Besluit van 15 december 1994, houdende nieuwe regels inzake de reclassering

Reclasseringsregeling 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie a.i. van 7 september 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 455985/94/6;
Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing (advies van 24 juni 1994, nr. SR 45/94);
De Raad van State gehoord (advies van 29 november 1994, no. W03.94.0564);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 december 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 471960/94/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

2

Artikel

3

Hoofdstuk

2

Degenen die reclasseringswerkzaamheden kunnen verrichten

Artikel

4

Artikel

5

In afwijking van artikel 4 kunnen onder verantwoordelijkheid van de stichting bepaalde, door het bestuur van de stichting vast te stellen, reclasseringswerkzaamheden worden verricht door:

  • a.

    instellingen van maatschappelijke dienstverlening en

  • b.

    personen die zich als vrijwilliger aanbieden.

Artikel

6

Artikel

7

Reclasseringswerkers hebben voor de uitoefening van hun werkzaamheden vrije toegang:

  • a.

    tot degenen die zijn ingesloten in politiebureaus, voor zover de normale taakuitvoering van de politie dat redelijkerwijs toelaat, en

  • b.

    in penitentiaire inrichtingen, met inachtneming van de aldaar geldende huishoudelijke reglementen.

Hoofdstuk

3

De reclasseringswerkzaamheden

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

14

Vervallen

Hoofdstuk

4

De subsidiëring van de reclassering

§

4.1

Algemeen

Artikel

15

§

4.2

Subsidieverlening

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

De stichting kan Onze Minister verzoeken de subsidieverlening te wijzigen.

Artikel

24

Artikel

25

§

4.3

Subsidievaststelling

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

5

Klachtenregeling

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Hoofdstuk

6

Toezicht

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

De stichting, de reclasseringsinstellingen en de daarbij werkzame medewerkers zijn verplicht aan de toezichthoudende ambtenaren de inlichtingen en de medewerking te verschaffen die deze redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van hun bevoegdheden. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

Artikel

36

De toezichthouders maken van hun bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Hoofdstuk

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

37

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

38

Artikel

39

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

40

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit besluit.

Artikel

41

De Reclasseringsregeling 1986 wordt ingetrokken.

Artikel

42

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Artikel

43

Dit besluit wordt aangehaald als Reclasseringsregeling 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager