Wet van 31 mei 1995, houdende balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting

Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorschriften te geven, strekkend tot structurele wijziging en vereenvoudiging van verleende geldelijke steun ten behoeve van de volkshuisvesting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Voor de toepassing van deze wet wordt de contante waarde berekend met een rentepercentage van 6,75 procent en met dien verstande dat wordt uitgegaan van maanden van dertig dagen en jaren van driehonderdzestig dagen.

Artikel

11

Een krachtens deze wet gegeven beschikking treedt in werking dertien weken na de bekendmaking daarvan.

Artikel

12

Artikel

13

Vervallen

Artikel

15

Een ieder is verplicht aan Onze Minister gegevens en bescheiden te verstrekken voor zover dat voor de uitvoering van deze wet redelijkerwijs nodig is.

Artikel

16

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van deze wet welke regels in elk geval betrekking kunnen hebben op:

  • a.

    de wijze van indiening van aanvragen, de daarbij over te leggen gegevens en bescheiden alsmede het vaststellen van daarvoor te gebruiken formulieren,

  • b.

    de vaststelling van de in artikel 2 bedoelde te ontvangen bijdragen op grond van gegevens, verstrekt door een gemeente of toegelaten instelling ingevolge de op voet van de Woningwet 1962 gegeven van toepassing zijnde regelingen tot het verlenen van geldelijke steun,

  • c.

    de vaststelling van de in artikel 2 bedoelde te ontvangen bijdragen indien de ingevolge de Woningwet 1962 gegeven van toepassing zijnde regelingen tot het verlenen van geldelijke steun niet of slechts beperkt uitgaan van een genormeerde woningexploitatie,

  • d.

    de wijze van berekening van de in artikel 6 bedoelde rentebijdrage,

  • e.

    het verlenen van een aanvullende bijdrage als bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel a,

  • f.

    het verlenen van een aanvullende bijdrage als bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel c.

Artikel

17

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

18

Onze Minister zendt één jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens ieder jaar tot het jaar volgend op de definitieve afwikkeling van de op grond van deze wet aan toegelaten instellingen uit te keren bijdragen, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. In het verslag wordt in ieder geval aandacht besteed aan de aanwending door de toegelaten instellingen van de op grond van artikel 7 verleende aanvullende bijdragen ten behoeve van huurmatiging alsmede aan de voortgang van de financiële afwikkeling.

Artikel

19

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, D. K. J. Tommel
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

bij de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting

Schaal van de huurstijgingspercentages bedoeld in artikel 7

40 procent

5,00 procent

41 procent

4,96 procent

42 procent

4,92 procent

43 procent

4,88 procent

44 procent

4,84 procent

45 procent

4,80 procent

46 procent

4,76 procent

47 procent

4,72 procent

48 procent

4,68 procent

49 procent

4,64 procent

50 procent

4,60 procent

51 procent

4,57 procent

52 procent

4,54 procent

53 procent

4,51 procent

54 procent

4,48 procent

55 procent

4,45 procent

56 procent

4,43 procent

57 procent

4,41 procent

58 procent

4,38 procent

59 procent

4,36 procent

60 procent

4,34 procent

61 procent

4,32 procent

62 procent

4,30 procent

63 procent

4,28 procent

64 procent

4,26 procent

65 procent

4,24 procent

66 procent

4,22 procent

67 procent

4,20 procent

68 procent

4,18 procent

69 procent

4,16 procent

70 procent

4,14 procent

71 procent

4,12 procent

72 procent

4,10 procent

73 procent

4,08 procent

74 procent

4,06 procent

75 procent

4,05 procent

76 procent

4,04 procent

77 procent

4,03 procent

78 procent

4,02 procent

79 procent

4,01 procent

80 procent

4,00 procent

81 procent

3,99 procent

82 procent

3,98 procent

83 procent

3,97 procent

84 procent

3,96 procent

85 procent

3,95 procent

86 procent

3,94 procent

87 procent

3,93 procent

88 procent

3,92 procent

89 procent

3,91 procent

90 procent

3,90 procent

91 procent

3,89 procent

92 procent

3,88 procent

93 procent

3,87 procent

94 procent

3,86 procent

95 procent

3,85 procent

96 procent

3,84 procent

97 procent

3,83 procent

98 procent

3,82 procent

99 procent

3,81 procent

100 procent

3,80 procent

Toepassing van de schaal:

A

Voor de bepaling van het aantal woningen dat op 1 januari 1993 in eigendom toebehoorde aan een gemeente of toegelaten instelling dan wel het aantal woningen bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel b, wordt:

  • -

    een woning als één eenheid geteld,

  • -

    een wooneenheid (zogenaamde huisvesting alleenstaanden en tweepersoons huishoudens; HAT) als één eenheid geteld,

  • -

    een zogenaamde duplex-eenheid, gebouwd onder de nieuwbouwregelingen t/m 1967, als een halve eenheid geteld,

  • -

    een eenheid in een verzorgingstehuis voor bejaarden als een halve eenheid geteld.

B

Voor de bepaling van het aantal woningen dat tot stand is gekomen met geldelijke steun, verleend met toepassing van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975, de Regeling geldelijke steun huurwoningen in proefgemeenten normkostensysteem 1986 of de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988, wordt:

  • -

    een woning als één eenheid geteld,

  • -

    een wooneenheid (zogenaamde huisvesting alleenstaanden en tweepersoons huishoudens; HAT) als één eenheid geteld,

  • -

    een eenheid in een verzorgingstehuis voor bejaarden als een halve eenheid geteld.

Het percentage van de woningvoorraad is het totale bezit onder B gedeeld door het totale bezit onder A, beide aantallen zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en vierde lid. Het percentage wordt op de gebruikelijke wijze afgerond waarbij 40,5 procent wordt 41 procent enz..