Regeling vertrouwenspersonen en klachtencommissie seksuele intimidatie en rassendiscriminatie Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst
Regeling vertrouwenspersonen en klachtencommissie seksuele intimidatie en rassendiscriminatie Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Overwegende dat het wenselijk is maatregelen te treffen om seksuele intimidatie en rassendiscriminatie bij de Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst te voorkomen en te bestrijden;
Deze regeling is van toepassing op klachten over seksuele intimidatie en rassendiscriminatie, voor zover deze klachten worden ingediend door een persoon die werkzaam is bij de Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveilig-heidsdienst.
Paragraaf
3
Vertrouwenspersoon
Artikel
3
Er zijn een of meer vertrouwenspersonen voor klachten over seksuele intimidatie en rassendiscriminatie.
Artikel
4
De vertrouwenspersoon wordt benoemd en ontslagen door de minister.
Artikel
5
De vertrouwenspersoon legt verantwoording af aan de directeur van de Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst.
Paragraaf
4
Klachtencommissie seksuele intimidatie en rassendiscriminatie Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst
Artikel
6
1
Er is een klachtencommissie seksuele intimidatie en rassendiscriminatie Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst.
2
De commissie is belast met het verrichten van onderzoek naar bij de commissie ingediende klachten over seksuele intimidatie en rassendiscriminatie en het daaromtrent rapporteren en het uitbrengen van advies aan de directeur van de Rijks Bedrijfsgezond-heids en Bedrijfsveiligheidsdienst.
Artikel
7
1
De commissie bestaat uit:
a.
een voorzitter, tevens lid;
b.
ten minste twee overige leden;
c.
één plaatsvervangend lid.
2
Bij afwezigheid van de voorzitter treedt een van de andere leden of het plaatsvervangend lid op als plaatsvervangend voorzitter.
3
De leden en het plaatsvervangend lid worden benoemd en ontslagen door de minister.
4
De benoemingen gelden voor een periode van vijf jaar. De leden en het plaatsvervangend lid kunnen na deze periode opnieuw benoemd worden.
5
Indien een lid of het plaatsvervangend lid daarom verzoekt, wordt aan dat lid of plaatsvervangend lid tussentijds ontslag op eigen verzoek verleend. In dat geval vindt tussentijdse benoeming van een nieuw lid of plaatsvervangend lid plaats voor de resterende periode.
Artikel
8
1
De commissie nodigt, indien zij dit in het belang van het onderzoek nodig acht, andere personen dan de klager en de beklaagde uit om gehoord te worden.
2
Bij de uitnodiging aan de klager, de beklaagde en eventuele andere genodigden wordt mededeling gedaan wie de voorzitter en leden zijn van de commissie, welke andere personen zijn uitgenodigd en binnen welke termijn nadere stukken ingediend kunnen worden.
3
De commissie beslist of klager en beklaagde in elkaars bij zijn worden gehoord.
Artikel
9
Aan de commissie worden op haar verzoek de dossiers ter inzage beschikbaar gesteld die naar het oordeel van de commissie informatie bevatten of kunnen bevatten welke van belang is of kan zijn voor het onderzoek.
Artikel
10
1
De commissie stelt, indien het onderzoek dit naar het oordeel van de commissie noodzakelijk maakt, een onderzoek ter plaatse in.
2
De commissie kan het onderzoek opdragen aan de voorzitter of aan een ander lid van de commissie.
3
van het onderzoek wordt een verslag van bevindingen gemaakt.
Artikel
11
1
De rapportage naar aanleiding van het onderzoek en het advies van de commissie worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld. Geen van de leden onthoudt zich van stemming.
2
De rapportage en het advies worden ondertekend door de voorzitter en de leden.
Artikel
12
1
Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door de commissie zelf.
2
De commissie kan het voeren van het secretariaat opdragen aan een lid van de commissie.
Artikel
13
1
De commissie draagt zorg dat de op een klacht betrekking hebbende dossiers die door de commissie zijn aangelegd, na afhandeling van de klacht worden overgedragen aan de directeur van de Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst.
2
De directeur van de Rijks Bedrijfsgezondheids en Bedrijfsveiligheidsdienst ziet toe op de zorgvuldige bewaring van de overgedragen dossiers en draagt zorg voor de vernietiging hiervan. Vernietiging vindt plaats uiterlijk twee jaar nadat de termijn voor het instellen van rechtsmiddelen tegen beslissingen met betrekking tot de klacht is verlopen.
Artikel
14
Het door de vertrouwenspersoon op te maken jaarverslag kan worden opgenomen in het door de klachtencommissie op te maken jaarverslag.
Paragraaf
5
Slotbepalingen
Artikel
15
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.
Artikel
16
Deze regeling kan aangehaald worden als: Regeling vertrouwenspersonen en klachtencommissie seksuele intimidatie en rassendiscriminatie Rijks Bedrijfs-gezondheids en Bedrijfsveiligheids-dienst.
’s-Gravenhage
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal