Besluit van 12 december 1994, houdende regels inzake de verstrekking van uitkeringen ten behoeve van provinciale investeringspremies in 1995 tot en met 1999

Besluit uitkeringen provinciale investeringspremies 1995/99

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 september 1994, nr. WJA/JZ 94067092;
De Raad van State gehoord (advies van 14 november 1994, nr. W10.94.0579);
Gezien het nader rapport van de voornoemde staatssecretaris van 1 december 1994, nr. WJA/JZ 94085627;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Onze Minister stelt ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor het verlenen van subsidie op grond van dit besluit. Het bedrag van de subsidie is gelijk aan het beschikbare bedrag.

Artikel

3

Artikel

4

Onze Minister beslist afwijzend op een aanvraag, indien de in artikel 3, tweede lid, bedoelde verordeningen niet in overeenstemming zijn met dit besluit of met de ingevolge het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor de staat geldende verplichtingen.

Artikel

5

De beschikking tot subsidieverlening bevat een vermelding van:

  • a.

    de gebieden waarin investeringsprojecten kunnen worden uitgevoerd,

  • b.

    het tijdstip waarop beschikkingen tot subsidieverlening, met het oog waarop de subsidie wordt verstrekt, uiterlijk moeten zijn gegeven,

  • c.

    de wijze waarop de hoogte van de te verstrekken voorschotten wordt bepaald alsmede het tijdstip en de wijze waarop aanvragen om een voorschot moeten worden ingediend en

  • d.

    het tijdstip en de wijze waarop de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend.

Artikel

6

(vervallen)

Artikel

7

Op de subsidie-ontvangers rusten de in de artikelen 8, 9 en 10 opgenomen verplichtingen, met dien verstande dat de in artikel 9 opgenomen verplichting slechts rust op de subsidie-ontvanger die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van dit besluit is opgetreden.

Artikel

8

Artikel

9

De subsidie-ontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in overeenkomstig hetgeen daaromtrent in de beschikking, bedoeld in artikel 5, is vermeld.

Artikel

10

De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle door hem aangegane verplichtingen en verrichte betalingen kunnen worden afgelezen.

Artikel

11

(vervallen)

Artikel

12

Onze Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt Onze Minister de betrokkene daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel

13

(vervallen)

Artikel

14

(vervallen)

Artikel

15

(vervallen)

Artikel

16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. van Dok-van Weele
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager