Wet van 20 april 1994, houdende bepalingen inzake niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of van het Europees Parlement uit te oefenen openbare betrekkingen

Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op artikel 57, vierde lid, van de Grondwet (Stb. 1987, 458) wenselijk is te bepalen welke andere openbare betrekkingen dan de in de Grondwet vermelde niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal kunnen worden uitgeoefend, alsmede ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement (Trb. 1976, 175) nadere bepalingen op te nemen over het verenigen van openbare betrekkingen met het lidmaatschap van het Europees Parlement en voorts rechtspositionele voorzieningen te treffen voor gevallen waarin bepaalde openbare betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of met dat van het Europees Parlement kunnen worden uitgeoefend;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien de op non-activiteit gestelde uit het ambt een ontslag, dat aanspraak geeft op wachtgeld, wordt verleend, worden voor de toepassing van de desbetreffende bepalingen inkomsten als bedoeld in artikel 5 beschouwd als inkomsten, genoten uit of in verband met arbeid of bedrijf na het ontslag ter hand genomen.

Artikel

7

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Artikel

10

De wet van 17 juli 1923 en het koninklijk besluit van 1 mei 1925 (Stb. 175), worden ingetrokken.

Artikel

11

De Wet Incompatibiliteiten Europees Parlement (Stb. 1978, 653) wordt ingetrokken.

Artikel

12

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, P. Dankert
De Minister van Defensie, A. L. ter Beek
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin