Regeling houdende uitvoering van artikel 186, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en van artikel 91, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf
de kosten die verband houden met de uitvoering van de taken en bevoegdheden van de Pensioen- & Verzekeringskamer en de Stichting Autoriteit Financiële Markten op grond van de WTV 1993 en de WTN, daaronder begrepen hetgeen redelijkerwijs nodig is voor het vormen van een werkkapitaal.
Artikel
2
1
De Pensioen- & Verzekeringskamer en de Stichting Autoriteit Financiële Markten stellen ieder een begroting op waarin de in het daarop volgende jaar te verwachten kosten als zodanig zijn weergegeven.
2
De Pensioen- & Verzekeringskamer en de Stichting Autoriteit Financiële Markten leggen de begrotingen voor 1 november voorafgaand aan het jaar waarop zij betrekking hebben ter goedkeuring voor aan de Minister van Financiën.
3
Na goedkeuring door de Minister van Financiën wordt door de Pensioen- & Verzekeringskamer en de Stichting Autoriteit Financiële Markten van elke begroting voor 1 februari van het jaar waarop zij betrekking heeft mededeling gedaan in de Staatscourant.
Artikel
3
1
De Pensioen- & Verzekeringskamer stelt elk jaar het premie-inkomen van iedere verzekeraar over het laatstverstreken jaar vast. Onder laatstverstreken jaar wordt verstaan het jaar voorafgaande aan dat waarin de begroting, bedoeld in artikel 2, wordt opgesteld.
2
Bij het vaststellen van het premie-inkomen gaat de Pensioen- & Verzekeringskamer uit van de door elke verzekeraar over het betrokken jaar ingevolge de artikelen 72 of 100 van de WTV 1993 onderscheidenlijk artikel 33 van de WTN ingediende staten.
3
Voor zover een verzekeraar de rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van verzekering heeft overgenomen van een verzekeraar die in de loop van het laatstverstreken jaar heeft opgehouden het verzekeringsbedrijf onderscheidenlijk het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf uit te oefenen, wordt het premie-inkomen van de laatstbedoelde verzekeraar uit deze overeenkomsten toegerekend aan de overnemende verzekeraar.
kan de Pensioen- & Verzekeringskamer van een verzekeraar verlangen dat hij haar binnen een door haar te bepalen termijn een schriftelijke opgave van het premie-inkomen verstrekt;
b.
schat de Pensioen- & Verzekeringskamer ambtshalve het premie-inkomen, indien zij niet aan de staten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, of aan een opgave als bedoeld in onderdeel a, de benodigde gegevens kan ontlenen.
Artikel
5
1
De Pensioen- & Verzekeringskamer brengt de begrote kosten voor een jaar geheel of gedeeltelijk door middel van een aanslag in rekening bij de verzekeraars. De aanslag bestaat uit een vast bedrag van € 680,67, vermeerderd met een bedrag dat van jaar tot jaar wordt vastgesteld als een percentage van het premie-inkomen van de verzekeraar, bedoeld in artikel 3, eerste lid.
2
Het percentage wordt vastgesteld door de begrote kosten, verminderd met het totaal van de vaste bedragen, te delen door het totaal van het premie-inkomen van alle verzekeraars te zamen.
3
Aan verzekeraars aan wie in het jaar waarin de aanslag wordt opgelegd voor de eerste maal een vergunning dan wel een verklaring wordt verleend, wordt het vaste bedrag in rekening gebracht. Aan verzekeraars als bedoeld in artikel 94, vierde lid, van de WTN, wordt in 1996 uitsluitend het vaste bedrag in rekening gebracht.
4
Het verschil tussen de in een jaar gemaakte kosten en de ontvangsten wordt verrekend met de begrote kosten met betrekking tot het volgende jaar. De Pensioen- & Verzekeringskamer doet in haar jaarstukken opgave van deze kosten en ontvangsten.
Artikel
5a
1
De Stichting Autoriteit Financiële Markten brengt jaarlijks bij de verzekeraars een bedrag in rekening voor de kosten van het toezicht op de naleving van het bij en krachtens artikel 51 van de WTV 1993 en het bij en krachtens artikel 25 van de WTN 1993 bepaalde.
2
Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks door de Minister van Financiën vastgesteld op basis van de in artikel 2 bedoelde begroting en in de Staatscourant bekendgemaakt.
Artikel
6
1
De Pensioen- & Verzekeringskamer maakt de aanslag aan de verzekeraar bekend onder vermelding van het in aanmerking genomen premie-inkomen en het percentage, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
2
De Pensioen- & Verzekeringskamer bepaalt de wijze waarop en het tijdstip waarvoor de betaling moet geschieden.
3
De Pensioen- & Verzekeringskamer kan het vaste bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, verminderen, teneinde tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die voor de verzekeraar uit de aanslag mochten voortvloeien.
4
Gedurende twee jaar na de dagtekening van de bekendmaking van de aanslag kan de Pensioen- & Verzekeringskamer deze herzien, indien haar de onjuistheid van de aanslag is gebleken.
Artikel
7
1
De Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1994 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanslagen opgelegd ingevolge die regeling en op ingevolge artikel 7 van die regeling gelijkgestelde aanslagen.
2
De begroting voor 1996, opgesteld op grond van de Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1994, wordt gelijkgesteld met de begroting voor dat jaar opgesteld op grond van de onderhavige regeling.
Artikel
8
Wijzigt de Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1994
Artikel
9
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996 met dien verstande dat artikel 8 in werking treedt met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
10
Deze regeling wordt aangehaald als: Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1996.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.