I.
De wijze van meten met betrekking tot het bestand zijn van apparaten tegen elektromagnetische velden
Indien een apparaat storing ondervindt, tengevolge van het door een apparaat uitgezonden signaal is het volgende van toepassing.
Indien vastgesteld is welk apparaat de storing veroorzaakt, wordt het niveau van de veldsterkte welke veroorzaakt wordt door het storende apparaat ter plaatse van de apparaat dat storing ondervindt als volgt vastgesteld.
De veldsterkte (elektrische component) wordt gemeten als de effectieve waarde van één hoogfrequent-periode op het maximum van de omhullende modulatie. Tijdens de meting dient het apparaat dat storing ondervindt uitgeschakeld te zijn.
De veldsterkte wordt gemeten op de volgende plaatsen:
-
1 meter voor het beïnvloede apparaat;
-
1 meter links van het beïnvloede apparaat;
-
1 meter rechts van het beïnvloede apparaat.
Indien een der bovenstaande punten door plaatselijke omstandigheden niet toegankelijk is, worden door de behandelende ambtenaar drie andere plaatsen gekozen die alle op een straal van 1 meter t.o.v. het beïnvloede apparaat liggen.
Ingeval van storingen veroorzaakt door zendinrichtingen worden de metingen uitgevoerd met het radiozendapparaat in bedrijf op maximaal vermogen en met gebruikmaking van de modulatiesoort(en) waarvoor het radiozendapparaat geschikt is. Als modulatiesignalen worden de signalen toegepast die in eventuele voorschriften en vergunningsvoorwaarden zijn vastgelegd voor de meting ter bepaling van het zendvermogen. In gevallen waarin dit niet mogelijk is wordt een modulatiesignaal toegepast dat overeenkomt met de praktische werksituatie van het radiozendapparaat.
Overeenkomstig de praktische werksituatie van het radiozendapparaat dient de keuze van de antenne, antennerichting, antennehoogte, opstraalhoek, antenneleiding, enz. zo te zijn dat er een maximaal te meten veldsterkte ontstaat.
De maximaal gemeten waarde – in relatie met de geldende beschermingseisen – is bepalend voor de afdoening van de klacht.
Ingeval van storingen veroorzaakt door andere apparaten dan zendinrichtingen wordt de bovenomschreven meetmethode aangehouden, met inachtneming van de praktische werksituatie ter plaatse.