Besluit van 12 april 1995, houdende vaststelling van een Besluit krediethypotheek bijstand

Besluit krediethypotheek bijstand

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 juli 1992, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/BV/UKB/AUB/7032;
De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1992, nr. W12.92 0340);
Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 april 1995, Directie Bijstandszaken nr. BZ/UK/95/U-1259;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek.

Artikel

8

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Algemene bijstandswet in werking treedt.

Artikel

10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit krediethypotheek bijstand.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie a.i., H. F. Dijkstal