Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Verkeer en Waterstaat;
de Directeur van de Dienst Wegverkeer;
richtlijn 92/24/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende snelheidsbegrenzers of soortgelijke begrenzingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen (PbEG L 129);
door de fabrikant contractueel erkende importeur;
natuurlijke persoon of rechtspersoon die gerechtigd is tot installatie van snelheidsbegrenzers;
het inbouwen en op de juiste snelheid afstellen en verzegelen van snelheidsbegrenzers;
installatie-eenheid waarmee niet steeds in dezelfde werkplaats, doch afwisselend in verscheidene werkplaatsen gewerkt wordt;
Dienst Wegverkeer;
een steekproefsgewijze controle als bedoeld in artikel 102 van de Wegenverkeerswet 1994 van een voertuig waarin een snelheidsbegrenzer is ingebouwd;
overdekte en behoorlijk af te sluiten ruimte, waarin de installatie onder alle weersomstandigheden normaal kan plaatsvinden;
controleapparaat als bedoeld in bijlage I, behorende bij verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PbEG L 370).
2
Een wijziging van richtlijn 92/24/EEG treedt in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven. De Minister doet mededeling in de Staatscourant van het desbetreffende tijdstip van inwerkingtreding.