Wet van 21 december 1994, tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen

Wet arbeid vreemdelingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen met betrekking tot de tewerkstelling van vreemdelingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    werkgever:

    • 1°.

      degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten;

    • 2°.

      de natuurlijke persoon die een ander huishoudelijke of persoonlijke diensten laat verrichten;

  • c.

    vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000;

  • d.

    niet eerder toegelaten vreemdeling: een vreemdeling die niet eerder over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning tot verblijf heeft beschikt, dan wel een vreemdeling die, na over een zodanige vergunning te hebben beschikt, zijn hoofdverblijf weer buiten Nederland heeft gevestigd dan wel buiten Nederland heeft voortgezet;

  • e.

    tewerkstellingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2;

  • f.

    Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • g.

    prioriteitgenietend aanbod: aanbod van de zijde van Nederlanders en vreemdelingen als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, en 4, eerste lid.

§

II

Tewerkstelling van vreemdelingen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De tewerkstellingsvergunning vermeldt de naam en de plaats van vestiging van de werkgever, de persoonsgegevens van de vreemdeling, de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning, alsmede een omschrijving van de aard en de plaats van de door de vreemdeling te verrichten arbeid.

Artikel

8

Artikel

9

Een tewerkstellingsvergunning kan worden geweigerd:

  • a.

    indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de arbeidsplaats door prioriteitgenietend op de arbeidsmarkt beschikbaar aanbod te vervullen,

  • b.

    indien van de te vervullen arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beneden het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is.

  • c.

    indien voorzienbaar is dat binnen een redelijke termijn voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar zal komen;

  • d.

    indien het een niet eerder toegelaten vreemdeling betreft, wiens leeftijd niet valt binnen bij ministeriële regeling gestelde leeftijdsgrenzen;

  • e.

    ingevolge het niet in acht nemen van een beperking waaronder een eerdere vergunning is verleend of wegens het niet naleven van een daaraan verbonden voorschrift;

  • f.

    indien geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar is;

  • g.

    indien het een eerder toegelaten vreemdeling betreft voor wie op grond van artikel 11, vierde lid, een niet-verlengbare tijdelijke tewerkstellingsvergunning is verleend en die daarna zijn hoofdverblijf niet ten minste één jaar buiten Nederland heeft verplaatst;

  • h.

    indien door de werkgever anderszins belemmeringen zijn opgeworpen waardoor de arbeidsplaats niet overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde door aanbod op de arbeidsmarkt vervuld kon worden.

Artikel

10

Aan een tewerkstellingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden welke ertoe strekken:

  • a.

    dat de werkgever inspanningen pleegt arbeidsplaatsen door prioriteitgenietend op de arbeidsmarkt beschikbaar aanbod te doen vervullen;

  • b.

    dat in de onderneming in de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden voor de vervulling van arbeidsplaatsen door prioriteitgenietend aanbod gelegen beletselen, worden opgeheven;

  • c.

    dat de overeenkomst tot het verrichten van arbeid met een niet eerder toegelaten vreemdeling schriftelijk wordt aangegaan en dat daarvan een afschrift ter beschikking wordt gesteld aan de vergunning verlenende instantie;

  • d.

    dat de werkgever geheel of gedeeltelijk door opleiding of scholing voorziet in het in de toekomst aanwezig zijn van een voor zijn arbeidsorganisatie geschikt aanbod.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Onverminderd de artikelen 11, tweede lid, en 12, eerste lid kan weigering van verlenging of intrekking van een tewerkstellingsvergunning slechts geschieden ingevolge:

  • a.

    het niet in acht nemen van een beperking waaronder de tewerkstellingsvergunning is verleend, of

  • b.

    het niet naleven van een aan de tewerkstellingsvergunning verbonden voorschrift.

§

III

Toezicht

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner indien sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

§

IV

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20

Een tewerkstellingsvergunning anders dan die bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, behoudt haar geldigheid, totdat de termijn voor het instellen van beroep tegen een beschikking, inhoudende de intrekking van die vergunning is verstreken, of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel

22

Onze Minister stelt nadere regels ter bevordering van een goede uitvoering van deze wet.

Artikel

23

Indien een werkgever een vreemdeling arbeid doet verrichten in strijd met artikel 2, wordt de vreemdeling vermoed gedurende ten minste zes maanden werkzaam te zijn voor die werkgever tegen een beloning en een arbeidsduur die in de betreffende bedrijfstak gebruikelijk is.

Artikel

24

Artikel

25

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

26

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

27

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

28

De Wet arbeid buitenlandse werknemers wordt ingetrokken.

Artikel

29

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

30

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeid vreemdelingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. W. P. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager