Regeling van 6 juni 1995

Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Inleidende bepaling

Artikel

1

Overal in dit reglement betekent:

  • a.

    "de Voorzitter", de Voorzitter van de Kamer;

  • b.

    "de Ondervoorzitters", de Ondervoorzitters van de Kamer;

  • c.

    "De minister", de verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen.

    Op het lid of de leden van de Tweede Kamer aan wie door die Kamer de verdediging van een aldaar aangenomen voorstel van wet is opgedragen, zijn de bepalingen die in dit reglement op een minister van toepassing zijn, van overeenkomstige toepassing;

  • d.

    "het vergaderjaar", de periode die aanvangt op het in artikel 65 der Grondwet bedoelde tijdstip van enig jaar en duurt tot aan hetzelfde tijdstip in het daarop volgende jaar;

  • e.

    "de geloofsbrief", de geloofsbrief in de zin der Kieswet met de overige volgens de wet daarbij over te leggen stukken;

  • f.

    een "voorstel", een voorstel van wet of enig ander voorstel dat de Kamer in onderzoek nemen wil of aan beschouwing wil onderwerpen;

  • g.

    een "gemengde commissie", een commissie die bestaat uit leden van de Eerste en Tweede Kamer;

  • h.

    Een commissievergadering is «openbaar», de commissievergaderingen zijn toegankelijk voor publiek binnen de ruimtelijke mogelijkheden als ook, dan wel, te volgen via een livestream.

Hoofdstuk

I

Toelating en ontslag van de leden

Toelating van de leden

Artikel

2

Artikel

3

Over de toelating van leden die benoemd zijn verklaard na periodieke aftreding of ontbinding beslist, voor zover mogelijk, de Kamer die op de dag der benoeming zitting heeft.

Artikel

4

Einde van het lidmaatschap

Artikel

5

Hoofdstuk

II

Inrichting van de Kamer

Tijdelijk Voorzitterschap

Artikel

6

Benoeming van de Voorzitter en de Ondervoorzitters

Artikel

7

Artikel

8

Nadat de Kamer een Voorzitter heeft benoemd, gaat zij over tot de benoeming van een eerste en een tweede Ondervoorzitter.

Artikel

9

Taken van de Voorzitter

Artikel

10

De Voorzitter leidt met inachtneming van dit reglement de werkzaamheden van de Kamer.

Artikel

11

Artikel

12

De Voorzitter handhaaft de orde tijdens de vergaderingen van de Kamer. Hij draagt zorg voor het juist stellen van punten, waarover de Kamer moet besluiten. Hij stelt de uitslag van gehouden stemmingen vast.

Artikel

13

De Voorzitter draagt zorg voor het ten uitvoer leggen van alle besluiten door of vanwege de Kamer genomen. Hij vertegenwoordigt de Kamer naar buiten.

Huishoudelijke Commissie

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

College van Senioren

Artikel

17

Artikel

18

De Voorzitter roept het College samen zo dikwijls hij het nodig oordeelt. Op verzoek van ten minste vier leden van het College roept hij het eveneens samen.

Raadpleging van het College en het nemen van besluiten

Artikel

19

Artikel

20

Indien advisering vanwege het spoedeisend karakter der aangelegenheid zijns inziens niet mogelijk is, besluit de Voorzitter zonder tevoren het advies van het College te hebben ingewonnen.

Artikel

21

Artikel

22

Fracties

Artikel

23

Artikel

24

Leden die geen deel meer uitmaken van de in het vorig artikel bedoelde fracties, dienen dat aan de Voorzitter kenbaar te maken. Zij kunnen tezamen of ieder afzonderlijk nieuwe fracties vormen. Hiervan moet aan de Voorzitter kennis worden gegeven. Artikel 25 is op deze nieuwgevormde fracties van overeenkomstige toepassing.

Artikel

25

Personeel van de Kamer

Artikel

26

Artikel

27

Beraadslagingen omtrent de persoon, bedoeld in artikel 26 eerste lid, vinden plaats achter gesloten deuren.

Artikel

28

De Huishoudelijke Commissie bepaalt de taken en bevoegdheden van de Griffier en verleent de Griffier de benodigde mandaten en machtigingen. Zij kan bepalen dat de Griffier zijn taken en bevoegdheden aan andere ambtenaren ter griffie kan opdragen.

Artikel

29

De Griffier heeft de leiding van de ambtelijke organisatie.

De Huishoudelijke Commissie oefent hierop toezicht uit.

Artikel

30

Bij afzonderlijke regeling, vast te stellen door de beide Kamers der Staten-Generaal, wordt de instelling en aansturing van een griffie voor de interparlementaire betrekkingen geregeld.

Artikel

31

Hoofdstuk

III

Vaste en bijzondere commissies

Taak

Artikel

32

Artikel

33

Wijze van samenstellen en functioneren

Artikel

34

Artikel

35

De Kamer besluit over opheffing van een vaste of bijzondere commissie. Een bijzondere commissie die zich van haar taak gekweten heeft houdt ook zonder daartoe strekkend besluit op te bestaan, tenzij de Kamer anders heeft besloten.

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Leden en plaatsvervangende leden hebben gelijkelijk toegang tot de vergadering van de commissie en worden op gelijke wijze geconvoceerd. Beslissingen worden door de leden van de commissie genomen, met dien verstande dat bij afwezigheid van een lid diens plaatsvervanger in diens bevoegdheden treedt.

Artikel

39

De commissie kan werkzaamheden aan subcommissies uit haar midden opdragen. Hiervan wordt bericht gegeven aan de Voorzitter. Een subcommissie bestaat uit ten minste drie leden.

Artikel

40

Artikel

41

Openbaarheid

Artikel

42

Naast hetgeen in een officieel schriftelijk of mondeling uitgebracht verslag wordt geopenbaard, wordt hetgeen in de vergadering van de commissies is besloten in beknopte vorm openbaar gemaakt. De vergadering is openbaar, tenzij de commissie anders besluit.

Toegankelijkheid van commissievergaderingen

Artikel

43

Inbrengvergaderingen

Artikel

44

Nadat de Voorzitter een voorstel aan een commissie heeft toevertrouwd, schrijft hij daarover een inbrengvergadering uit zoals bepaald bij artikel 40, tweede lid, tenzij artikel 55 toepassing vindt.

Artikel

45

De leden van de commissie brengen tijdens de inbrengvergadering datgene ter tafel, wat zij in het verslag opgenomen willen zien. De opmerkingen moeten ter beoordeling van de commissie in duidelijk verband staan met het ter tafel liggend voorstel. Ook de overige leden kunnen op dezelfde voet opmerkingen maken.

Artikel

46

Het staat ieder vrij om tijdens een inbrengvergadering beknopte, ondertekende, ook naar het oordeel van de commissie met het voorstel verband houdende nota’s bij de commissie in te leveren.

Dergelijke nota’s worden bij het verslag van de commissie gevoegd, tenzij bij de commissie tegen de bewoordingen van de nota overwegende bezwaren bestaan.

Gezamenlijke inbrengvergaderingen

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Zo de Voorzitter het verzoek, bedoeld in het eerste lid van het voorgaande artikel, inwilligt, worden onder vermelding van deze toestemming de verslagen achter elkaar gevoegd, en opgenomen in een op het voorstel/de voorstellen betrekking hebbend Kamerstuk. Over de volgorde der verslagen in het Kamerstuk beslist de Voorzitter.

Overleg met de regering en het horen van personen ter voorbereiding van een voorstel

Artikel

51

De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd kan met de minister die verantwoordelijk is voor het ingediende voorstel in schriftelijk of mondeling overleg treden. Een mondeling overleg is openbaar tenzij de commissie anders besluit.

Artikel

52

De commissie aan wie het onderzoek van een voorstel is toevertrouwd kan in een vergadering personen horen van wier oordeel zij kennis wenst te nemen. Een dergelijke vergadering is openbaar tenzij de commissie anders besluit. Ook kan de commissie om schriftelijk commentaar vragen van personen en instellingen.

Artikel

53

Vereenvoudigde behandeling van begrotingshoofdstukken

Artikel

54

Vereenvoudigde procedure voor het onderzoek van een voorstel

Artikel

55

Voorstellen met spoedeisend karakter

Artikel

56

Hoofdstuk

IV

Commissieverslag

Wijze van verslaglegging

Artikel

57

Tijdens de inbrengvergadering wordt aantekening gehouden van alle vragen en opmerkingen welke ter tafel worden gebracht.

Artikel

58

Artikel

59

Artikel

60

Een verslag, dan wel een nader voorlopig verslag als bedoeld in artikel 59, tweede lid bevat vragen en opmerkingen naar aanleiding van de memorie van antwoord. De commissie kan nieuwe onderwerpen aanroeren, indien zich, haars inziens, na de vaststelling van het voorlopig verslag, nieuwe feiten hebben voorgedaan.

Artikel

61

Nadat het antwoord van de minister op een nader voorlopig verslag is ontvangen, kan de commissie slechts een eindverslag of een verslag uitbrengen, tenzij zij van de Kamer verlof verkregen heeft om een volgend nader voorlopig verslag uit te brengen.

Artikel

62

Artikel

63

Over een door de Kamer in behandeling genomen voorstel, niet zijnde een voorstel van wet, brengt een commissie een verslag of een eindverslag uit.

Vorm van het verslag

Artikel

64

Vaststellen van een verslag

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Een bespreking in de commissie, zoals bedoeld in artikel 67, tweede lid, vindt eveneens plaats indien één of meer leden van de commissie het verzoek doen over het opnemen van bepaalde onderwerpen of vragen in het concept-verslag overleg te plegen.

Artikel

69

Het College van Senioren wordt, indien het zelf daartoe de wens te kennen geeft of één of meer leden van de commissie daar om verzoeken, voor het geven van advies in de besprekingen zoals bedoeld in artikel 68 betrokken.

Artikel

70

Hoofdstuk

V

Algemene bepalingen betreffende de vergaderingen

Samenroepen en agenda

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Quorum

Artikel

74

Artikel

75

Zitplaatsen

Artikel

76

Openbaarheid

Artikel

77

De toehoorders mogen de voortgang en de orde van de vergadering op geen enkele wijze verstoren. Zij nemen daartoe stilte in acht en onthouden zich van tekenen van goed- of afkeuring.

Artikel

78

Het maken van beeld- en geluidopnamen is verboden behoudens tevoren verkregen toestemming van de Voorzitter.

Artikel

79

Artikel

80

Indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, is de Voorzitter ten aanzien van alle aanwezigen in het Kamergebouw bevoegd maatregelen te nemen teneinde hen het gebouw te doen verlaten.

Artikel

81

Vervallen

Ingekomen stukken

Artikel

82

Artikel

83

De Griffier draagt zorg dat de daarvoor in aanmerking komende van regeringswege ontvangen dan wel van de Kamer uitgaande stukken worden gedrukt. Dit kan geschieden voordat van hun inkomen in de vergadering is kennis gegeven.

Hoofdstuk

VI

Voeren van het woord

Spreekplaats en sprekerslijst

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

86

Zodra de Voorzitter enig onderwerp aan de orde heeft gesteld of het voornemen daartoe aan de leden heeft kenbaar gemaakt, kunnen de leden zich ter griffie laten inschrijven op de sprekerslijst.

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Spreken van de Voorzitter

Artikel

90

Spreken van ministers en leden

Artikel

91

De Voorzitter verleent het woord aan ministers, personen die zij hebben aangewezen om zich in de vergadering te doen bijstaan, de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

Artikel

92

Moties

Artikel

93

Afwijken van het onderwerp en verstoren van de orde

Artikel

94

Artikel

95

De Voorzitter kan een spreker, die zijn plicht tot geheimhouding schendt onmiddellijk het woord ontnemen. Indien hij de spreker vermaant op de overeenkomstige wijze als bedoeld in het eerste lid van artikel 94 en de spreker voortgaat met zijn plicht tot geheimhouding te schenden, wordt de spreker het woord ontnomen.

Artikel

96

Verdere strafmaatregelen

Artikel

98

Spreektijdbeperking

Artikel

99

Artikel

100

Artikel

101

Indien een lid de voor zijn fractie beschikbare spreektijd overschrijdt, kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.

Artikel

102

Schorsing van de beraadslaging

Artikel

103

De Kamer beslist over schorsing van de beraadslaging op voorstel van de Voorzitter of ten minste vijf aanwezige leden, die daartoe bij voorstel van orde overeenkomstig artikel 88, eerste lid, een voorstel doen. Het voorstel bevat de tijdsduur waarvoor geschorst wordt en wordt door de indieners niet van een toelichting voorzien.

Sluiting van de beraadslaging

Artikel

104

De Voorzitter sluit de beraadslagingen wanneer niemand meer het woord verlangt, of op het tijdstip dat volgens artikel 102 is vastgesteld. Het afleggen van een stemverklaring als bedoeld in artikel 107 geschiedt na de sluiting.

Hoofdstuk

VII

Stemmingen over zaken en personen

Stemmen over zaken

Artikel

105

Artikel

106

Indien tijdens de beraadslaging over een voorstel moties zijn ingediend wordt hierover gestemd na de stemming over het voorstel, tenzij de Kamer anders besluit.

Artikel

107

Voor de stemming stelt de Voorzitter de leden in de gelegenheid korte verklaringen ter motivering van hun stem af te leggen.

Artikel

108

Stemmen geschiedt bij zitten en opstaan, tenzij de Kamer op verzoek van een van de leden tot stemmen bij hoofdelijke oproeping overgaat. Indien de uitslag van een stemming bij zitten en opstaan naar het oordeel van de Voorzitter of dat van een van de leden onduidelijk is, wordt hoofdelijk herstemd.

Artikel

109

Artikel

110

Artikel

111

Indien tijdens de stemming blijkt dat het quorum, als bedoeld in artikel 74, niet meer aanwezig is, kan geen uitslag van de stemming worden vastgesteld. Zij wordt beschouwd als niet te zijn gehouden. De Voorzitter sluit, na te hebben geconstateerd dat het quorum niet aanwezig is, de vergadering.

Artikel

112

Indien een voorstel zonder stemming is aanvaard, kunnen leden die de wens daartoe te kennen geven in het officiële verslag doen aantekenen dat zij geacht willen worden zich niet met het voorstel te hebben kunnen verenigen. Een dergelijke aantekening wordt niet met redenen omkleed.

Stemmen over personen

Artikel

113

Artikel

114

Niet, niet behoorlijk of niet duidelijk ingevulde stembriefjes zijn ongeldig.

Artikel

115

Voor het tot stand komen van een keuze als in artikel 113 bedoeld, wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht door het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel

116

Artikel

117

Indien bij de stemming over de vraag wie in herstemming komt (komen), de stemmen staken, of wanneer de stemmen bij eindstemming staken, beslist het lot.

Kennisgeving van de uitslag van de stemmingen

Artikel

118

Artikel

119

Artikel

120

Hoofdstuk

VIII

Officieel verslag

Vorm van het officiële verslag

Artikel

121

Van elke vergadering als bedoeld in artikel 71 en elke bijeenkomst als genoemd in artikel 75 wordt een officieel verslag gemaakt.

Artikel

122

Het officiële verslag bevat:

  • a.

    een woordelijk verslag van de gehouden beraadslagingen. Regelen hieromtrent worden opgenomen in een door beide Kamers vast te stellen reglement **Reglement voor de openbaarmaking van het verslag etc., zie artikel 31 en de daarbij behorende noot.;

  • b.

    de namen der leden, die in de vergadering aanwezig waren;

  • c.

    de namen van de leden die met kennisgeving afwezig waren;

  • d.

    de namen der leden die zich bij een stemming voor dan wel tegen verklaarden;

  • e.

    aantekening voor het geval een of meerdere leden gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid geboden in artikel 112;

  • f.

    een opgave van de beknopte inhoud van alle ingekomen stukken en alle door de Kamer of door de Voorzitter genomen besluiten.

Artikel

123

De onderdelen van het officiële verslag, genoemd in het vorige artikel onder b tot en met f, worden gezamenlijk aangeduid met notulen.

Artikel

124

Vergaderingen met gesloten deuren

Artikel

125

Weglatingen

Artikel

126

Behoudens de aantekening geacht te willen worden zich niet met het voorstel te hebben kunnen verenigen als bedoeld in artikel 112, worden geen protesten of aantekeningen in het officiële verslag opgenomen.

Artikel

127

Indien een lid de woorden die tot een vermaning volgens artikel 94, tweede lid, of artikel 95 hebben geleid terugneemt, worden deze woorden en de daarop volgende reacties in het officiële verslag der vergadering niet opgenomen.

Hoofdstuk

IX

Parlementair onderzoek, interpellatie en het stellen van vragen

Enquête

Artikel

128

Bij afzonderlijke regeling, vast te stellen door de Kamer, worden voorschriften gegeven over de besluitvorming en over andere onderwerpen met betrekking tot een parlementaire enquête en ander parlementair onderzoek.

Artikel

129

Een parlementaire enquête wordt uitgevoerd door een hiervoor in te stellen commissie uit de Kamer, de parlementaire enquêtecommissie.

Artikel

130

Ander parlementair onderzoek dan bedoeld in het vorige artikel wordt uitgevoerd door een hiervoor in te stellen commissie uit de Kamer, de parlementaire onderzoekscommissie.

Artikel

131

Vervallen

Artikel

132

Vervallen

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Vervallen

Artikel

138

Vervallen

Interpellatie

Artikel

139

Schriftelijke vragen

Artikel

140

Hoofdstuk

X

Verzoekschriften

Artikel

141

Er is een Commissie voor de Verzoekschriften, wier samenstelling, taak en werkwijze bij afzonderlijk reglement ***Reglement van de Commissie voor de Verzoekschriften. worden geregeld.

Artikel

142

De Voorzitter stelt in handen van deze commissie de bij de Kamer ingekomen verzoekschriften, behalve die, welke betrekking hebben op de bij de Staten-Generaal aanhangige voorstellen van wet dan wel op onderwerpen, welke het algemeen beleid van de regering betreffen. Een niet in handen van de Commissie voor de Verzoekschriften te stellen adres wordt gesteld in handen van de daarvoor in aanmerking komende commissie(s). Van één en ander wordt aan de Kamer mededeling gedaan.

Hoofdstuk

XI

Behandeling van verdragen

Artikel

143

Artikel

144

Artikel

145

Artikel

146

Namens de Kamer kan de wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen te kennen worden gegeven door de Voorzitter. Alvorens hiertoe te besluiten pleegt hij binnen de Kamer zodanig overleg als gewenst moet worden geacht. Hij geeft van zijn ter zake genomen besluit onverwijld kennis aan de minister van Buitenlandse Zaken, aan de leden en aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel

147

Indien vijftien of meer leden de bedoelde wens te kennen willen geven, doen zij dit door mededeling daarvan aan de Voorzitter, die hiervan onverwijld kennis geeft aan de minister van Buitenlandse Zaken, aan de leden en aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel

148

Indien aan de Staten-Generaal mededeling wordt gedaan van het voornemen tot toetreding of opzegging van een verdrag vindt het bepaalde in de vorige artikelen overeenkomstige toepassing.

Artikel

149

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn, voor zover de wet of dit reglement niet anders bepalen, van overeenkomstige toepassing op andere stukken die aan de Kamer ter stilzwijgende goedkeuring worden overgelegd.

Hoofdstuk

XII

Behartiging van aangelegenheden van het Koninkrijk

Artikel

151

De Voorzitter verleent het woord aan de Gevolmachtigde Ministers en de bijzondere gedelegeerden wanneer zij dit verlangen, echter niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

Artikel

152

Artikel

153

Wanneer de Gevolmachtigde Ministers of de daartoe aangewezen bijzondere gedelegeerden gebruik maken van de hun bij artikel 18 van het Statuut toegekende bevoegdheid om te verzoeken de stemming tot de volgende vergadering aan te houden, wordt aan dat verzoek voldaan.

Artikel

154

Overigens worden voorstellen van Rijkswet behandeld overeenkomstig de behandeling van voorstellen als bedoeld in artikel 32.

Artikel

155

Wanneer de Kamer bij toepassing van artikel 139 aan een lid gelegenheid heeft gegeven om over een aangelegenheid van het Koninkrijk aan één of meer ministers inlichtingen te vragen, stelt de Voorzitter de Gevolmachtigde Ministers in de gelegenheid de behandeling van die interpellatie bij te wonen en daarbij zodanige voorlichting aan de Kamer te verstrekken als zij gewenst oordelen.

Artikel

156

Hoofdstuk

XIIa

Integriteit

Belangenconflicten

Artikel

156a

Bij afzonderlijke regeling van de Kamer wordt een Gedragscode integriteit Eerste Kamer vastgesteld waarin voorschriften worden gegeven ter bevordering van integer handelen door leden van de Kamer. In deze afzonderlijke regeling wordt tevens een instrumentarium ingevoerd ten behoeve van de naleving en interpretatie van deze Gedragscode.

Geschenken

Artikel

156b

Vervallen

Buitenlandse reizen

Artikel

156c

Vervallen

Functies naast het lidmaatschap van de Kamer

Artikel

156d

Vervallen

Geheimhouding in een plenaire vergadering met gesloten deuren

Artikel

156e

Vervallen

Geheimhouding besloten commissievergadering

Artikel

156f

Vervallen

Vertrouwelijke stukken

Artikel

156g

Vervallen

Schending van de geheimhouding

Artikel

156h

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Wijzigingen in het reglement

Algemeen

Artikel

157

Ieder lid kan een wijziging voorstellen in het reglement.

Een voorstel kan ook door een aantal leden gezamenlijk of door een commissie als bedoeld in artikel 32 worden gedaan.

Artikel

158

Artikel

159

De Kamer besluit of zij een voorstel als bedoeld in artikel 157 in behandeling wil nemen.

Artikel

160

Voorstel tot algehele herziening

Artikel

161

Artikel

162

Wanneer zij het voorstel als bedoeld in artikel 161, derde lid, heeft aanvaard, stelt de Kamer een bijzondere commissie in met de opdracht een voorstel tot algehele herziening op te stellen.

Waar in de volgende artikelen gesproken wordt over voorstellers, is een commissie als in dit artikel bedoeld daaronder begrepen.

Artikel

163

Artikel

164

De voorstellers zijn gerechtigd om tot aan de eindstemming wijzigingen in hun voorstel aan te brengen.

Schriftelijke voorbereiding

Artikel

165

Artikel

166

De voorstellers kunnen niet in de commissie als bedoeld in artikel 160, deelnemen aan het onderzoek van een door hen ingediend voorstel.

Openbare beraadslaging

Artikel

167

Artikel

168

Leden, voorstellers en woordvoerders namens de betrokken commissies spreken vanaf het spreekgestoelte.

Artikel

169

Artikel

170

De Voorzitter onderwerpt de amendementen gelijktijdig met het artikel waarop zij betrekking hebben aan de beraadslaging. Zo nodig komt daarna ook het artikel zelf nog in de beraadslaging.

Artikel

171

Elk amendement kan door de indiener of door een der indieners worden toegelicht.

Artikel

172

Artikel

173

Volgorde van de beslissingen

Artikel

174

Artikel

175

De Kamer kan beslissen dat amendementen door het aanbrengen van andere wijzigingen als vervallen moeten worden beschouwd.

Artikel

176

Nadat over alle artikelen is beslist, neemt de Kamer de eindbeslissing over het voorstel in zijn geheel.

Artikel

177

Hoofdstuk

XIV

Slotbepalingen

Artikel

178

De artikelen, gegeven in Hoofdstuk XIII van dit reglement vinden in gevallen waarin niet op andere wijze is voorzien zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Artikel

179

De Kamer kan te allen tijde besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken, indien geen der leden zich daartegen verzet en indien de afwijking niet in strijd is met het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Grondwet of een andere wet.

Artikel

180

Dit reglement treedt in werking met ingang van 6 juni 1995.

Artikel

181

Vervallen

De Voorzitter, H. D. Tjeenk Willink
De Griffier, Chr. L. Baljé