Besluit van 4 november 1994, houdende bepalingen met betrekking tot het verkeersbegeleidingstarief

Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 mei 1994, nr. J 30.865/94, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 22 augustus 1994, nr. W.09.94.0304);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 oktober 1994, nr. J 32.242/94, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Definities

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het tarief: het verkeersbegeleidingstarief, bedoeld in artikel 15c, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;

  • b.

    een tariefgebied: een verkeersbegeleidingstariefgebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c.

    de lengte: de lengte, zoals bepaald in artikel 1, onderdeel m, van de Meetbrievenwet 1981 en vermeld in een Internationale Meetbrief (1969) als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van die wet.

Hoofdstuk

II

Verschuldigdheid en maatstaven

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

III

Vrijstellingen en ontheffingen

Artikel

5

Artikel

6

Onze Minister kan geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de verplichting tot het betalen van het tarief, indien het desbetreffende zeeschip deelneemt aan een manifestatie of andere gebeurtenis, waarbij enig openbaar belang is betrokken.

Hoofdstuk

IV

Bijzonder tarief

Artikel

7

Voor de bepaling van het tarief voor gesleepte vaart geldt dat de sleepboot en het gesleepte zeeschip elk afzonderlijk naar hun lengte het tarief verschuldigd zijn.

Hoofdstuk

V

Zekerheidsstelling

Artikel

8

Door of namens de kapitein, eigenaar of rompbevrachter van een naar zee vertrekkend zeeschip, waarvoor het tarief nog niet is voldaan, dient ten genoege van de met de inning van het tarief belaste instantie zekerheid gesteld te worden voor de betaling van het tarief.

Hoofdstuk

VI

Slotbepalingen

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

I

Bijlage

II

bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer

De basislijn wordt bepaald door de bogen van de grootcirkels die de hierondergenoemde punten in de desbetreffende tariefgebieden verbinden:

  • I.

    Eems; tussen Rottumeroog en Borkum:

    de verbindingslijn van de Grote Kaap op Rottumeroog, gelegen op 53°32'39",1 N en 6°34'39",0 E, en de grote lichttoren van Borkum, gelegen op 53°35'22",2 N en 6°39'48",3 E, voorzover die lijn over Nederlands gebied loopt;

  • II.

    Den Helder; tussen Den Helder en Texel:

    van de lichttoren Kijkduin bij Den Helder, gelegen op 52°58'24",5 N en 4°43'45",6 E, vandaar naar het punt op het eiland Noorderhaaks, gelegen op 52°58'24",0 N en 4°39'30",0 E, naar het Loodsmansduin (oriënteertafel) op het eiland Texel, gelegen op 53°01'21",2 N en 4°43'45",6 E;

  • III.

    Noordzeekanaal:

    de verbindingslijn van de lichten op de koppen van de havenhoofden in de havenmond van IJmuiden;

  • IV.

    Nieuwe Waterweg:

    de verbindingslijn van de lichten op de koppen van de havenhoofden in de Maasmond;

  • V.

    Westerschelde:

    van het snijpunt van de Nederlands-Belgische landgrens met de laagwaterlijn op 51°22'52",0 N en 3°21'52",5 E, naar het licht Molenhoofd op de kust van Walcheren, gelegen op 51°31'38",1 N en 3°26'07",9 E.