Wet van 24 september 1992, houdende vaststelling van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is uit een oogpunt van gezondheid en welzijn van dieren, uit ethische overwegingen en uit een oogpunt van bescherming van veiligheid van mens en dier regelen te geven ten aanzien van dieren en handelingen met dieren en dat het voorts wenselijk is regelen te geven terzake van de uitvoer van dieren en dierlijke produkten alsmede met het oog op de raszuiverheid van produkten van de Nederlandse fokkerij;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Vervallen

Hoofdstuk

II

De zorg voor de gezondheid van dieren

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

6

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter voorkoming van verspreiding van smetstof regelen worden gesteld waaraan markten en andere verzamelplaatsen van dieren, slachterijen, inrichtingen waarin producten van dierlijke oorsprong worden gewonnen, be- of verwerkt, inrichtingen waarin diervoeder wordt bereid en plaatsen waar vervoermiddelen worden ontsmet moeten voldoen.

Artikel

7

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter voorkoming van verspreiding van smetstof regelen worden gesteld ten aanzien van:

  • a.

    de reiniging en ontsmetting van stallen, kooien, vervoermiddelen, de daarbij behorende voorwerpen en andere plaatsen en voorwerpen waar of waarin dieren, produkten van dierlijke oorsprong, diervoeder alsmede andere produkten of voorwerpen die dragers van smetstof kunnen zijn, hebben verbleven;

  • b.

    het behandelen van de in onderdeel a bedoelde produkten waardoor zij geen gevaar meer kunnen opleveren voor de verspreiding van smetstof dan wel het vernietigen van deze produkten en de in onderdeel a bedoelde voorwerpen.

Artikel

8

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter voorkoming van verspreiding van smetstof regelen worden gesteld ten aanzien van de aflevering, de opslag, het in voorraad en voorhanden hebben en het vervoeren van materialen van dierlijke herkomst.

Artikel

9

Afdeling

2

Het weren van besmettelijke dierziekten

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Onze Minister kan voorts regelen stellen met betrekking tot de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen waarin en plaatsen waarop, alsmede met betrekking tot de reiniging, ontsmetting dan wel vernietiging van verpakkingsmateriaal waarin de in artikel 10, eerste lid, bedoelde, in Nederland gebrachte dieren, produkten en voorwerpen hebben verbleven.

Artikel

13

Artikel

14

De in deze afdeling bedoelde regelen kunnen onder meer verschillen naar gelang van het land van herkomst en naar gelang van de bestemming der dieren, produkten en voorwerpen.

Afdeling

3

De preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Onze Minister stelt het tijdstip vast waarop de verdenking is ontstaan dat een dier lijdt aan een besmettelijke dierziekte alsmede het tijdstip waarop deze verdenking eindigt en stelt daarbij tevens vast welke op het bedrijf aanwezige dieren op het tijdstip waarop de verdenking is ontstaan reeds ziek waren en welke dieren op dat tijdstip van de ziekte verdacht waren.

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Vervallen.

Artikel

28

Vervallen.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Indien in het belang van het weren, de preventie of de bestrijding van besmettelijke dierziekten naar het oordeel van Onze Minister een onverwijlde voorziening noodzakelijk is, kan hij bepalen dat door hem krachtens dit hoofdstuk vastgestelde regelingen onmiddellijk na hun bekendmaking in werking treden. In dat geval kan hij zodanige regeling, in afwijking van artikel 4 van de Bekendmakingswet, op andere dan de daar genoemde wijze bekend maken.

Artikel

31a

Artikel

31b

Hoofdstuk

III

De zorg voor het welzijn van dieren

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

33

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Bij algemene maatregel van bestuur worden voor bij die maatregel aangewezen categorieën van houders van dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren regelen gesteld omtrent de verzorging, voedering, drenking, behandeling en het africhten van dieren.

Artikel

39

Vervallen

Afdeling

2

Lichamelijke ingrepen bij dieren

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Afdeling

3

Het doden van dieren

Artikel

43

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Het is verboden om dieren te doden in andere dan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

Artikel

44

Vervallen

Afdeling

4

De huisvesting van dieren

Artikel

45

Artikel

46

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

47

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

48

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

49

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

50

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

51

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Van een toelating of intrekking daarvan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel

52

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Artikel

53

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 46 tot en met 49.

Artikel

54

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2011/345.

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het bepaalde bij of krachtens de artikelen 46 tot en met 53 geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing is voor bij die maatregel aangewezen seriematig vervaardigde onderdelen van dan wel aangewezen seriematig vervaardigde voorzieningen binnen huisvestingssystemen.

Afdeling

5

Het fokken met dieren

Artikel

55

Afdeling

6

Het verkopen, verhuren en verloten van dieren

Artikel

56

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent het bedrijfsmatig verkopen, ten verkoop in voorraad hebben, ten verkoop aanbieden, verhuren en afleveren van dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren.

Artikel

57

Vervallen

Afdeling

7

Het vervoeren van dieren

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

59a

Vervallen

Artikel

59b

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Afdeling

8

Het gebruik van dieren bij wedstrijden

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Afdeling

9

Overige bepalingen

Artikel

65

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld omtrent het houden van keuringen, markten, verkopingen, tentoonstellingen en andere gelegenheden of inrichtingen waar dieren worden gehouden of aan het publiek getoond wegens recreatieve, sportieve of opvoedkundige doeleinden dan wel waar dieren al dan niet tijdelijk in bewaring worden genomen.

Hoofdstuk

IV

Biotechnologie

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Hoofdstuk

V

Regelen met betrekking tot agressieve dieren

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Regelen met betrekking tot het fokken van vee

Artikel

75

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder stamboek: boek, register, kaartsysteem of andere informatiedrager, bijgehouden door een door Onze Minister erkende instelling, waarin vee van een bepaald ras wordt ingeschreven of geregistreerd met vermelding van het voorgeslacht.

Artikel

76

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Het brengen van dieren en produkten van dierlijke oorsprong buiten Nederland

Artikel

77

Artikel

78

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van andere dan in artikel 77, eerste lid, bedoelde dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren en bij die maatregel aangewezen produkten van dierlijke oorsprong worden verboden, tenzij de zending overeenkomstig daartoe gestelde regelen voorzien is van een of meer merken en vergezeld gaat van een of meer bewijsstukken aangebracht onderscheidenlijk afgegeven op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek, ten bewijze dat voldaan is aan de met het oog op de uitvoer bij of krachtens die maatregel gestelde eisen.

Artikel

79

Artikel

80

Indien er gevaar bestaat voor overbrenging van een in Nederland opgetreden besmettelijke dierziekte kan Onze Minister het buiten Nederland brengen van dieren en dierlijke produkten afkomstig uit Nederland of een door hem te bepalen gedeelte daarvan verbieden dan wel verbieden indien niet voldaan wordt aan door hem te stellen regelen.

Artikel

81

Hoofdstuk

VIIa

Uitvoering EU-rechtshandelingen bewaking en bestrijding van zoönosen en zoönoseverwekkers

Artikel

81a

Artikel

81b

Het is verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen.

Artikel

81c

Artikel

81d

Vervallen

Artikel

81e

Vervallen

Artikel

81f

Vervallen

Artikel

81g

Vervallen

Artikel

81h

Vervallen

Artikel

81i

Vervallen

Artikel

81j

Vervallen

Artikel

81k

Vervallen

Hoofdstuk

VIIb

Honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

81l

Vervallen

Afdeling

2

Voorschriften ter uitvoering van Europese voorschriften

Artikel

81m

Vervallen

Artikel

81n

Vervallen

Artikel

81o

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Financiële bepalingen

Afdeling

1

Rijksbijdragen

Artikel

83

Uit het Diergezondheidsfonds worden betaald:

  • a.

    de kosten van de uitvoering van de in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, d en h, genoemde maatregelen, met uitzondering van die van het reinigen van gebouwen, terreinen, bewaarplaatsen van mest en voorwerpen alsmede van het reinigen en ontsmetten van markten en andere plaatsen waarop dieren afkomstig van verschillende plaatsen bijeen worden gebracht;

  • b.

    de kosten van het ter beschikking stellen van de middelen ter ontsmetting, als bedoeld in artikel 26.

Artikel

84

Onze Minister kan bepalen, dat de kosten van het in artikel 17, eerste lid, bedoelde behandelen en merken geheel of gedeeltelijk worden betaald uit ’s Rijks kas.

Afdeling

2

Tegemoetkomingen in de schade

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Alvorens dieren op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel f, worden gedood of producten en voorwerpen op grond van artikel 22, eerste lid, onderdeel g, onschadelijk worden gemaakt, danwel producten en voorwerpen op grond van artikel 22, tweede lid, onderdeel f, worden vernietigd of onschadelijk gemaakt of bijenvolken op grond van artikel 22, tweede lid, onderdeel g, worden vernietigd, wordt de waarde daarvan vastgesteld.

Artikel

88

Artikel

89

Terstond nadat de waarde is vastgesteld deelt Onze Minister aan de eigenaar het bedrag van de waardevaststelling mede.

Artikel

90

Indien door het onschadelijk maken van dieren, produkten of voorwerpen krachtens het bepaalde in artikel 22 schade wordt toegebracht aan gebouwen, terreinen of voorwerpen, wordt aan de eigenaar of gebruiker van deze gebouwen, terreinen of voorwerpen uit het Diergezondheidsfonds een tegemoetkoming in de schade uitgekeerd.

Artikel

91

Schade veroorzaakt door de toepassing van maatregelen, als bedoeld in artikel 17 of 21, kan voor zover deze niet uit hoofde van de artikelen 86 of 90 voor vergoeding in aanmerking komt, in door Onze Minister te bepalen bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk uit het Diergezondheidsfonds worden vergoed.

Afdeling

3

Heffingen

Artikel

91a

Voor de toepassing van het bij en krachtens deze afdeling bepaalde wordt verstaan onder:

  • vaccinbroedei: ei, afkomstig van pluimvee, dat zich in een broedmachine bevindt om te worden afgeleverd aan de farmaceutische industrie, dan wel bestemd is om voor dit doel in een broedmachine te worden gelegd.

Artikel

91b

Onder de naam diergezondheidsheffing worden heffingen geheven ter bestrijding van de kosten:

  • a.

    bedoeld in de artikelen 83 en 88, vijfde lid, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen, dan wel met het oog op het weren van de op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten of van andere dierziekten;

  • b.

    van de tegemoetkomingen, bedoeld in de artikelen 86, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 90, alsmede de vergoedingen bedoeld in artikel 91, voor zover die tegemoetkomingen onderscheidenlijk vergoedingen voortvloeien uit de bestrijding of het weren van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen;

  • c.

    van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van voor op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen, waartoe tevens gerekend worden de kosten van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren dan wel met het oog op onderzoek naar de mate van verspreiding van die ziekten in Nederland;

  • d.

    van tegemoetkomingen voor maatregelen ter bestrijding van zoönosen of zoönoseverwekkers bij dieren die behoren tot de diersoorten die zijn aangewezen bij of krachtens de artikelen 91c en 91d, tot het nemen van welke maatregelen de houder op grond van EU-verordeningen of EU-besluiten als bedoeld in artikel 81a is gehouden;

  • e.

    van het weren van ziekten die door de diersoorten die zijn aangewezen bij of krachtens de artikelen 91c en 91d kunnen worden overgebracht op de mens en die alleen de gezondheid van de mens aantasten, en waarop op grond van artikel 103 bepalingen van deze wet geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing zijn verklaard;

  • f.

    van het weren van tegen antimicrobiële diergeneesmiddelen resistente bacteriën bij diersoorten die bij of krachtens de artikelen 91c en 91d zijn aangewezen;

  • g.

    die noodzakelijk zijn met het oog op de heffing en invordering van de heffingen.

Artikel

91c

Artikel

91d

Artikel

91e

De diergezondheidsheffing wordt geheven:

  • a.

    voor het houden van dieren in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat, een bedrijf voert waar de dieren gehouden worden;

  • b.

    voor het houden van dieren anders dan in de uitoefening van een bedrijf: van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat de dieren houdt.

Artikel

91f

Artikel

91g

Artikel

91h

De in artikel 91g, eerste en tweede lid, bedoelde heffingen worden geheven van de natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen of rechtspersonen die de krachtens artikel 91g, eerste of tweede lid, aangewezen handelingen verrichten.

Artikel

91i

Artikel

91j

Artikel

91k

Artikel

91l

Artikel

91m

Artikel

91n

De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de jaren 2018 en 2019 voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden, zo nodig in afwijking van artikel 91k, zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen, bedoeld in artikel 2 van het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019 (Stcrt. 2015, 13794), gerekend over de jaren 2015 tot en met 2019, niet meer bedraagt dan:

  • a.

    voor runderen: € 23.540.000;

  • b.

    voor varkens: € 53.447.000, waarvan ten hoogste € 30.000.000 ten behoeve van de bewaking en bestrijding van Afrikaanse varkenspest, en Swine Vesicular Disease;

  • c.

    voor kippen, kalkoenen en eenden: € 47.138.000, waarvan ten hoogste € 2.113.000 ten behoeve van de bewaking en bestrijding van Newcastle Disease;

  • d.

    voor schapen en geiten: € 5.074.000.

Artikel

91o

Indien in de jaren 2015 tot en met 2019 ten laste van het Diergezondheidsfonds uitgaven worden gedaan die overeenkomstig artikel 91k worden verwerkt in de tarieven die worden vastgesteld voor de jaren 2020 en verder, blijven de in artikel 91n genoemde bedragen van toepassing bij de vaststelling van de diergezondheidsheffing voor die uitgaven.

Artikel

92

Vervallen

Artikel

92a

Vervallen

Artikel

92b

Vervallen

Artikel

93

Artikel

93a

Vervallen

Artikel

94

Artikel

94a

Artikel

94b

Een tarief als bedoeld in de artikelen 94 en 94a wordt zodanig vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde kosten die in een rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden waarvoor het tarief wordt opgelegd, onverminderd de daaromtrent bij besluit krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgestelde verplichtingen.

Afdeling

4

Het Diergezondheidsfonds

Artikel

95a

Artikel

95b

De ontvangsten van het fonds worden gevormd door:

  • a.

    de opbrengsten van de diergezondheidsheffing, bedoeld in artikel 91b;

  • b.

    bijdragen vanuit de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c.

    de door de Europese Unie ter beschikking gestelde middelen, verband houdende met het weren en de bestrijding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten;

  • d.

    andere ontvangsten.

Artikel

95c

Uit het fonds kunnen betalingen worden verricht:

  • a.

    ter uitvoering van artikel 83 en 88, vijfde lid, artikel 86, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, artikel 90, en artikel 91;

  • b.

    terzake van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, waartoe tevens gerekend worden de met de bestrijding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten verband houdende door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren dan wel met het oog op onderzoek naar de mate van verspreiding van dierziekten in Nederland;

  • c.

    terzake van door Onze Minister, met het oog op het weren van krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekten, andere dierziekten of ziekteverschijnselen, gemaakte kosten;

  • d.

    terzake van door Onze Minister gemaakte kosten met het oog op tegemoetkomingen voor maatregelen ter bestrijding van zoönosen of zoönoseverwekkers waartoe de houder op grond van EU-verordeningen of EU-besluiten als bedoeld in artikel 81a is gehouden;

  • e.

    terzake van uitgaven ten behoeve van het weren van tegen antimicrobiële diergeneesmiddelen resistente bacteriën bij dieren;

  • f.

    terzake van de heffing en invordering van de diergezondheidsheffing, bedoeld in artikel 91b, en

  • g.

    terzake van andere uitgaven.

Artikel

95d

Het fonds sluit het begrotingsjaar niet af met een negatief saldo.

Artikel

95e

Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder betalingen worden verricht, alsmede met betrekking tot de informatieverstrekking over de besteding van de verkregen bijdragen.

Hoofdstuk

IX

Overige bepalingen

Artikel

96

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ten behoeve van de algemene gezondheidstoestand of van het welzijn van dieren, ter voorkoming van de verspreiding van smetstof of van de aanwezigheid van schadelijke stoffen in dieren en produkten van dierlijke oorsprong dan wel ter bescherming van de veiligheid van mens of dier regelen worden gesteld omtrent de identificatie en registratie van dieren alsmede van levende dierlijke producten.

Artikel

96a

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 3, 35, 45 en 96 kan worden bepaald dat op een bedrijf waarnaar een varkensrecht als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Meststoffenwet, of een gedeelte daarvan, is overgegaan, of op een bedrijf dat tezamen met het daarop rustende varkensrecht is overgedragen aan een andere persoon of rechtspersoon, vanaf het tijdstip van registratie van de kennisgeving van overgang overeenkomstig hoofdstuk V, titel 4, van de Meststoffenwet, onderscheidenlijk het tijdstip van de bedrijfsoverdracht, het bij of krachtens de maatregel geregelde overgangsrecht niet van toepassing is ten aanzien van de op dat tijdstip gestelde regels, voor zover deze betrekking hebben op varkens.

Artikel

97

Vervallen

Artikel

98

Artikel

99

Artikel

99a

Indien naar het oordeel van Onze Minister een onverwijlde voorziening noodzakelijk is, kan Onze Minister bepalen dat de op grond de artikelen 80, 97, 98 of 99 gestelde regels onmiddellijk na hun bekendmaking in werking treden. In dat geval kan hij zodanige regels, in afwijking van artikel 4 van de Bekendmakingswet, op andere dan de daar genoemde wijze bekend maken.

Artikel

100

Artikel

101

Artikel

101a

Artikel

102

Artikel

103

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel

107

Artikel

108

Vervallen

Artikel

108a

Vervallen

Artikel

109

Vervallen

Artikel

110

Artikel

110a

Na het tot stand komen van een krachtens de artikelen 91c, tweede lid, 91d, tweede lid, of 91g, derde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken een voorstel van wet tot goedkeuring van de algemene maatregel van bestuur aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de kamers van de Staten-Generaal tot niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt de algemene maatregel van bestuur onverwijld ingetrokken, met ingang van het tijdstip waarop de maatregel in werking trad, en worden de gevolgen van die inwerkingtreding ongedaan gemaakt.

Artikel

111

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verplichtingen inzake onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, regelen worden gesteld waarbij kan worden afgeweken van bepalingen van deze wet.

Artikel

113

Deze wet treedt niet in hetgeen bij of krachtens de Wet op de dierproeven (Stb. 1977, 67) is geregeld, met dien verstande dat onverminderd van kracht blijft hetgeen is of wordt bepaald bij of krachtens de artikelen 35, 38, 42, 45 tot en met 54, 55, 66 en 76.

Hoofdstuk

X

Toezicht en opsporing

Artikel

114

Artikel

115

Artikel

117

Vervallen

Artikel

119

Artikel

120

Een ieder ten aanzien van wie een der in artikel 115 van deze wet omschreven bevoegdheden wordt uitgeoefend met het oog op de opsporing van besmettelijke dierziekten, dan wel een ieder die werkzaam is op het gebied van het voorkomen en bestrijden van dierziekten, is verplicht aan de in artikel 114 bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen, welke deze voor de opsporing van besmettelijke dierziekten redelijkerwijs behoeven.

Hoofdstuk

Xa

Bestuurlijke boetes

Afdeling

1

Bevoegdheden

Artikel

120a

Artikel

120b

Artikel

120c

Mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete van meer dan € 340 wordt niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Artikel

120g

Afdeling

2

Hoogte bestuurlijke boete

Artikel

120j

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht per overtreding, begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.

Afdeling

3

De procedure

Afdeling

4

Betaling

Artikel

120u

Vervallen

Artikel

120aa

Wijzigt deze wet.

Hoofdstuk

XI

Slotbepalingen

Artikel

122

Artikel

122a

Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de artikelen 91a tot en met 93a, alsmede de artikelen 95a tot en met 95e, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van het in die artikelen bepaalde.

Artikel

123

In hetgeen bij of krachtens de Visserijwet 1963 (Stb. 312) is of wordt voorzien, wordt niet voorzien krachtens deze wet.

Artikel

124

Wijzigt de Veewet.

Artikel

125

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

127

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

129

De volgende wetten worden ingetrokken:

Artikel

130

Artikel

130a

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. D. Gabor
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

behorende bij Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

1. Fokzeugen (ten minste eenmaal gedekt of geïnsemineerd; guste zeugen, gedekte maar nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de biggen gespeend zijn):

a. waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte (ook fokzeugen die nog geen biggen hebben)

3,6

b. waarvan de biggen worden gehouden tot een gewicht van ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan de biggen op het eigen bedrijf worden gehouden)

5,5

2. Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij):

a. van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (aangeleverde opfokzeugen van ca. 25 kg die worden afgeleverd op ca. 7 maanden of iets ouder, ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf van exact 25 kg die worden afgeleverd op ca. 7 maanden)

1

b. van ca. 7 maanden tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 7 maanden of iets jonger, tot de eerste dekking).

1

c. van ca. 25 kg tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 25 kg, die niet op 7 maanden worden afgeleverd, maar worden aangehouden tot de eerste dekking; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf die worden aangehouden van exact 25 kg tot de eerste dekking)

1

3. Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (jonge nog niet dekrijpe beren, die worden aangehouden voor de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden of iets ouder; ook beren afkomstig van het eigen bedrijf vanaf exact 25 kg)

1

4. Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder (dekrijpe beren – ook zoekberen – van ca. 7 maanden en ouder; ook aangeleverde beren van iets jonger dan 7 maanden; beren afkomstig van het eigen bedrijf te rekenen vanaf exact 7 maanden)

1

5. Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6 weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25 kg)

1

Mesterij

6. Slachtzeugen (zeugen die niet meer gebruikt worden voor fokkerij, maar worden afgemest)

1

7. Vleesvarkens (varkens die doorgaans worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25 kg)

1