van het niet-verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen, zoals dat geldt op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 15 van de Wet herstructurering varkenshouderij.
Voor zover het niet-verplaatsbare deel, bedoeld in het eerste lid, kleiner is dan de hoeveelheid fosfaat overeenkomend met de in dat lid bedoelde vermindering, komt deze vermindering ten laste van het verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen, zoals dat geldt op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 15 van de Wet herstructurering varkenshouderij.
De vermindering, bedoeld in artikel 56 van de Meststoffenwet, komt ten laste van achtereenvolgens het niet-verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht en het verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht, zoals dat geldt op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 58c van de Meststoffenwet.
Indien voor een of meer van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde jaren geen aangifte als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet is gedaan, wordt voor de toepassing van de wet voor het betrokken jaar of, in voorkomend geval, de betrokken jaren de desbetreffende gerealiseerde mestproductie, bedoeld in het tweede lid van voornoemd wetsartikel, bepaald op 0 kg fosfaat.
Na inwerkingtreding van de wet bij het Bureau Heffingen ingediende aangiften of verzoeken tot correctie van reeds eerder ingediende aangiften worden voor de toepassing van de wet niet in aanmerking genomen.
Indien het mestproductierecht voor varkens en kippen of het mestproductierecht voor rundvee en kalkoenen na 31 december 1987 en voor inwerkingtreding van de wet is toegenomen door toepassing van het bepaalde bij of krachtens de Meststoffenwet, is artikel 5, tweede lid, van de wet niet van toepassing op het bedrijf waarop de desbetreffende mestproductierechten zijn geregistreerd.
Indien op dezelfde dag dat overeenkomstig artikel 9 of artikel 10 van de wet aan het Bureau Heffingen van de verplaatsing kennis wordt gegeven tevens de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond wijzigt, wordt bij de in genoemde artikelen bedoelde registratie uitgegaan van de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond zoals deze op die dag is gewijzigd.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wet.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling omvang verplaatsbare mestproductie.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.