Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

Hoofdstuk

II

Grondwaterbelasting

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

In de vergunning, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit, kan de inspecteur nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de administratie, de wijze waarop het spoelwater wordt geregistreerd alsmede met betrekking tot de bescheiden die bij het verzoek om teruggaaf moeten worden overgelegd.

Hoofdstuk

IIa

Belasting op leidingwater

Artikel

4a

Voor de toepassing van artikel 11c, tweede lid, van de wet wordt een gedeelte van een maand als een hele maand aangemerkt bij aanvang van de verbruiksperiode vóór de zestiende dag van de kalendermaand en bij einde van de verbruiksperiode na de vijftiende dag van de kalendermaand.

Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien een gedeelte van een maand in aanmerking wordt genomen naar evenredigheid van het aantal dagen.

Artikel

4b

Uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 11d, van de wet, dient te blijken hoe het voorschotbedrag, bedoeld in artikel 11f, eerste lid, onderdeel a, van de wet, kan worden herleid naar de hoeveelheid leidingwater en hoe het voorschotbedrag is opgebouwd.

Indien de verrekening, bedoeld in artikel 11f, derde lid, van de wet, leidt tot een lager bedrag dan over de verbruiksperiode aan belasting is voldaan, wordt het verschil in mindering gebracht op de aangifte over het tijdvak waarin de eindfactuur is uitgereikt.

Artikel

4c

De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 11i, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

Artikel

4d

In het verzoek om teruggaaf, bedoeld in artikel 11j, eerste lid, van de wet, worden de volgende gegevens vermeld:

  • a.

    het tijdvak waarover teruggaaf wordt verzocht;

  • b.

    naam en adres van de verbruiker;

  • c.

    naam en adres van de leveranciers;

  • d.

    de hoeveelheid leidingwater waarvoor teruggaaf wordt verzocht per leverancier;

  • e.

    de periode van levering van het leidingwater;

  • f.

    het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd.

Artikel

4e

De administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 11d van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens zijn opgenomen met betrekking tot:

  • a.

    de hoeveelheid leidingwater die is geleverd;

  • b.

    de belasting begrepen in voorschotnota's en voorschotbedragen;

  • c.

    de belasting begrepen in eindfacturen;

  • d.

    de belasting begrepen in facturen;

  • e.

    het aantal aansluitingen voor leidingwater;

  • f.

    de periode van aansluiting;

  • g.

    het aantal malen dat de bovengrens is toegepast;

  • h.

    de evenredige toedeling van de bovengrens bij afwijkende verbruiksperioden;

  • i.

    het eigen verbruik;

  • j.

    de contracten ten aanzien van de onbemeterde aansluitingen;

  • k.

    de toepassing van de regeling, bedoeld in artikel 11c, derde lid, van de wet;

  • l.

    de toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 11h, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk

III

Afvalstoffenbelasting

Artikel

5

Artikel

5a

De vrijstelling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de wet, is van toepassing indien:

  • a.

    voor de verwijdering van de baggerspecie een ontheffing is verleend krachtens de Wet verontreiniging zeewater;

  • b.

    in de ontheffing de voorwaarde is opgenomen, dat de baggerspecie voldoet aan de normering 'uniforme gehaltetoets verspreiding baggerspecie in zoute wateren' uit de Vierde Nota Waterhuishouding, en

  • c.

    de houder van de inrichting beschikt over een afschrift van de ontheffing.

Artikel

5aa

De vrijstelling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van de wet, is van toepassing indien:

  • a.

    het een inrichting betreft waarop bijlage I, categorie 28.3, onderdeel f, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van toepassing is;

  • b.

    voor de verwijdering van de baggerspecie een vergunning is verleend krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • c.

    in de vergunning de voorwaarde is opgenomen, dat de baggerspecie behoort tot de klasse 0, 1 of 2 overeenkomstig de classificatie krachtens de Vierde Nota Waterhuishouding dan wel dat de baggerspecie voldoet aan de normering 'uniforme gehaltetoets verspreiding baggerspecie in zoute wateren' uit de Vierde Nota Waterhuishouding, en

  • d.

    de houder van de inrichting beschikt over een afschrift van de vergunning.

Artikel

5ab

Artikel

5b

Artikel

5c

Voor de toepassing van artikel 18, tweede lid, onder e, van de wet worden aangewezen residuen afkomstig van vertical technology (VERTEC) voor het reinigen van zuiveringsslib, regeneratiezandstof dat vrijkomt bij het stralen van voorwerpen of bij het vervaardigen van zandvormen in het productieproces van aluminium- en ijzergieterijen en residuen afkomstig van installaties voor het verbranden van specifiek ziekenhuisafval.

Artikel

6

In de vergunning, bedoeld in artikel 6 van het besluit, kan de inspecteur nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de administratie, het volgen van de afvalstromen, de gewichtsbepaling van de afvalstoffen, alsmede met betrekking tot de bescheiden die bij het verzoek om teruggaaf dienen te worden overgelegd.

Artikel

6a

Voor de toepassing van artikel 18b, eerste lid, van de wet kan de inspecteur per inrichting en per stof, preparaat of ander product een factor vaststellen waarmee het gewicht wordt vermenigvuldigd ten behoeve van de berekening van het terug te geven bedrag aan belasting.

Artikel

6b

De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

Hoofdstuk

IV

Brandstoffenbelasting

Artikel

7

Artikel

7a

Voor de toepassing van artikel 24, tweede lid, van de wet dient uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, te blijken hoeveel aardgas aan hem is geleverd.

Artikel

7b

De verklaring, bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend en bevat ten minste:

  • a.

    de dagtekening;

  • b.

    naam en adres van de exploitant;

  • c.

    naam en adres van de leverancier;

  • d.

    de hoeveelheid en de soort brandstoffen waarvoor vrijstelling wordt verleend;

  • e.

    het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.

Artikel

8

De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in de artikelen 28 en 28a van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

Hoofdstuk

IVa

Regulerende energiebelasting

Artikel

8a

De herleiding van feitelijke hoeveelheden halfzware olie en gasolie tot hoeveelheden bij een temperatuur van 15° C geschiedt op de voet van artikel 14 van de Uitvoeringsregeling accijns.

Artikel

8aa

Artikel

8b

Voor de toepassing van artikel 36c, vierde lid, van de wet wordt een gedeelte van een maand als een hele maand aangemerkt bij aanvang van de verbruiksperiode vóór de zestiende dag van de kalendermaand en bij einde van de verbruiksperiode na de vijftiende dag van de kalendermaand.

Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien een gedeelte van een maand in aanmerking wordt genomen naar evenredigheid van het aantal dagen.

De voor de toepassing van artikel 36c, vierde lid, van de wet gehanteerde methode wordt eveneens gebruikt voor de toepassing van artikel 36j, derde lid, van de wet.

Artikel

8c

Vervallen.

Artikel

8d

Uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van de wet, dient te blijken hoe de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 36h, derde lid, onderdeel a, van de wet, kunnen worden herleid naar hoeveelheden aardgas en elektriciteit en hoe het voorschotbedrag is opgebouwd.

Indien de verrekening, bedoeld in artikel 36h, vijfde lid, van de wet, leidt tot een lager bedrag dan over de verbruiksperiode aan belasting is voldaan, wordt het verschil in mindering gebracht op de aangifte over het tijdvak waarin de eindfactuur is uitgereikt.

Artikel

8e

Ter zake van de uitslag en de invoer van halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas vindt het tarief, bedoeld in artikel 36i, derde lid, van de wet, toepassing bij wijze van teruggaaf van belasting aan de tuinbouwer die de minerale oliën gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten.

Bij het verzoek om teruggaaf worden de aankoopfacturen overgelegd van de in het verzoek om teruggaaf vermelde hoeveelheid minerale oliën waarvoor teruggaaf wordt verzocht.

Artikel

8f

Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zevende lid, van de wet, ter zake van de levering van stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas.

Artikel

8g

Vervallen.

Artikel

8h

De verklaring, bedoeld in artikel 8b, eerste lid, van het besluit, wordt ondertekend en bevat ten minste:

  • a.

    de dagtekening;

  • b.

    naam en adres van de exploitant;

  • c.

    naam en adres van leverancier;

  • d.

    het kalenderjaar waarop de verklaring betrekking heeft.

Artikel

8i

Artikel

8j

De administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van de wet, dient zodanig te zijn ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens zijn opgenomen met betrekking tot:

  • de hoeveelheden aardgas en elektriciteit die zijn geleverd;

  • de belasting begrepen in voorschotnota's en voorschotbedragen;

  • de belasting begrepen in eindfacturen;

  • de belasting begrepen in facturen;

  • het aantal aansluitingen voor aardgas en elektriciteit;

  • de periode van aansluiting;

  • het aantal malen dat de belastingverminderingen zijn toegepast;

  • het aantal malen dat de bovengrenzen zijn toegepast;

  • de evenredige toedeling van bovengrenzen en belastingverminderingen bij afwijkende verbruiksperioden;

  • het eigen verbruik;

  • de contracten ten aanzien van de onbemeterde aansluitingen;

  • de toepassing van de regeling, bedoeld in artikel 36c, achtste lid, van de wet;

  • de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, vierde lid, van de wet;

  • de toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 36k, eerste lid, van de wet;

  • de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, eerste lid, onderdelen d en e, van de wet;

  • de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, van de wet;

  • de toepassing van het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zevende lid, van de wet.

Artikel

8ja

De teruggaafregeling, bedoeld in artikel 361, zevende lid, van de wet, is eveneens van toepassing met betrekking tot aardgas en elektriciteit, gebruikt in onroerende zaken die hoofdzakelijk in gebruik zijn bij een instelling als bedoeld in artikel 361, elfde lid, van de wet, mits

  • a.

    de instelling beschikt over notarieel verleden statuten waaruit de doelstelling blijkt en deze desgevraagd worden overgelegd;

  • b.

    de feitelijke werkzaamheden van de instelling overeenkomen met de doelstelling en de instelling zulks ook verklaart;

  • c.

    de over te leggen eindfactuur op naam staat van de instelling die het verzoek om teruggaaf doet;

  • d.

    de instelling verklaart dat zij niet of slechts in beperkte mate werkzaam is op het gebied van sport, gezondheidszorg of onderwijs;

  • e.

    de instelling verklaart dat zij niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen dan wel daarvan is vrijgesteld.

Artikel

8jb

Artikel

8jc

De administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 36m, eerste lid, van de wet, is zodanig ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze alle voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens zijn opgenomen.

Artikel

8k

Artikel

8l

Artikel

8m

Vervallen.

Artikel

8n

Vervallen.

Artikel

8o

Vervallen.

Artikel

8p

Vervallen.

Artikel

8q

Hoofdstuk

V

Slotbepalingen

Artikel

9

Vervallen.

Artikel

10

Vervallen.

Artikel

11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop de bepalingen van de Wet belastingen op milieugrondslag en van het Uitvoeringsbesluit waarop deze regeling berust, in werking treden.

De Staatssecretaris van Financiën, W.A.F.G.Vermeend