Artikel
1
Het examenreglement voor het examen voor interieurarchitecten, zoals vastgesteld door de examencommissie voor interieurarchitecten bij besluit van 27 oktober 1993, wordt goedgekeurd.
Besluit:
Het examenreglement voor het examen voor interieurarchitecten, zoals vastgesteld door de examencommissie voor interieurarchitecten bij besluit van 27 oktober 1993, wordt goedgekeurd.
Dit besluit, alsmede het examenreglement waarop het betrekking heeft, wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
De examencommissie voor interieurarchitecten, ingesteld op grond van artikel 34 juncto artikel 7 van het Examenbesluit Wet op de architectentitel (Stb. 1990, 577) en ingevolge dat besluit belast met het afnemen van het examen voor interieurarchitecten alsmede met het vaststellen van de uitslag daarvan;
Gelet op artikel 34 juncto artikel 11 van het Examenbesluit Wet op de architectentitel;
Stelt hierbij vast het navolgende Examenreglement voor het examen voor interieurarchitecten, bedoeld in hoofdstuk V van het Examenbesluit Wet op de architectentitel:
In dit reglement wordt verstaan onder:
de Wet op de architectentitel (Stb. 1987, 347);
de Stichting bureau architectenregister, bedoeld in artikel 3 van de wet;
het Examenbesluit Wet op de architectentitel (Stb. 1990, 577);
het examen voor interieurarchitecten, bedoeld in hoofdstuk V van het Examenbesluit;
de commissie belast met het afnemen van het examen en met het vaststellen van de uitslag daarvan;
de periode van twaalf maanden waarin het eerste en tweede onderdeel van het examen worden afgenomen en waarin de in het Examenbesluit bedoelde rapportage over het verloop en de resultaten van het examen wordt opgesteld;
degene die aan het examen deelneemt of wenst deel te nemen;
de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
de secretaris van de examencommissie, zijnde de directeur van het bureau architectenregister dan wel een door deze aangewezen plaatsvervanger.
Door of namens de Minister wordt schriftelijk bekendgemaakt op welk tijdstip het examen aanvangt. Daarbij wordt tevens mededeling gedaan van de hoogte van het overeenkomstig artikel 7 van de wet bepaalde examengeld, alsmede van de wijze waarop en de termijn waarbinnen aanmelding voor het examen dient te geschieden. De aanmeldingstermijn bedraagt ten minste vier weken.
Na aanmelding voor het examen, dient de kandidaat op een door het bureau architectenregister aangegeven wijze en binnen een door het bureau bepaalde termijn, het examengeld voor het eerste examenonderdeel te betalen. Indien het examengeld niet op de juiste wijze of niet binnen de bepaalde termijn is betaald, wordt de kandidaat niet tot het examen toegelaten.
De kandidaat is verplicht zich op verzoek van een lid van de examencommissie, de secretaris, een deskundige als bedoeld in artikel 34 juncto artikel 12 van het Examenbesluit, of een toezichthouder op de gebruikelijke wijze te legitimeren.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie voldoet aan de in artikel 29 van het Examenbesluit gestelde toelatingseisen, zendt de secretaris de kandidaat een oproep voor het afleggen van het eerste examenonderdeel. Die oproep wordt verzonden uiterlijk vier weken voor de dag waarop de kandidaat in de gelegenheid wordt gesteld het eerste examenonderdeel af te leggen, tenzij de kandidaat aan de secretaris te kennen heeft gegeven met een kortere termijn in te stemmen.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie niet voldoet aan de in artikel 29 van het Examenbesluit gestelde toelatingseisen, deelt de secretaris dit zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de kandidaat mede. Die mededeling is voorzien van een deugdelijke motivering.
De secretaris draagt er zorg voor dat de kandidaat voor de aanvang van het eerste examenonderdeel in het bezit wordt gesteld van een exemplaar van dit reglement en voorts opmerkzaam wordt gemaakt op de mogelijkheid op grond van artikel 34 juncto artikel 14 van het Examenbesluit bij de examencommissie schriftelijk bezwaar aan te tekenen tegen een door de commissie vastgestelde beoordeling van een afgelegd examenonderdeel.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie voldoet aan de in artikel 30 van het Examenbesluit gestelde eisen, ontvangt hij binnen vier weken na aflegging van dat onderdeel, de schriftelijke mededeling dat hij het eerste examenonderdeel met goed gevolg heeft afgelegd en derhalve is toegelaten tot het afleggen van het tweede examenonderdeel.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie niet voldoet aan de in artikel 30 van het Examenbesluit gestelde eisen, ontvangt hij binnen vier weken na aflegging van dat onderdeel, de schriftelijke mededeling dat hij niet is toegelaten tot het afleggen van het tweede examenonderdeel. Deze mededeling gaat vergezeld van een deugdelijke motivering.
Binnen twee maanden na de schriftelijke mededeling dat hij is toegelaten tot het afleggen van het tweede examenonderdeel, ontvangt de kandidaat van de secretaris een oproep tot het schrijven van de scriptie, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Examenbesluit. De scriptie dient binnen een door de examencommissie aangegeven termijn in viervoud bij de secretaris te worden ingeleverd.
Zo snel mogelijk na ontvangst van de scriptie, deelt de secretaris aan de kandidaat de datum mee waarop hij een aanvang kan maken met het vervaardigen van het interieurontwerp met de daarbij behorende toelichting, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Examenbesluit. Die mededeling wordt gedaan uiterlijk vier weken voor de dag waarop de kandidaat in de gelegenheid wordt gesteld met het vervaardigen van het ontwerp en de toelichting aan te vangen, tenzij de kandidaat aan de secretaris te kennen heeft gegeven met een kortere termijn in te stemmen.
De kandidaat dient het interieurontwerp met de daarbij behorende toelichting te vervaardigen gedurende acht achtereenvolgende werkdagen in een door de examencommissie aangewezen examenlokaal.
De door de kandidaat vervaardigde werkstukken moeten tijdens de gehele periode van acht werkdagen in het examenlokaal aanwezig blijven en dienen door de kandidaat bij de secretaris te worden ingeleverd, zodra de kandidaat met het ontwerp gereed is dan wel wanneer de periode van acht werkdagen is verstreken.
De door de kandidaat ingeleverde werkstukken blijven onder de examencommissie berusten. Na afloop van het examen kan de kandidaat op verzoek in het bezit worden gesteld van een copie van de door hem tijdens het examen vervaardigde werkstukken.
Het is de kandidaat niet toegestaan zich tijdens de periode van acht werkdagen uit het examenlokaal te verwijderen zonder toestemming van degene die toezicht houdt op dit examenonderdeel.
Zo spoedig mogelijk na de vervaardiging van het interieurontwerp met de daarbij behorende toelichting, wordt de kandidaat door de secretaris opgeroepen voor de in artikel 31, tweede en derde lid, van het Examenbesluit bedoelde gesprekken met de examencommissie. Die gesprekken vinden niet eerder plaats dan twee weken na de dag waarop de kandidaat is opgeroepen, tenzij de kandidaat aan de secretaris te kennen heeft gegeven met een kortere termijn in te stemmen.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie heeft voldaan aan de in artikel 31, tweede en derde lid, van het Examenbesluit gestelde eisen, ontvangt hij van de secretaris zo spoedig mogelijk de mededeling dat hij het tweede examenonderdeel met goed gevolg heeft afgelegd en dus voor het examen is geslaagd. De secretaris deelt de kandidaat daarbij tevens mede de datum waarop en de plaats waar het getuigschrift ten bewijze van het met goed gevolg afleggen van het examen zal worden uitgereikt.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie niet heeft voldaan aan de in artikel 31, tweede en derde lid, van het Examenbesluit gestelde eisen, ontvangt hij van de secretaris zo spoedig mogelijk de mededeling dat hij voor het tweede examenonderdeel is afgewezen en dus niet in aanmerking komt voor het getuigschrift dat het examen met goed gevolg is afgelegd. De afwijzing wordt schriftelijk gemotiveerd.
De examencommissie kan beslissen dat de kandidaat die het tweede examenonderdeel heeft afgelegd, in aanmerking komt voor het afleggen van een verlengd examen of een herexamen.
Een verlengd examen kan plaatsvinden wanneer naar het oordeel van de examencommissie een nadere uitwerking van de door de kandidaat vervaardigde werkstukken voor een juiste beoordeling van diens inzicht, kennis, bekwaamheid of vaardigheid gewenst is.
Een herexamen kan plaatsvinden wanneer naar het oordeel van de examencommissie de uitkomst van het tweede examenonderdeel nadere bestudering behoeft.
Een verlengd examen of herexamen dient te zijn afgelegd binnen drie maanden nadat de kandidaat het tweede examenonderdeel heeft beëindigd.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie het verlengd examen of herexamen met goed gevolg heeft afgelegd, is hij geslaagd voor het examen.
Indien de kandidaat naar het oordeel van de examencommissie het verlengd examen of herexamen niet met goed gevolg heeft afgelegd of indien hij geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid het verlengd examen of herexamen af te leggen, ontvangt hij van de secretaris zo spoedig mogelijk de mededeling dat hij voor het tweede examenonderdeel is afgewezen en dus niet in aanmerking komt voor het getuigschrift dat het examen met goed gevolg is afgelegd. De afwijzing wordt schriftelijk gemotiveerd.
Indien de kandidaat zich tijdens het examen aan enig bedrog schuldig heeft gemaakt dan wel in strijd heeft gehandeld met enig voorschrift van dit reglement en zulks tijdens het examen wordt ontdekt, wordt de kandidaat door de voorzitter van de examencommissie van verdere deelneming van het examen uitgesloten.
De beoordeling van de onderscheiden onderdelen van het examen wordt door de voltallige commissie vastgesteld.
Bij verschil van inzicht tussen de leden van de examencommissie wordt bij meerderheid van stemmen beslist. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.
De secretaris en deskundigen als bedoeld in artikel 34 juncto artikel 12 van het Examenbesluit, hebben een adviserende stem.
Het getuigschrift dat de kandidaat het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt tijdens een bijeenkomst aan de kandidaat uitgereikt door de voorzitter van de examencommissie in het bijzijn van de overige leden van de commissie, de secretaris en deskundigen als bedoeld in artikel 34 juncto artikel 12 van het Examenbesluit.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk na overleg met de secretaris en de leden van de examencommissie.
Dit Examenreglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt gepubliceerd en werkt terug tot 1 oktober 1993.
Dit Examenreglement is, conform artikel 34 juncto artikel 11, tweede lid, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel (Stb. 1990, 577), goedgekeurd door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op 18 januari 1993.