Besluit van 3 mei 1994, tot vaststelling van voorschriften ter uitvoering van de artikelen 189, vierde lid en 190 van de Provinciewet en de artikelen 185, vierde lid en 186 van de Gemeentewet

Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 27 september 1993, nr. FO93/U 1991, directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie, afdeling Financiële Organisatie Binnenlands Bestuur;
Gelet op de artikelen 189, vierde lid, en 190 van de Provinciewet en de artikelen 185, vierde lid en 186 van de Gemeentewet;
Gezien het advies van de commissie voor de provinciale en gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften (advies van 7 september 1993, nr. GCV/YA/93/11);
De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 1994, nr. WO4.93.0642);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 22 april 1994, nr. FO94/425;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Onze Minister is bevoegd nadere regels te stellen voor de inrichting van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag.

Hoofdstuk

II

Algemene bepalingen omtrent de begroting, de meerjarenraming en de verslaglegging

Artikel

3

De begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening en de toelichtingen geven volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de financiële positie en over de baten en de lasten.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Hoofdstuk

III

De begroting

Artikel

9

De begroting en de toelichting geven duidelijk en stelselmatig de omvang van alle begrote baten en lasten van het begrotingsjaar, alsmede het saldo daarvan weer.

Artikel

10

De begroting bestaat uit:

  • a.

    een raming van de baten en de lasten;

  • b.

    een recapitulatie van de totaalbedragen per hoofdfunctie.

Artikel

11

In de raming van baten en lasten worden per hoofdfunctie en per functie opgenomen het gerealiseerde bedrag van het voorvorige begrotingsjaar, het geraamde bedrag van het vorige begrotingsjaar na wijziging en het geraamde bedrag van het begrotingsjaar.

Artikel

12

In de recapitulatie van de totaalbedragen worden per hoofdfunctie opgenomen de baten en de lasten, alsmede het nadelige of batige saldo.

Artikel

13

Hoofdstuk

IV

De toelichting bij de begroting

Artikel

14

De toelichting bij de begroting bevat ten minste:

  • a.

    de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en, in geval van aanmerkelijk verschil met de raming van het vorig begrotingsjaar, de oorzaken van het verschil;

  • b.

    een uiteenzetting over de financiële positie van de organisatie;

  • c.

    een risicoparagraaf;

  • d.

    een investerings- en financieringsstaat;

  • e.

    een kostenverdeelstaat;

  • f.

    een overzicht kapitaallasten;

  • g.

    een overzicht personele sterkte en personeelslasten;

  • h.

    een verzamel- en consolidatiestaat;

  • i.

    een financieringsparagraaf.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

20a

De financieringsparagraaf, bedoeld in artikel 14, onderdeel i, bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer.

Hoofdstuk

V

De meerjarenraming en de toelichting daarop

Artikel

21

De meerjarenraming en de toelichting geven voor elk jaar duidelijk en stelselmatig de omvang van de geraamde baten en lasten, alsmede het saldo daarvan weer.

Artikel

22

Artikel

23

Hoofdstuk

VI

De verslaglegging

Artikel

24

De verslaglegging van de organisatie bestaat uit de jaarrekening en het jaarverslag.

Artikel

25

De jaarrekening bestaat uit:

  • a.

    de rekening van baten en lasten en de toelichting daarop;

  • b.

    een recapitulatie van de totaalbedragen per hoofdfunctie;

  • c.

    een balans en de toelichting daarop.

Artikel

26

De jaarrekening wordt vastgesteld met inachtneming van hetgeen omtrent de financiële positie op de balansdatum is gebleken tussen het moment van opmaken van de jaarrekening en het tijdstip van vaststelling daarvan, voor zover deze aanvullende informatie onontbeerlijk is voor het in artikel 3 bedoelde inzicht.

Artikel

26a

Hoofdstuk

VII

De rekening van baten en lasten en de toelichting daarop

Artikel

27

De rekening van baten en lasten en de toelichting geven getrouw, duidelijk en stelselmatig de omvang van alle baten en alle lasten, alsmede het saldo daarvan weer.

Artikel

28

Artikel

29

In de recapitulatie van de totaalbedragen worden per hoofdfunctie opgenomen de baten en de lasten, alsmede het nadelige of batige saldo.

Artikel

30

Artikel

31

De toelichting bij de rekening van baten en lasten bevat ten minste:

  • a.

    een analyse per functie van de afwijkingen tussen de begroting en de rekening;

  • b.

    een toelichting per functie op de belangrijke afwijkingen tussen de rekening over het vorige begrotingsjaar en die van het begrotingsjaar;

  • c.

    een kostenverdeelstaat;

  • d.

    een overzicht kapitaallasten;

  • e.

    een overzicht personele sterkte en personeelslasten;

  • f.

    een verzamel- en consolidatiestaat.

Hoofdstuk

VIII

De balans en de toelichting daarop

§

1

Algemeen

Artikel

33

§

2

Hoofdindeling van de balans

Artikel

34

Artikel

35

§

3

Activa

Artikel

36

Artikel

37

In de toelichting op de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    gronden en terreinen;

  • b.

    woonruimten;

  • c.

    bedrijfsgebouwen;

  • d.

    grond-, weg- en waterbouwkundige werken;

  • e.

    vervoermiddelen;

  • f.

    machines, apparaten en installaties;

  • g.

    overige materiële vaste activa.

Artikel

38

In de toelichting op de balans wordt vermeld tot welke belangrijke, niet in de balans opgenomen, financiële verplichtingen de organisatie voor een aantal toekomstige jaren is verbonden, zoals die welke voortvloeien uit langlopende overeenkomsten.

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

In de toelichting op de balans worden onder de tot de vlottende activa behorende voorraden afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    grond- en hulpstoffen gespecificeerd naar:

    • 1°.

      niet in exploitatie genomen bouwgronden;

    • 2°.

      overige grond- en hulpstoffen;

  • b.

    onderhanden werk;

  • c.

    gereed produkt en handelsgoederen;

  • d.

    vooruitbetalingen op voorraden.

Artikel

43

Artikel

44

In de toelichting op de balans worden onder de tot de vlottende activa behorende vorderingen afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    vorderingen op andere publiekrechtelijke lichamen;

  • b.

    verstrekte kasgeldleningen;

  • c.

    rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen;

  • d.

    overige vorderingen.

Artikel

45

Effecten die niet bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de organisatie duurzaam te dienen, worden in de toelichting op de balans afzonderlijk onder de vlottende activa opgenomen.

Artikel

46

Onder de liquide middelen worden opgenomen de kas-, bank- en girosaldi.

§

4

Passiva

Artikel

47

Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het saldo van de rekening van baten en lasten, bedoeld in artikel 30, eerste lid.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Voorzieningen worden gevormd wegens:

  • a.

    verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

  • b.

    op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;

  • c.

    kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.

Artikel

51

Waardevermindering van een actief wordt niet door vorming van een voorziening tot uitdrukking gebracht.

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

In de toelichting op de balans worden onder de tot de vlottende passiva behorende kortlopende schulden afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    schulden aan publiekrechtelijke lichamen;

  • b.

    kasgeldleningen;

  • c.

    bank- en girosaldi;

  • d.

    overige rekening-courantsaldi;

  • e.

    overige schulden.

§

5

Waarderingsgrondslagen

Artikel

57

Bij de toepassing van de waarderings- en afschrijvingsmethoden wordt het toerekeningsbeginsel in acht genomen.

Artikel

58

Activa en passiva worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Hoofdstuk

IX

Consolidatie

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Indien tot consolidatie wordt overgegaan, worden in de toelichtingen op de begroting en op de meerjarenraming onderscheidenlijk in het verslag opgenomen:

  • a.

    de grondslagen van de consolidatie;

  • b.

    de derde-rechtspersonen die in de consolidatie zijn betrokken.

Hoofdstuk

X

De commissie voor de comptabiliteitsvoorschriften

Artikel

65

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Slotbepalingen

Artikel

66

Artikel

67

In afwijking van artikel 58 worden activa die vóór 1 januari 1995 tegen actuele waarde zijn gewaardeerd volgens de op dat moment aanwezige boekwaarde voor de rest van de periode afgeschreven als waren zij gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Artikel

68

De Provinciale comptabiliteitsvoorschriften 1979 en de Gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften worden ingetrokken, met dien verstande, dat zij van kracht blijven voor de begrotingen en de rekeningen over de aan 1995 voorafgaande begrotingsjaren.

Artikel

69

Artikel

70

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

1

behorende bij artikel 6 van het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995

Onderdeel A, Functies van de provincies

De voorgeschreven functionele indeling voor provincies is als volgt:

1. ALGEMEEN BESTUUR

1.0. Provinciale staten

1.1. Gedeputeerde staten

1.2. Kabinetszaken

1.3. Bestuurlijke organisatie

1.4. Financieel toezicht op de gemeenten

1.5. Uitvoering van overige wettelijke regelingen

1.6. Overige zaken betreffende algemeen bestuur

1.7. Overige baten en lasten

2. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

2.0. Openbare orde en veiligheid, algemeen

2.1. Burgerlijke verdediging

2.2. Overige beschermende maatregelen

3. VERKEER EN VERVOER

3.0. Verkeer en vervoer, algemeen

3.1. Landwegen

3.2. Boot- en veerdiensten

3.3. Waterwegen

3.4. Vervoer

4. WATERHUISHOUDING

4.0. Waterhuishouding, algemeen

4.1. Waterschapsaangelegenheden

4.2. Waterkeringen

4.3. Kwantitatief beheer oppervlaktewater

4.4. Kwantitatief beheer grondwater

4.5. Landaanwinning

5. MILIEUBEHEER

5.0. Milieubeheer, algemeen

5.1. Kwalitatief beheer oppervlaktewater

5.2. Kwalitatief beheer grondwater en bodem

5.3. Bestrijding luchtverontreiniging

5.4. Bestrijding geluidhinder

5.5. Vergunningverlening en handhaving

5.6. Ontgrondingen

6. RECREATIE EN NATUUR

6.0. Recreatie en natuur, algemeen

6.1. Recreatie

6.2. Natuur

7. ECONOMISCHE EN AGRARISCHE ZAKEN

7.0. Algemene economische aangelegenheden

7.1. Bevordering economische activiteiten

7.2. Nutsvoorzieningen

7.3. Agrarische aangelegenheden

8. WELZIJN

8.0. Welzijn, algemeen

8.1. Educatie

8.2. Lichamelijke vorming en sport

8.3. Kunst en oudheidkunde

8.4. Sociaal-cultureel werk en ontwikkeling

8.5. Maatschappelijke voorzieningen

8.6. Volksgezondheid

8.7. Ouderenzorg

8.8. Jeugdhulpverlening

9. RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING

9.0. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, algemeen

9.1. Ruimtelijke ordening

9.2. Volkshuisvesting

9.3. Stads- en dorpsvernieuwing

0. FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN

0.0. Kasvoorzieningen

0.1. Beleggingen

0.2. Algemene dekkingsmiddelen

0.3. Onvoorziene uitgaven

Onderdeel B, Functies van de gemeenten

De voorgeschreven functionele indeling voor gemeenten is als volgt:

0 ALGEMEEN BESTUUR

001 Bestuursorganen

002 Bestuursondersteuning

003 Burgerzaken

1 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

110 Politie

120 Brandweer en rampenbestrijding

140 Overige beschermende maatregelen

2 VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT

210 Wegen, straten en pleinen

211 Verkeersmaatregelen te land

212 Openbaar vervoer

213 Overig vervoer te land

214 Parkeren

220 Zeehavens

221 Binnenhavens en waterwegen

222 Verkeersmaatregelen te water

223 Veerdiensten

224 Overig vervoer te water

230 Luchtvaart

240 Waterkering, afwatering en landaanwinning

3 ECONOMISCHE ZAKEN

310 Handel en ambacht

320 Industrie

330 Nutsbedrijven

340 Agrarische produktie en ontginning

341 Overige agrarische zaken, jacht en visserij

4 ONDERWIJS

420 Openbaar basisonderwijs

421 Bijzonder basisonderwijs

430 Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs

431 Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs

440 Openbaar algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs

441 Bijzonder algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs

450 Openbaar voorbereidend beroepsonderwijs en/of beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs

451 Bijzonder voorbereidend beroepsonderwijs en/of beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs

460 Openbare scholengemeenschappen voor meer dan één van voorgaande

functies

461 Bijzondere scholengemeenschappen voor meer dan één van voorgaande

functies

470 Openbaar hoger onderwijs

471 Bijzonder hoger onderwijs

480 Gemeenschappelijke baten/lasten van het onderwijs

482 Volwasseneneducatie

5 CULTUUR EN RECREATIE

510 Openbaar bibliotheekwerk

511 Vormings- en ontwikkelingswerk

530 Sport

540 Kunst

541 Oudheidkunde/musea

550 Natuurbescherming

560 Openbaar groen en openluchtrecreatie

580 Overige recreatieve voorzieningen

6 SOCIALE VOORZIENINGEN EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

610 Bijstandverlening

611 Werkgelegenheid

612 Inkomensvoorzieningen

613 Overige sociale zekerheidsregelingen

620 Maatschappelijke begeleiding en advies

630 Sociaal-cultureel werk

640 Bejaardenoorden

641 Overige tehuizen

650 Kinderdagopvang

651 Dagopvang gehandicapten

7 VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU

710 Basisgezondheidszorg

711 Ambulancevervoer

712 Verpleeginrichtingen

713 Overige volksgezondheid

720 Slachthuizen

721 Afvalverwijdering en -verwerking

722 Riolering en waterzuivering

723 Milieubeheer

724 Lijkbezorging

8 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING

810 Ruimtelijke ordening

820 Woningexploitatie/woningbouw

821 Stads- en dorpsvernieuwing

822 Overige volkshuisvesting

830 Bouwgrondexploitatie

9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN

911 Geldleningen

913 Beleggingen

920 Belastingen

921 Algemene uitkeringen

922 Algemene baten en lasten

990 Saldo van kostenplaatsen

992 Saldo van de rekening van baten en lasten

Bijlage

2

behorende bij artikel 6 van het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995

Onderdeel A,

Categorieën van de provincies

De voorgeschreven uitgaven- en inkomstencategorieën zijn voor de provincies als volgt:

Uitgavencategorieën

1.0. Salarissen en sociale lasten

Goederen en diensten

2.0. Aankoop van onroerende zaken2.1. Uitbestede investeringen

2.2. Aankoop van duurzame roerende zaken

2.3. Overige goederen en diensten

3.0. Belastingen

Overdrachten

4.0. Inkomensoverdrachten

4.1. Vermogensoverdrachten

5.0. Rente

6.0. Administratieve boekingen

7.0. Kredietverleningen en deelnemingen

8.0. Toegerekende apparaatskosten

Inkomstencategorieën

Heffingen

1.0. Belastingopbrengsten

1.1. Leges en andere rechten

Goederen en diensten

2.0. Verkoop van onroerende zaken 2.1. Verkoop van duurzame roerende zaken

2.2. Huren en pachten

2.3. Overige goederen en diensten

3.0. Dividenden en winsten

Overdrachten

4.0. Inkomensoverdrachten

4.1. Vermogensoverdrachten

5.0. Rente

6.0. Administratieve boekingen

7.0. Kredietverleningen en deelnemingen

Onderdeel B,

Categorieën van de gemeenten

De voorgeschreven uitgaven- en inkomstencategorieën zijn voor de gemeenten als volgt:

Uitgavencategorieën

0.0. Niet in te delen uitgaven

1.0. Salarissen en sociale lasten

2.0. Rente en afschrijvingen

Goederen en diensten

3.0. Personeel van derden3.1. Energie

3.3. Duurzame zaken

3.4. Overige goederen en diensten

Overdrachten

4.1. Overdrachten aan het Rijk

4.2. Overige inkomensoverdrachten

4.3. Overige vermogensoverdrachten

5.0. Kredietverleningen en deelnemingen

Verrekeningen

6.0. Reserveringen

6.1. Kapitaallasten

6.2. Kostenplaatsen

Inkomstencategorieën

0.0. Niet in te delen inkomsten

2.0. Rente en afschrijvingen

Goederen en diensten

3.0. Vergoeding voor personeel 3.2. Huren en pachten

3.3. Duurzame zaken

3.4. Overige goederen en diensten

Overdrachten

4.0. Belastingopbrengsten

4.1. Overdrachten van het Rijk

4.2. Overige inkomensoverdrachten

4.3. Overige vermogensoverdrachten

5.0. Kredietverleningen en deelnemingen

Verrekeningen

6.0. Reserveringen

6.1. Kapitaallasten

6.2. Kostenplaatsen

Bijlage

3

behorende bij artikel 4, derde lid, van het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995

Neutrale uitgaven en inkomsten

  • A.

    Provincies

    Als neutrale uitgaven en inkomsten zijn voor de provincies uitsluitend te beschouwen:

    • a.

      de voor anderen, op salarissen en lonen ingehouden gelden, te weten:

      • -

        loonbelasting;

      • -

        premies A.O.W. en A.W.W. van arbeidscontractanten;

      • -

        ingehouden en ter belegging doorgegeven spaargelden van deelnemers aan premiespaarregelingen;

      • -

        bijdragen in het personeelsfonds;

      • -

        vakbondscontributies en andere voor de provinciale ambtenaren af te dragen bedragen aan derden;

    • b.

      de voor het Rijk geïnde bedragen, te weten:

      • -

        omzetbelasting op geleverde goederen en diensten indien de provincie ter zake belastingplichtig is;

      • -

        rechten ingevolge de Warenwet welke zijn verantwoord buiten de bedrijfsrekening van de provinciale keuringsdienst van Groningen, Friesland en Drenthe;

    • c.

      de ten onrechte in de provinciale kas gestorte bedragen. Hiertoe behoren bijvoorbeeld niet de door de provincies te verdelen rijksbijdragen aan waterschappen in de kosten van waterhuishouding en waterkeringen.

    De neutrale uitgaven en inkomsten dienen uiteraard wel in de administratie te worden verantwoord. De per balansdatum nog niet afgewikkelde bedragen worden in de balans tot uitdrukking gebracht.

  • B.

    Gemeenten

Als neutrale uitgaven en inkomsten zijn voor de gemeenten uitsluitend te beschouwen:

  • a.

    de voor anderen op salarissen en lonen ingehouden bedragen te weten:

    • -

      loonbelasting;

    • -

      premies A.O.W. en A.W.W.;

    • -

      bijdragen van het gemeentelijk personeel in een personeelsfonds;

    • -

      vakbondscontributies en andere voor het gemeentelijk personeel af te dragen bedragen aan derden;

  • b.

    de voor het Rijk en provincies geïnde bedragen, te weten:

    • -

      door of namens vreemdelingen gestorte waarborgsommen en de terugbetaling daarvan;

    • -

      omzetbelasting op geleverde goederen en diensten indien de gemeente ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

  • c.

    de van het Rijk en anderen ontvangen en aan derden doorbetaalde bedragen, te weten:

    • -

      aan militairen uit te betalen kostwinners- en inkomstenvergoedingen;

    • -

      aan gerechtigden uit te betalen schadeloosstellingen ingevolge het Inkwartieringsbesluit en uitkeringen ter zake van oorlogs- en rampschade.

  • d.

    de ten onrechte in de gemeentekas gestorte bedragen.

De neutrale uitgaven en inkomsten dienen uiteraard wel in de administratie te worden verantwoord. De per balansdatum nog niet afgewikkelde bedragen worden in de balans tot uitdrukking gebracht.