Besluit van 25 oktober 1994, houdende vaststelling van regels ten aanzien van de rangen van de politie

Besluit rangen politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 1 juni 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/U1612, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, nummer 439825/594/GBJ;
De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1994, nummer W04.94.0339);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 10 oktober 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/2256;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

3

Artikel

4

De ambtenaar, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Politiewet 1993, die tot en met 31 maart 1994 de rang bekleedde van commissaris van rijkspolitie en die een functie bekleedt die is gewaardeerd op schaal 12 heeft de rang van commissaris.

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1994.

Artikel

7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rangen politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager