Artikel
1
Als strafbare feiten waarvoor een voorstel tot deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangeboden, worden aangewezen zaken van eenvoudige aard, waarbij sprake is van overlast veroorzakend gedrag van geringe ernst, en die betreffen de ontdekking van het strafbare feit omschreven in:
-
a.
artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het betreft openlijk geweld tegen goederen waarbij per dader de schade niet meer dan € 700 mag bedragen en de totale schade de € 3 500 niet te boven mag gaan;
-
b.
artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het betreft brandstichting waarvan gemeen gevaar voor goederen is te duchten waarbij per dader de schade niet meer dan € 700 mag bedragen en de totale schade de € 3 500 niet te boven mag gaan;
-
c.
de artikelen 310, 311, eerste lid, onder 4°, en 321 van het Wetboek van Strafrecht en poging hiertoe, voor zover het betreft een ontvreemd bedrag of waarde van het goed van ten hoogste € 115, alsmede in aansluiting op deze feiten gepleegde daden van heling, omschreven in de artikelen 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
-
d.
artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het betreft het door middel van listige kunstgrepen iemand bewegen tot afgifte van een goed tegen een lagere prijs dan de vastgestelde verkoopprijs en het betreft een vermogensnadeel van ten hoogste € 115;
-
e.
artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht waarbij per dader de schade niet meer dan € 700 mag bedragen en de totale schade de € 3 500 niet te boven mag gaan;
-
f.
artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht waarbij per dader de schade niet meer dan € 700 mag bedragen en de totale schade de € 3 500 niet te boven mag gaan;
- g.
-
h.
de artikelen 1.2.2, 1.2.4 en 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit en
-
i.
gemeentelijke verordeningen, voor zover betrekking hebbend op vuurwerk of baldadig gedrag waarbij per dader de schade niet meer dan € 700 mag bedragen en de totale schade de € 3 500 niet te boven mag gaan;