Regeling vaststelling regels politiespeurhonden en politiesurveillancehonden

De Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel

1

De Regeling politiespeurhonden is van overeenkomstige toepassing op het Korps landelijke politiediensten met dien verstande dat:

  • a.

    artikel 1, eerste lid, onder a, luidt: hiervoor toestemming is verkregen van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten;

  • b.

    artikel 5 onder a luidt: ambtenaar van politie, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten zijn, en;

  • c.

    in artikel 12, eerste lid, ‘korpsbeheerder’ wordt vervangen door: korpschef van het Korps landelijke politiediensten.

Artikel

2

De Regeling politiesurveillancehonden is van overeenkomstige toepassing op het Korps landelijke politiediensten met dien verstande dat:

  • a.

    artikel 1, onder a, luidt: geleider: de ambtenaar van het Korps landelijke politiediensten die toestemming heeft van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten om politiedienst te doen met een politiesurveillancehond;

  • b.

    in artikel 1, onder b, ‘een politieregio’ wordt vervangen door: het Korps landelijke politiediensten.

Artikel

3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Deze regeling zal in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Justitie, E.M.H.Hirsch Ballin