Besluit van 8 juli 1994, houdende regelen met betrekking tot niet gehouden dieren

Besluit niet gehouden dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 17 maart 1994, no. J. 944716, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op Richtlijn nr. 80/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PbEG L 47); Richtlijn nr. 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315); Richtlijn nr. 92/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardepest (PbEG L 157); Richtlijn nr. 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van vesiculaire varkensziekte (PbEG 1993, L 62) en Richtlijn nr. 93/53 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PbEG L 175);
Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden (d.d. 21 december 1993), het Produktschap voor Pluimvee en Eieren (d.d. 20 december 1993), het Produktschap voor Vis en Visprodukten (d.d. 5 januari 1994), het Bedrijfschap voor de Pluimveehandel en -industrie (d.d. 20 december 1993) en de Jachtraad (d.d. 2 februari 1994);
De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 1994, No. W11.94.0164);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 1 juli 1994, no. J. 9410303, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b.

    abnormale sterfte: plotselinge sterfte van 15% of meer van niet gehouden tweekleppigen, die zich tussen twee waarnemingen heeft ingezet en waarvan de aard en de ernst binnen 15 dagen na de tweede waarneming is bevestigd.

Artikel

2

Artikel

3

Ter voorkoming van de verspreiding van smetstof door dieren die niet worden gehouden kunnen door Onze Minister nadere regelen worden gesteld.

Artikel

4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit niet gehouden dieren.

Artikel

5

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. D. Gabor
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager