Besluit van 18 juli 1995, houdende vaststelling van een nieuw Formatiebesluit voor de scholen voor v.w.o., a.v.o. en v.b.o. en wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O., het Besluit onderwijsvoorrangsgebieden en het Uitvoeringsbesluit W.C.B.O., in verband met invoering van lump-sum-bekostiging, alsmede wijziging van een aantal besluiten in verband met het harmoniseren van de teldata (invoering lump-sum-bekostiging v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.; harmonisatie teldata)

Wijzigingsbesluit Formatiebesluit scholen v.w.o.-a.v.o.-v.b.o., enz. (invoering lump-sum-bekostiging v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.; harmonisatie teldata)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 20 april 1995, nr. 95009693/3663, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 39, tweede lid, 77, vierde lid, 84, eerste lid, 85, eerste lid, 96r, 98a, 102b, achtste lid, en 106, eerste en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en de artikelen 5 en 6 van de Les- en cursusgeldwet;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 16 februari 1995, nr. OR 94000674/S);
De Raad van State gehoord (advies van 6 juli 1995, nr. W05.95.0201);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 17 juli 1995, nr. 95019011/3663, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

III

Wijziging besluit onderwijsvoorrangsgebieden

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Wijziging uitvoeringsbesluit W.C.B.O.

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Wijziging uitvoeringsbesluit les- en cursusgeldwet

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VII

Overgangsbepaling artikel 8 Formatiebesluit W.V.O. in relatie tot school-GPL

In afwijking van artikel 8 van het Formatiebesluit W.V.O. wordt wat de schooljaren 1996-1997 en 1997-1998 betreft de som van de in dat artikel bedoelde aantallen formatieplaatsen van de afzonderlijke personeelscategorieën vermenigvuldigd met de gemiddelde personeelslast van de school.

Artikel

IX

Verhoging personele vergoeding i.v.m. overgangsrecht bij lineariseringsbesluit 1993

De op grond van het Formatiebesluit W.V.O. vastgestelde aantallen formatieplaatsen worden voor het schooljaar 1996-1997 door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verhoogd voor scholen en scholengemeenschappen waarop wat dat schooljaar betreft artikel II, eerste lid, of artikel IV, eerste lid juncto tweede lid, onder b, van het Besluit van 6 april 1993 (Stb. 209), zoals luidend op 31 juli 1996, toepassing zou hebben gevonden indien het Formatiebesluit scholen v.w.o.-a.v.o.-v.b.o. op 1 augustus 1996 nog van kracht zou zijn geweest, met overeenkomstige toepassing van die artikelen. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gegeven voor de toepassing van de eerste volzin.

Artikel

X

Verhoging personele vergoeding i.v.m. omvang eerstegraads formatie

Voor zover op grond van artikel 26, onderdeel b, van het Formatiebesluit scholen v.w.o.-a.v.o.-v.b.o. ook na 31 juli 1996 aanspraak zou hebben bestaan op extra formatierekeneenheden, blijft die aanspraak in stand volgens de desbetreffende op 31 juli 1996 geldende voorschriften, met dien verstande dat de aanspraak wordt uitgedrukt in een aantal formatieplaatsen. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de toepassing van de eerste volzin.

Artikel

XI

Overgangsbepaling gewijzigde teldatum Formatiebesluit W.V.O.

Artikel

XII

Overgangsbepaling gewijzigde teldatum bekostigingsbesluit W.V.O.

Artikel

XIII

Overgangsbepaling gewijzigde teldatum Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel

Artikel

XIV

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 1996, met uitzondering van de artikelen I, III en VI tot en met XI. De artikelen I, III en VII tot en met XI treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt ten aanzien van de artikelen I en VII tot en met XI niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Het in de tweede volzin bedoelde besluit wordt ten aanzien van artikel III niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het artikel III geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Artikel VI treedt in werking met ingang van 31 juli 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager