Tuchtreglement COKZ

Het centraal bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting: COKZ),
gelet op artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371), alsmede artikel 25, tweede lid, en artikel 30 van de statuten van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (Stcrt. 1992, 63),

heeft in zijn vergadering van 15 september 1994 vastgesteld het navolgende reglement:

Definities

Artikel

1

In dit reglement wordt verstaan onder:

het COKZ: de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel, gevestigd te Leusden;

centraal bestuur: het centraal bestuur van het COKZ;

statuten: de statuten van het COKZ;

tuchtgerecht: tuchtgerecht in eerste aanleg, orgaan van het COKZ, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de statuten;

raad van beroep: het tuchtgerecht in hoger beroep, orgaan van het COKZ als bedoeld in de artikelen 27, eerste lid en artikel 30 van de statuten;

voorzitter: de voorzitter van een tuchtgerecht, dan wel bij diens ontstentenis of verhindering de vice-voorzitter;

secretaris: de secretaris van een tuchtgerecht, dan wel bij diens ontstentenis of verhindering de adjunct-secretaris:

aangeslotene: aangeslotene van het COKZ als bedoeld in artikel 18 van de statuten;

landbouwkwaliteitsbesluit: algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet (Wet van 8 april 1971, Staatsblad nr. 371);

voorschrift: bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit gestelde regel met betrekking tot producten, ten aanzien waarvan toezicht en/of keuring aan het COKZ is opgedragen;

de Minister: de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Bevoegdheid en samenstelling van het tuchtgerecht in eerste aanleg

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Tegen de aangeslotene, die niet is verschenen of, ingeval zijn persoonlijke verschijning niet is gelast, zich niet heeft laten vertegenwoordigen, wordt verstek verleend. De behandeling wordt daarna voortgezet.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Opgeroepen en verschenen getuigen en deskundigen, niet zijnde functionarissen van het COKZ, ontvangen een vergoeding overeenkomstig het tarief in strafzaken.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Bij de kennisgeving van de beschikking, als bedoeld in artikel 20, tweede lid, wordt de aangeslotene medegedeeld dat overeenkomstig artikel 22 binnen de in artikel 23, eerste lid, genoemde termijn tegen de tuchtbeschikking beroep kan worden ingesteld bij de raad van beroep.

Artikel

22

Hoger beroep tegen een tuchtbeschikking

Artikel

23

Artikel

24

Bij de kennisgeving van de beschikking van de raad van beroep wordt aan de betrokken aangeslotene, aan wie een maatregel is opgelegd, medegedeeld dat tegen die beschikking beroep als bedoeld in Titel IV van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie openstaat op het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, uitsluitend terzake van de gronden, omschreven in artikel 17 van die wet, en dat dit beroep behoort te worden ingesteld binnen twee weken na verzending van voormelde kennisgeving door een schriftelijke verklaring van of namens de betrokken aangeslotene aan de griffier van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Raad van beroep beslissend als tucht-gerecht in eerste aanleg

Artikel

25

Degene die een zaak bij een tuchtgerecht aanhangig heeft gemaakt en de betrokken aangeslotene kunnen schriftelijk overeenkomen dat de zaak rechtstreeks zal worden aanhangig gemaakt bij de raad van beroep. De artikelen 11 tot en met 20 en artikel 24 zijn dan van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van ’het tuchtgerecht’ gelezen moet worden ’de raad van beroep’. Tegen een ingevolge van dit lid gegeven beslissing van de raad van beroep staat geen ander beroep open dan op het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, en zulks uitsluitend ter zake van de gronden, omschreven in artikel 17 van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie.

Tenuitvoerlegging

Artikel

26

De tenuitvoerlegging van beschikkingen van het tuchtgerecht en van de raad van beroep geschiedt op last van het centraal bestuur. Van tenuitvoerlegging kan niet worden afgezien tenzij met goedkeuring van de voorzitter van de raad van beroep.

Artikel

27

Een tuchtbeschikking wordt niet ten uitvoer gelegd zolang daartegen beroep openstaat of op een ingesteld beroep nog niet is beslist.

Artikel

28

Dit reglement kan worden aangehaald als ’Tuchtreglement COKZ’.