Wet van 23 maart 1995, houdende regeling van de organisatie belast met de inning van onderhoudsbijdragen voor kinderen en met de vaststelling en inning van ouderbijdragen voor jeugdhulpverlening

Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitoefening van de taken met betrekking tot de inning van onderhoudsbijdragen voor kinderen en de vaststelling en inning van ouderbijdragen jeugdhulpverlening door de dependance Gouda van de raad voor de kinderbescherming Den Haag en door de daar gedetacheerde werkeenheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzelfstandigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze minister: Onze Minister van Justitie;

  • b.

    het Bureau: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c.

    de raad: de raad van toezicht, bedoeld in artikel 3;

  • d.

    de directie: de directie, bedoeld in artikel 3.

Artikel

2

Hoofdstuk

2

De directie en het toezicht op de directie

§

1

Algemeen

Artikel

3

Het Bureau heeft een directie en een raad van toezicht.

§

2

De directie

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

In geval van schorsing of ontstentenis van een lid van de directie voorziet de raad in de waarneming van diens functie.

Artikel

8

§

3

De raad van toezicht

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Hoofdstuk

3

Organisatie en personeel

§

1

De organisatie

Artikel

13

De directie stelt bij reglement de hoofdlijnen vast van de organisatie van het Bureau.

§

2

Het personeel

Artikel

14

Hoofdstuk

4

Financieel beheer en verslaglegging

§

1

Financieel beheer

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

De directie stelt tijdig voor de afloop van het boekjaar een financiële begroting vast voor het volgende boekjaar. De begroting is in overeenstemming met het meerjarenbeleidsplan, bedoeld in artikel 18.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Het meerjarenbeleidsplan behoeft de goedkeuring van Onze minister die deze niet verleent dan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Onze minister kan het meerjarenbeleidsplan gedeeltelijk goedkeuren of aan de goedkeuring voorwaarden verbinden.

§

2

De jaarrekening en het jaarverslag

Artikel

21

Hoofdstuk

5

Inlichtingen en voorziening bij nalatigheid

Artikel

22

Artikel

23

De Gemeentelijke Sociale Diensten, de Informatie Beheer Groep, de inspecteur der rijksbelastingen, de Sociale verzekeringsbank, ziekenfondsen als bedoeld in de Wet van 15 oktober 1964, Stb. 392, houdende regelen met betrekking tot de geneeskundige verzorging door middel van ziekenfondsverzekering, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de ambtenaren van de burgerlijke stand en de gemeentebesturen, voor zover het betreft de gemeentelijke basisadministraties persoonsgegevens, zijn verplicht aan het Bureau kosteloos alle inlichtingen te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid.

Artikel

24

Indien het Bureau zijn taken, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, naar het oordeel van Onze minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verwaarloost, kunnen zij voorzieningen treffen. Onze minister doet hiervan terstond mededeling aan de Staten-Generaal.

Hoofdstuk

6

Wijziging van andere wetten

Artikel

25

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

26

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

27

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

28

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

29

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

30

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

31

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

32

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

33

Artikel

34

Archiefbescheiden van de dependance Gouda van de raad voor de kinderbescherming gaan met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet over naar het Bureau, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1962 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Tot het tijdstip waarop de reglementen, bedoeld in de artikelen 13 en 16, tweede lid, in werking treden, blijven de voorschriften van kracht die ter zake golden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding.

Artikel

38

Artikel

39

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Artikel

40

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. G. Terpstra
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager