Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:
-
a.
effecten:
-
1°.
aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen, optiebewijzen, warrants, en soortgelijke waardepapieren;
-
2°.
rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op termijn van goederen, inschrijvingen in aandelen- en schuldregisters, en soortgelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten;
-
3°.
certificaten van waarden als hiervoor bedoeld;
-
4°.
recepissen van waarden als hiervoor bedoeld;
-
1°.
-
b.
vervallen;
-
c.
vervallen;
-
d.
vervallen;
-
e.
effectenbeurs: een markt die aan regels is onderworpen en die bestemd is voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod van effecten;
-
f.
vervallen;
-
g.
vervallen;
-
h.
vervallen;
-
i.
vervallen;
-
j.
vervallen;
-
k.
vervallen;
-
l.
vervallen;
-
m.
vervallen;
-
n.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
-
o.
openbaar bod: een door middel van een openbare mededeling gedaan aanbod als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek buiten een besloten kring, op effecten, dan wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod, buiten een besloten kring, op effecten, waarbij de bieder het oogmerk heeft deze effecten te verwerven;
-
p.
bieder: een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap, dan wel enig naar buitenlands recht daarmee vergelijkbaar lichaam of samenwerkingsverband, door wie of namens wie al dan niet tezamen met een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden een openbaar bod wordt voorbereid of uitgebracht, dan wel is uitgebracht;
-
q.
vervallen.