Wet van 15 september 1994, houdende toekenning van een uitkering-ineens aan bepaalde categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector

Wet toekenning uitkering-ineens aan categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met de centrale overeenkomst arbeidsvoorwaardenbeleid overheidspersoneel 1 april 1992 - 31 maart 1993, regelen te stellen voor de toekenning van een uitkering-ineens aan bepaalde categorieën pensioen- en uitkeringsgerechtigden in de overheidssector;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Indien de betrokkene in de maand september van het jaar 1992 is overleden, wordt in afwijking van de artikelen 1 en 2 uitsluitend aan zijn rechtverkrijgenden een uitkering-ineens toegekend van 5,56 procent van de berekeningsgrondslag van een volledige termijn van pensioen of uitkering over die maand dan wel 6 procent van die grondslag indien daaruit het effect van de vakantie-uitkering is verwijderd.

Artikel

4

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 1992.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Defensie, J. J. C. Voorhoeve
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager