Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
het netwerk, met uitzondering van de infrastructuur bestemd voor het transport van berichten van en naar de gebruikers door middel van telecommunicatie;
verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens in een basisadministratie, de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het vestigingsregister, afnemers en bijzondere derden die aangesloten zijn op het GBA-netwerk, en de minister als beheerder van het GBA-netwerk;
de groep van de gebruikers die op grond van de wet bevoegd zijn berichten over het netwerk te verzenden en te ontvangen en die door de minister zijn toegelaten tot die groep;
de organisatie waaraan door de minister bij schriftelijke overeenkomst de aanleg en de instandhouding van het netwerk geheel of gedeeltelijk is uitbesteed.
De minister draagt zorg dat het netwerk slechts wordt gebruikt door de gebruikersgroep.
De minister draagt zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de over het netwerk getransporteerde berichten tegen verlies of aantasting van de berichten en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verzending van de berichten.
De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, omvatten ten minste de volgende onderwerpen:
maatregelen gericht op personen die betrokken zijn bij het beheer van het netwerk;
maatregelen gericht op de toegang tot gebouwen en ruimten waarin apparatuur en programmatuur aanwezig zijn die toegang kunnen geven tot het netwerk;
maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van de apparatuur en programmatuur die deel uitmaken van het netwerk;
maatregelen voor het geval de geheimhouding van de over het netwerk verzonden berichten is geschaad;
maatregelen bij calamiteiten.
Indien de minister de aanleg en instandhouding van het netwerk geheel of gedeeltelijk uitbesteedt aan een netwerkdienst, sluit hij een schriftelijke overeenkomst met die netwerkdienst, waarin in ieder geval de volgende onderwerpen worden geregeld:
de te verrichten diensten;
de tarieven voor de te verlenen diensten;
de beschikbaarheid van het netwerk;
de voorzieningen bij storingen en calamiteiten;
het periodiek overleg met betrekking tot het beheer van het netwerk;
voor zover het betreft het GBA-netwerk: de periodieke controle door een op het gebied van de electronische gegevensverwerking deskundige registeraccountant.
De minister draagt zorg voor de vastlegging van gegevens over:
de gebruikers van het netwerk;
problemen en storingen op het netwerk;
het aantal over het GBA-netwerk verzonden berichten;
wijzigingen in de apparatuur en de programmatuur van het GBA-netwerk;
de vastgestelde limieten en de tijdelijk aangepaste limieten in verband met het gebruik van het GBA-netwerk.
De minister draagt zorg dat met behulp van een vrij bericht over het netwerk aan de gebruikers inlichtingen worden verstrekt omtrent het gebruik en de beschikbaarheid van het netwerk.
Onder netwerk-service-desk wordt verstaan: de service-desk die belast is met het dagelijks operationeel beheer van het netwerk.
De netwerk-service-desk kan namens de minister een limiet als bedoeld in artikel 14, eerste lid, vaststellen dan wel tijdelijk aanpassen.
De netwerk-service-desk heeft onder meer taken in verband met:
het beheer van de gebruikersgroep;
de aansluiting en afsluiting van gebruikers;
het wijzigen van instellingen;
de blokkering van de toegang tot het GBA-netwerk;
het toekennen van de wachtwoorden waarmee toegang kan worden verschaft tot het GBA-netwerk;
het aan gebruikers verlenen van uitstel voor de verwijdering van berichten uit het GBA-netwerk;
het verhelpen van storingen op het netwerk;
het toezicht op de naleving van de regels over het gebruik van het netwerk;
het verzenden van vrije berichten als bedoeld in artikel 7.
De minister draagt zorg dat op een wijze die overeenstemt met de systeembeschrijving berichten aan het GBA-netwerk kunnen worden aangeboden en bij het GBA-netwerk kunnen worden opgevraagd.
De minister draagt zorg dat het GBA-netwerk geen voorzieningen biedt voor directe verbindingen tussen de geautomatiseerde systemen van de gebruikers.
De minister draagt zorg dat het GBA-netwerk voor zover mogelijk voldoet aan internationaal geaccepteerde standaarden voor geautomatiseerde berichtenafhandeling.
In dit artikel wordt verstaan onder periodieke onderhoudswerkzaamheden: de onderhoudswerkzaamheden die op vaste tijdstippen plaatsvinden en die niet naar aanleiding van een storing worden verricht.
De verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in van een basisadministratie die het voornemen heeft om een wijziging aan te brengen in de apparatuur of de programmatuur die het gemeentelijke geautomatiseerde systeem vormen, draagt zorg dat van de voorgenomen wijziging mededeling wordt gedaan aan de minister.
Indien de wijziging, bedoeld in het eerste lid, een wijziging in de apparatuur, met inbegrip van de systeemprogrammatuur, van het gemeentelijke geautomatiseerde systeem betreft, wordt bij het doen van de in dat lid bedoelde mededeling gebruik gemaakt van een door de minister vastgesteld formulier.
Indien de wijziging, bedoeld in het eerste lid, een wijziging in de programmatuur, met uitzondering van de systeemprogrammatuur, van het gemeentelijke geautomatiseerde systeem betreft, draagt de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in een basisadministratie zorg dat de in dat lid bedoelde mededeling schriftelijk geschiedt.
Zodra de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in van een basisadministratie naar aanleiding van de mededeling, bedoeld in artikel 15, de voorgenomen wijziging heeft aangebracht, geeft hij hiervan een bevestiging aan de minister met behulp van een vrij bericht dat wordt verzonden over het netwerk.
Indien de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in van een basisadministratie naar aanleiding van de mededeling, bedoeld in artikel 15,
in plaats van de voorgenomen wijziging een andere wijziging heeft aangebracht, of
naast de voorgenomen wijziging nog een wijziging heeft aangebracht, doet hij hiervan mededeling aan de minister. Artikel 15, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 15 en 16 zijn van overeenkomstige toepassing op de buitengemeentelijke afnemer en de bijzondere derde, met dien verstande dat als het artikel spreekt over het gemeentelijke geautomatiseerde systeem, dit betrekking heeft op het geautomatiseerde systeem waarmee de buitengemeentelijke afnemer of de bijzondere derde uitvoering wil geven, of uitvoering geeft, aan de regels, bedoeld in artikel 16 van de wet.
Het tarief, bedoeld in bijlage 1c, onderdeel II, van het Besluit GBA, bedraagt € 4537,80.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
werkzaamheden, vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 51, eerste lid, van het Besluit GBA;
een persoon die werkzaam is voor de bewerker.
De bewerker draagt zorg dat de door een college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde persoonsgegevens uitsluitend ten behoeve van de werkzaamheden voor dat gemeentebestuur worden gebruikt.
Een medewerker wordt slechts bij de werkzaamheden betrokken indien hij in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, die is afgegeven op grond van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.
De medewerker die bij de werkzaamheden wordt betrokken, wordt op de hoogte gesteld van de van toepassing zijnde beveiligingsmaatregelen.
De bewerker neemt passende maatregelen om te voorkomen dat onbevoegden zich kunnen ophouden in gebouwen en ruimten waar persoonsgegevens aanwezig zijn.
De bewerker neemt passende maatregelen ter beveiliging van de persoonsgegevens, in verband met installatie en onderhoud van apparatuur en programmatuur.
De bewerker draagt zorg dat de opslag en het transport van de persoonsgegevens zodanig geschiedt, dat onbevoegden geen kennis kunnen nemen van die gegevens.
Indien onbevoegden kennis hebben genomen, of in de gelegenheid zijn geweest kennis te nemen van persoonsgegevens en daardoor de geheimhouding van die gegevens zodanig is geschaad, dat deze niet langer als gewaarborgd kan worden beschouwd, licht de bewerker het college van burgemeester en wethouders hieromtrent in.
Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing indien de bewerker vermoedt dat een van de in dat artikel bedoelde situaties zich heeft voorgedaan.
De bewerker draagt zorg dat voorzieningen ter bescherming van de persoonsgegevens tegen verlies of beschadiging door brand, water, straling of luchtverontreiniging en andere calamiteiten worden getroffen.
Het overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die na overleg met de vertegenwoordigers wordt benoemd door de minister.
De voorzitter ontvangt voor zijn werkzaamheden een vergoeding ingevolge het Vacatiegeldenbesluit 1988.
De tijdens het overleg door de vertegenwoordigers ingenomen standpunten worden door de minister betrokken bij de besluitvorming over de besproken onderwerpen.
De buitengemeentelijke afnemers, bedoeld in artikel 62, eerste lid, van het Besluit GBA zijn:
de Minister van Financiën, voor zover het betreft de rijksbelastingdienst;
de besturen van de provinciale entadministraties, bedoeld in artikel 1, onder 2e, van het Besluit uitvoering vaccinatieprogramma Bijzondere Ziektekostenverzekering;
het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank.
De verplichting van een afnemer als bedoeld in het eerste lid tot het doen van mededeling van een door hem geconstateerde afwijking als bedoeld in artikel 62, tweede lid, van het Besluit GBA geldt slechts voor zover de afwijking een gegeven betreft, dat krachtens een ten aanzien van hem genomen autorisatiebesluit aan de afnemer verstrekt kan worden.
Als instellingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 67, derde lid, onder a, van de wet, worden aangewezen: de verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen en zwakzinnigeninrichtingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen B tot en met D, van het Besluit aanwijzing inrichtingen Wet ziekenhuisvoorzieningen.
Als instellingen op het gebied van de kinderbescherming als bedoeld in artikel 67, derde lid, onder b, van de wet, worden aangewezen: de instellingen voor justitiële jeugdbescherming, bedoeld in hoofdstuk XIV van de Wet op de jeugdhulpverlening.
Als penitentiaire instellingen als bedoeld in artikel 67, derde lid, onder c, van de wet, worden aangewezen: de inrichtingen die door de Minister van Justitie zijn bestemd voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in artikel 33.
De gegevens over het sociaal-fiscaal nummer worden niet als verwijsgegevens opgenomen in de basisadministratie van een vroegere gemeente van inschrijving, indien de uitschrijving uit de basisadministratie van die gemeente heeft plaatsgevonden voordat het sociaal-fiscaal nummer op de persoonslijst van de persoon is opgenomen.
Het bedrag, bedoeld in artikel 7, derde lid, van het Besluit GBA bedraagt:
voor de berichten over het netwerk betreffende het verblijfsrecht € 120.251,76 per jaar.
voor de berichten over het netwerk betreffende het sociaal-fiscaal nummer € 79.411,54 per jaar.
De maatstaf, bedoeld in artikel 65, tweede lid, van het Besluit GBA bedraagt:
5.000 verstrekkingen uit de basisadministraties, dan wel
één verstrekking uit de gemeentelijke basisadministratie per 400 inwoners van de gemeente.
Voor de toepassing van artikel 69 van het Besluit GBA worden als afstemmingsbericht aangemerkt:
ieder eerste verzoek tot een eenmalige verstrekking als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit GBA, betreffende een geregistreerde persoon als bedoeld in artikel 69, achtste lid, van het Besluit GBA, en
iedere eerste eenmalige verstrekking als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit GBA, betreffende een geregistreerde persoon als bedoeld in artikel 69, achtste lid, van het Besluit GBA, indien de verzending en de ontvangst van het bericht geschieden op een wijze die op grond van artikel 12, eerste lid, onder c, van het Besluit GBA is beschreven in de systeembeschrijving.
In afwijking van het eerste lid worden niet als afstemmingsbericht aangemerkt de berichten die over het netwerk worden verzonden en ontvangen, voor zover deze berichten het aantal afstemmingsberichten, bedoeld in artikel 69, achtste lid, van het Besluit GBA, te boven gaan.
Het tarief, bedoeld in artikel 69 van het Besluit GBA, bedraagt per afnemer of bijzondere derde:
bij verzending en ontvangst van afstemmingsberichten over het netwerk: € 0,16 per geregistreerde persoon;
bij verzending en ontvangst van afstemmingsberichten op optische schijf of magneetschijf: € 22,69 per bij de afstemming betrokken gemeente.
Het geautomatiseerde systeem van het vestigingsregister wordt niet verenigd met het gemeentelijke geautomatiseerde systeem.
Het beveiligingsplan geeft een beschrijving van de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de in het vestigingsregister vermelde gegevens tegen verlies of aantasting van deze gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van deze gegevens.
Het college van burgemeester en wethouders treft de maatregelen, bedoeld in artikel 31 van het Besluit GBA, op een wijze die overeenstemt met het beveiligingsplan voor het vestigingsregister.
Het college van burgemeester en wethouders legt de hoofdlijnen van het beheer van het vestigingsregister vast in een regeling die voor een ieder ter inzage wordt gelegd.
De minister kan een onderzoek verrichten naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de voorzieningen waarmee het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de in de artikelen 71 tot en met 74 van het Besluit GBA bedoelde taken.
De minister kan een aanwijzing geven in verband met de uitvoering van de in de artikelen 71 tot en met 74 van het Besluit GBA bedoelde taken indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 42 blijkt dat de in dat artikel bedoelde voorzieningen niet voldoen aan de voor de uitvoering van deze taken gestelde regels.
De artikelen 42 en 43 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitvoering door het college van burgemeester en wethouders van de artikelen 39 en 40.
De artikelen 15 en 16 zijn van overeenkomstige toepassing op het college van burgemeester en wethouders, met dien verstande dat als het artikel spreekt over het gemeentelijke geautomatiseerde systeem, dit betrekking heeft op het geautomatiseerde systeem van het vestigingsregister.
Uit het vestigingsregister kunnen gegevens worden verstrekt aan derden als bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling.
Uit het vestigingsregister worden spontaan en op verzoek, op de wijze als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, onder a, van het Besluit GBA, de in artikel 114a, eerste lid, van de wet genoemde persoonsgegevens verstrekt aan een verantwoordelijke voor de verwerking van deze gegevens in een basisadministratie in de Nederlandse Antillen of Aruba.
In verband met de verstrekking van gegevens uit het vestigingsregister aan derden, anders dan overeenkomstig de artikelen 99 en 100a van de wet, en aan de betrokkene van hem betreffende gegevens wordt een vergoeding in rekening gebracht.
De vergoeding wordt bij de verzoeker in rekening gebracht voor ieder verzoek om gegevens over een persoon verstrekt te krijgen.
De vergoeding bedraagt per verzoek:
bij een enkel verzoek: € 2,50;
bij een abonnement voor:
100 verzoeken: € 2,25;
500 verzoeken: € 2,15;
1.000 verzoeken: € 2,11.
De Minister van Financiën kan, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken, aan een afnemer of een bijzondere derde op diens verzoek toestemming verlenen, zijn gegevens met behulp van gegevens van de rijksbelastingdienst af te stemmen op de gegevens in de basisadministraties.
Aan een afnemer wordt de toestemming slechts verleend, indien:
ten aanzien van hem een autorisatiebesluit is genomen; of
hij een formulier als bedoeld in artikel 66 van het Besluit GBA heeft ingediend.
Aan een bijzondere derde wordt de toestemming slechts verleend, indien ten aanzien van hem een autorisatiebesluit is genomen.
Aan de toestemming kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden met betrekking tot de gevallen waarin en de wijze waarop ten behoeve van de afstemming door de afnemer of de bijzondere derde gegevens worden aangeleverd aan de Minister van Financiën.
De Minister van Financiën zendt de gegevens die door de afnemer of de bijzondere derde ten behoeve van de afstemming zijn aangeleverd, aan hem terug, aangevuld met ten hoogste het administratienummer en de gemeente van inschrijving van de betrokken personen. De toestemming vermeldt de termijn waarbinnen de gegevens door de Minister van Financiën worden teruggezonden.
Aan derden als bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling kunnen gegevens worden verstrekt uit:
het centraal bevolkingsregister,
het persoonskaartenarchief,
het schakelregister.
De verstrekking op grond van dit artikel kan uitsluitend betrekking hebben op gegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot of de eerdere echtgenoot, het gebruik van de geslachtsnaam van de echtgenoot of de eerdere echtgenoot, het adres, de gemeente van inschrijving, de geboortedatum en de datum van overlijden.
In verband met de verstrekking van gegevens uit:
het centraal bevolkingsregister,
het persoonskaartenarchief,
het schakelregister, en
het centraal archief van overledenen, aan derden, anders dan overeenkomstig artikel 99 van de wet, en aan de betrokkene van hem betreffende gegevens wordt een vergoeding in rekening gebracht.
De vergoeding wordt bij de verzoeker in rekening gebracht met overeenkomstige toepassing van artikel 47 en met dien verstande dat een abonnement als bedoeld in dat artikel tevens betrekking heeft op verzoeken om verstrekking van gegevens uit de in het eerste lid bedoelde registers.
De minister wijst personen aan die rechtstreeks toegang hebben tot het centraal archief van overledenen.
De minister draagt zorg dat onbevoegden geen toegang hebben tot het centraal archief van overledenen.
Indien de minister het centraal archief van overledenen in feitelijk beheer overdraagt,
kan, onverminderd de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid van de minister, de beheerder personen aanwijzen die rechtstreeks toegang hebben tot het centraal archief van overledenen;
rust de zorgplicht, bedoeld in het tweede lid, op de beheerder.
Het doel van het centraal archief van overledenen is het verstrekken van gegevens ten behoeve van ambtelijk, wetenschappelijk en historisch onderzoek. Onder historisch onderzoek wordt in ieder geval verstaan genealogisch onderzoek.
Ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in artikel 52 kunnen uit het centraal archief van overledenen op schriftelijk verzoek gegevens worden verstrekt aan:
een derde, indien deze bij de verstrekking een gerechtvaardigd belang heeft en voor zover de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
een afnemer, voor zover de gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn publiekrechtelijke taak.
Het verzoek bevat de gronden voor de verstrekking.
De gegevens over het adres worden aan een derde niet verstrekt gedurende 20 jaar na de datum van overlijden van betrokkene, tenzij de verzoeker aantoont bij de verstrekking een zwaarwegend belang te hebben.
Gegevens voor zover daarmee aangegeven wordt dat betrokkene tot een kerkgenootschap, vereniging met godsdienstig doel of levensbeschouwelijke groepering heeft behoord, worden niet verstrekt.
De gegevens over de oorzaak van overlijden en de naam van de geneeskundige of de lijkschouwer worden slechts verstrekt aan:
een afnemer;
een derde in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift of indien de verstrekking noodzakelijk is voor wetenschappelijk onderzoek.
De gegevens vermeld in de vakken 23, 24 en 35 van de persoonskaart worden slechts verstrekt:
indien het betreft vervolggegevens die behoren tot gegevens uit een ander vak van de persoonskaart die op grond van dit artikel kunnen worden verstrekt, of
met overeenkomstige toepassing van het vijfde lid.
Een ieder omtrent wie gegevens zijn opgenomen in het centraal archief van overledenen kan de minister schriftelijk verzoeken, geen gegevens die hem betreffen aan een derde te verstrekken. Artikel 79, vierde en vijfde lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.
De minister geeft aan het verzoek binnen vier weken gevolg en doet daarvan terstond schriftelijk mededeling aan de verzoeker.
In afwijking van het eerste lid kunnen gegevens omtrent de verzoeker aan een derde worden verstrekt, indien de verstrekking noodzakelijk is in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift en de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Vervallen
Indien het betreft een buitengemeentelijke afnemer ten aanzien van wie geen autorisatiebesluit is genomen en die afnemer een formulier als bedoeld in artikel 66 van het Besluit GBA heeft ingediend, is de houder van de basisadministratie:
in afwijking van artikel 65, eerste lid, van het Besluit GBA niet verplicht, maar bevoegd de verstrekking van gegevens te weigeren indien het de verstrekking op een van de volgende wijzen betreft:
de verstrekking van gegevens zodra zich een wijziging voordoet in gegevens over door de afnemer aangegeven personen;
de eenmalige of periodieke verstrekking van gegevens over personen waarvan de gegevens voldoen aan door de afnemer aangegeven voorwaarden;
in afwijking van artikel 65, tweede lid, niet bevoegd de in dat artikellid bedoelde verstrekkingen te weigeren tenzij het betreft een verstrekking als bedoeld in onderdeel a.
Indien het betreft een buitengemeentelijke afnemer ten aanzien van wie een autorisatiebesluit is genomen, is de houder van de basisadministratie in afwijking van artikel 65, eerste lid, van het Besluit GBA gedurende zes maanden na de datum waarop het autorisatiebesluit is genomen niet verplicht, maar bevoegd de verstrekking van gegevens te weigeren indien de verstrekking geen grond vindt in het autorisatiebesluit en het de verstrekking op een van de volgende wijzen betreft:
de verstrekking van gegevens zodra zich een wijziging voordoet in gegevens over door de afnemer aangegeven personen;
de eenmalige of periodieke verstrekking van gegevens over personen waarvan de gegevens voldoen aan door de afnemer aangegeven voorwaarden;
Vervallen
Vervallen
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De derden, bedoeld in de artikelen 46, eerste lid, en 49, eerste lid, zijn de volgende instellingen en personen voor zover de behoefte aan gegevens niet voortvloeit uit de uitvoering van een publiekrechtelijke taak van de instellingen en personen:
De derden, bedoeld in de artikelen 68b en 68d van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
De in bijgaande lijst genoemde instellingen en voorzieningen, voor zover zij persoonsgegevens verwerken met het oog op het onderwijs, de gezondheidszorg of de maatschappelijke dienstverlening.
Banken als bedoeld in de Wet toezicht kredietwezen.
Verzekeraars als bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf.
Notarissen.
Advocaten en procureurs.
Deurwaarders.
Overige natuurlijke en rechtspersonen voorzover de behoefte aan gegevens voortvloeit uit een vordering tot betaling van geldsom.
De verantwoordelijken voor de verwerking van gegevens in een basisadministratie in de Nederlandse Antillen of Aruba, in door de minister te bepalen gevallen.
De instellingen en voorzieningen, voor zover zij persoonsgegevens verwerken met het oog op het onderwijs de gezondheidszorg of de maatschappelijke dienstverlening:
de universiteiten en hogescholen, genoemd in de Bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of aangewezen ingevolge die wet, met inbegrip van de rechtspersonen die deze instellingen in stand houden;
de scholen voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, met inbegrip van de rechtspersonen die deze scholen in stand houden;
de scholen voor speciaal onderwijs, of voor voortgezet speciaal onderwijs, dan wel scholen of instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra of scholen voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 124 van de Wet op het voortgezet onderwijs, met inbegrip van de rechtspersonen die deze scholen of instellingen in stand houden;
de scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de inrichtingen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 61 van die wet, met inbegrip van de rechtspersonen die deze scholen en inrichtingen in stand houden;
de landelijke organen, bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, met inbegrip van de rechtspersonen die deze organen in stand houden;
de algemene onderwijsverzorgingsinstellingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op onderwijsverzorging (Stb. 1986, 635), met inbegrip van de rechtspersonen die deze instellingen in stand houden;
de instellingen voor educatie en beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede de exameninstellingen, bedoeld in artikel 1.6.1 van die wet, en de scholen, instellingen en instituten, bedoeld in artikel 12.3.2 van die wet, met inbegrip van de rechtspersonen die deze instellingen, exameninstellingen, scholen, instellingen en instituten in stand houden;
de scholen als bedoeld in artikel 1 van de Experimentenwet onderwijs (Stb. 1970, 370), met inbegrip van de rechtspersonen die deze scholen in stand houden;
de organen voor gezondheidszorg, aangewezen ingevolge artikel 1, tweede, derde, vierde en zesde lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg (Stb. 1980, 646);
de instellingen als bedoeld in de Rijksregeling tot vaststelling van subsidievoorwaarden voor de sociaalmedische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1963, 43);
de administratieve instellingen en de instellingen voor de geestelijke verzorging, ingesteld door de onder i en j bedoelde instellingen;
de jeugdhulpadviesteams, bedoeld in artikel 17 van de Wet op de jeugdhulpverlening (Stb. 1989, 360), de plaatsende instanties bedoeld in artikel 27 van die wet en de voorzieningen voor jeugdhulpverlening bedoeld in de bijlage, behorende bij die wet;
de voorzieningen op de terreinen, bedoeld in artikel 2, onder a tot en met h, en onder k en l, van de Welzijnswet 1994, alsmede:
de voorzieningen die bestaan in of dienstbaar zijn aan de ondersteuning van het openbaar bibliotheekwerk in provincie en gemeente, de dienstverlening aan en vernieuwing van het openbaar bibliotheekwerk, het bibliotheekwerk voor zeevarenden en blinden en andere bibliotheekvoorzieningen van bijzondere aard en de wetenschappelijke steunfunctie voor het openbaar bibliotheekwerk;
de voorzieningen die bestaan in of dienstbaar zijn aan de amateuristische kunstbeoefening en kunstzinnige vorming op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau;
de voorzieningen die bestaan in of dienstbaar zijn aan flankerend werk ten behoeve van ouderen, gecoördineerd ouderenwerk en het handhaven of bevorderen van de mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen;
de instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Tijdelijke verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening (Stb. 1975, 157);
de verzorgingshuizen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet bijzondere ziektekosten;
de samenwerkingsverbanden van de in deze lijst aangewezen instellingen en voorzieningen, onderling of met een of meer bestuursorganen.
De tarieven, bedoeld in artikel 48, zesde lid, zijn:
een bedrag van f 1.500,- per aangeleverde magneetband of magneetschijf, waarin de kosten van de eerste 10.000 records zijn inbegrepen; en
een bedrag van f 0,05 per door de afnemer of de bijzondere derde aangeleverd record, voor zover het aantal aangeleverde records het aantal van 10.000 overschrijdt.
Vervallen