Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder betrokkene: de militair die voor bepaalde tijd is aangesteld bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht.
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder betrokkene: de militair die voor bepaalde tijd is aangesteld bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht.
Een betrokkene die op de datum van ontslag werkloos is in de zin van de Werkloosheidswet heeft recht op een uitkering overeenkomstig de normen en voorwaarden welke bij of krachtens die wet zijn vastgesteld, voor zover hierna niet anders is bepaald.
Indien een betrokkene op of na de datum van zijn ontslag uit hoofde van arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft of krijgt op doorbetaling van zijn laatstgenoten bezoldiging, wordt de uitvoering van artikel 2 opgeschort tot het einde van het tijdvak waarover die aanspraak bestaat.
De betrokkene die in het genot is van een uitkering ingevolge artikel 2 en die wegens ziekte verhinderd wordt arbeid te verrichten, ontvangt gedurende de tijd van bedoelde verhindering, doch ten hoogste gedurende een tijdvak van 52 weken een uitkering overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Ziektewet.
De betrokkene, bedoeld in het tweede lid, die na afloop van het in dat lid genoemde tijdvak van 52 weken arbeidsongeschikt is, ontvangt zolang die ongeschiktheid duurt, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, een uitkering overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Indien de betrokkene niet te kennen heeft gegeven dat hij in aanmerking wenst te worden gebracht voor een verlaging van de pensioenbijdrage, bedoeld in artikel 10 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, is de hoogte van het vervolgdagloon bedoeld in artikel 21b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, gelijk aan het dagloon bedoeld in artikel 21 van die wet.
De loongerelateerde uitkeringen ingevolge artikel 2 en artikel 3, tweede en derde lid, bedragen 70% van het dagloon, bedoeld in de artikelen 44 tot en met 46 van de Werkloosheidswet en de Coördinatiewet Sociale Verzekering, met dien verstande dat het bedrag van de uitkeringen niet daalt beneden het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of indien betrokkene jonger is dan 23 jaar, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet en vervolgens gedeeld door 21,75. Hetzelfde minimum geldt als niveau voor de niet-loongerelateerde uitkeringen bedoeld in artikel 2.
Indien de betrokkene tijdens het genot van de uitkering, bedoeld in artikel 2 of artikel 3, tweede of derde lid, overlijdt, bestaat aanspraak op een eenmalige uitkering overeenkomstig artikel 35 van de Ziektewet, of artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Artikel 8 van de Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen van de krijgsmacht 1982 vervalt. Het blijft van kracht voor de voor 1 februari 1995 ontslagen militair, bedoeld in genoemd artikel.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 1995.
Dit besluit wordt aangehaald als: Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.