Wet van 11 mei 1994, betreffende de bevordering van evenredige arbeidsdeelname van allochtonen

Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, gezien de achterstandspositie van allochtonen op de arbeidsmarkt, de evenredige arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Algemene bepalingen

Artikel

1

Het stimuleren van evenredige arbeidsdeelname van minderheden

Artikel

2

Doelgroep

Artikel

3

Tot de doelgroep van deze wet behoren:

  • a.

    een persoon geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië, of in overige landen in Zuid- of Midden-Amerika, Afrika of Azië met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië;

  • b.

    een persoon die voorkomt in het register, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet Rietkerk-uitkering;

  • c.

    de kinderen van de onder a en b genoemde personen.

Registratie

Artikel

4

Het openbaar jaarverslag

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Vervallen

Openbaarheid

Artikel

8

Toezicht

Artikel

9

Artikel

10

Overige bepalingen

Artikel

11

Onze Minister zendt binnen één jaar na het vervallen van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Wijzigingen in andere wetten

Artikel

12

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Slotbepalingen

Artikel

16

Deze wet wordt aangehaald als: Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden.

Artikel

17

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Minister van Justitie, A. Kosto