Landbouwkwaliteitsregeling rauwe melk en zuivelbereiding

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
handelend mede namens de Minister van Economische Zaken en in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gezien het advies van:
- het Produktschap voor Zuivel,
- het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ),
- de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond FNZ,
- de Vereeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne (VVZM),
- het Gemeenschappelijk Zuivelsekretariaat (GEMZU);

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

b.
bevoegde autoriteit:

ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en, voorzover een inrichting of produktiebedrijf is aangesloten bij het COKZ, de keurmeesters en controleurs van het COKZ; .

c.
centraal melkdepot:

een inrichting waar rauwe melk verzameld en eventueel gekoeld en gezuiverd mag worden;

d.
centrum voor standaardisering:

een inrichting die niet verbonden is aan een centraal melkdepot of een melkbehandelings- of een melkverwerkingsinrichting, waarin rauwe melk mag worden afgeroomd of waarin het gehalte aan natuurlijke melkbestanddelen mag worden gewijzigd;

e.
melkbehandelingsinrichting:

een inrichting waar melk een warmtebehandeling ondergaat;

f.
melkverwerkingsinrichting:

een inrichting of een produktiebedrijf waar melk en produkten op basis van melk worden behandeld, verwerkt en verpakt;

g.
produktschapsverordening:

Zuivelverordening 1993, Inrichtingseisen Zuivelbereiding van het produktschap;

h.
beschikking 95/165/EG:

Beschikking nr. 95/165/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 1995 tot vaststelling van uniforme criteria voor het toestaan van afwijkingen aan bepaalde inrichtingen die produkten op basis van melk bereiden (PbEG L 108).

Artikel

2

De regels bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van het besluit worden door het produktschap bij verordening gesteld, voorzover het betreft inrichtingseisen voor het produktiebedrijf van rauwe melk van koeien of buffelkoeien.

Artikel

3

De Warenwetregeling Zuivelbereiding is, met uitzondering van artikel 3, eerste tot en met vierde lid, geheel in deze regeling ingelast en maakt daarvan deel uit.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel 3 van de produktschapsverordening is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot inrichtingen waar melk van geiten en ooien of produkten op basis van melk van geiten en ooien worden verwerkt of behandeld.

Artikel

8

Artikel

9

Voor de bereiding van kaas met een rijpingstijd van ten minste 60 dagen kan vrijstelling of, op aanvraag, ontheffing verleend worden van de eisen van de bijlage, hoofdstuk IV, voor wat betreft de kenmerken van rauwe melk.

Artikel

11

Deze regeling wordt aangehaald als: Landbouwkwaliteitsregeling rauwe melk en zuivelbereiding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Voor deze:
De directeur-generaal van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G. van derLely
De Minister van Economische Zaken, J.E.Andriessen

Bijlage

voorschriften betreffende de ontvangst van rauwe melk in de melkbehandelings- of melkverwerkingsinrichting

Hoofdstuk

I

Voorschriften voor rauwe melk in verband met de gezondheid van de dieren

Hoofdstuk

II

Hygiënevoorschriften voor het bedrijf

Indien de schapen en geiten niet in de open lucht worden gehouden, moeten de gebruikte lokalen zo worden ontworpen, gebouwd, onderhouden en beheerd dat wordt gezorgd voor:

  • a.

    goede huisvesting, hygiëne, reinheid en gezondheid van dieren;

  • b.

    bevredigende hygiëne bij het melken en bij het hanteren, koelen en opslaan van melk.

Hoofdstuk

III

Controle bij de produktie van rauwe melk

Hoofdstuk

IV

Normen die bij het ophalen van rauwe melk op het produktiebedrijf in acht moeten worden genomen voor de toelating van die melk tot de melkbehandelings- of melkverwerkingsinrichting

Met het oog op de naleving van deze normen, vindt het onderzoek van de rauwe melk steeksproefsgewijs plaats op een representatief monster van de melk die op ieder afzonderlijk produktiebedrijf is opgehaald.

A. Rauwe koemelk

Onverminderd de in bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 vastgestelde maximumwaarden:

  • 1.

    voldoet rauwe koemelk bestemd voor de produktie van warmtebehandelde consumptiemelk, gefermenteerde, gestremde, gegeleerde of gearomatiseerde melk en room aan de volgende normen:

    Kiemgetal bij 30 °C (per ml)

    minder of gelijk aan 100.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.

    Aantal somatische cellen (per ml)

    minder of gelijk aan 400.000 (b) Meetkundig gemiddelde, geconstateerd met ten minste één monsterneming per maand over een periode van drie maanden.

  • 2.

    voldoet rauwe koemelk bestemd voor de bereiding van andere produkten op basis van melk dan bedoeld in punt 1 aan de volgende normen:

    Kiemgetal bij 30 °C

    minder of gelijk aan 400.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.

    minder of gelijk aan 100.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand. (a)

    Aantal somatische cellen

    minder of gelijk aan 500.000 (b) Meetkundig gemiddelde, geconstateerd met ten minste één monsterneming per maand over een periode van drie maanden.

    minder of gelijk aan 400.000 (b) Meetkundig gemiddelde, geconstateerd met ten minste één monsterneming per maand over een periode van drie maanden.

  • 3.

    voldoet rauwe koemelk bestemd voor de bereiding van produkten ‘met rauwe melk’, waarop tijdens het bereidingsproces geen enkele warmtebehandeling wordt toegepast aan de normen vermeld in het eerste punt.

B. Rauwe melk van buffelkoeien

Onverminderd de in bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 vastgestelde maximumwaarden:

  • 1.

    voldoet rauwe melk van buffelkoeien bestemd voor de bereiding van produkten op basis van melk aan de volgende normen:

    Kiemgetal bij 30°C (per ml)

    minder of gelijk aan 1.000.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.

    Aantal somatische cellen (per ml)

    minder of gelijk aan 500.000 (b) Meetkundig gemiddelde, geconstateerd met ten minste één monsterneming per maand over een periode van drie maanden.

  • 2.

    voldoet rauwe melk van buffelkoeien bestemd voor de bereiding van produkten ‘met rauwe melk’ waarop tijdens het bereidingsproces geen enkele warmtebehandeling wordt toegepast, aan de volgende normen:

      • Kiemgetal bij 30°C (per ml):

        minder of gelijk aan 500.000
      • Aantal somatische cellen (per ml):

        minder of gelijk aan 400.000

C. Rauwe melk van geiten en schapen

Onverminderd de in de bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 vastgestelde maximumwaarden:

  • 1.

    voldoet rauwe melk van geiten of schapen bestemd voor de produktie van warmtebehandelde consumptiemelk of voor de bereiding van produkten op basis van warmtebehandelde melk aan de volgende normen:

      • Kiemgetal bij 30°C (per ml) vanaf 1.1.95:

        ≤ 3.000.000
      • Kiemgetal bij 30°C (per ml) vanaf 1.12.99:

        < 1.500.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.
  • 2.

    voldoet rauwe melk van geiten en schapen bestemd voor de bereiding van produkten op basis van rauwe melk volgens een procédé waarin geen warmtebehandeling wordt toegepast, aan de volgende normen:

      • Kiemgetal bij 30°C (per ml) vanaf 1.1.95:

        ≤ 1.000.000
      • Kiemgetal bij 30°C (per ml) vanaf 1.12.99

        < 500.000 (a)Meetkundig gemiddelde, geconstateerd over een periode van twee maanden, met ten minste twee monsternemingen per maand.

D. Als in de punten A, B en C vastgestelde maximumnormen worden overschreden en als uit daaropvolgend onderzoek blijkt dat er sprake is van potentieel gevaar voor de gezondheid, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen.