Besluit van 19 december 1995, houdende vaststelling van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk

Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 31 juli 1995, nr. AD95/U733, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
De Raad van State gehoord (advies van 13 november 1995, kenmerk W04.95.0424);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 12 december 1995, nr. AD95/1162, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

§

2

Het recht op suppletie

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Het recht op suppletie komt niet tot uitbetaling voor zolang:

  • a.

    betrokkene een WAO-uitkering ontvangt, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer;

  • b.

    betrokkene is herplaatst in een functie waaraan hij recht kan ontlenen op herplaatsingstoelage als bedoeld in paragraaf 9 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

Artikel

5

Het recht op suppletie eindigt:

  • a.

    na ommekomst van de duur van de suppletie;

  • b.

    met ingang van de dag volgende op die waarop de betrokkene is overleden;

  • c.

    met ingang van de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt.

§

3

Suppletie

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 9 worden uitkeringen steeds geacht onverminderd door betrokkene te zijn genoten indien, als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door betrokkene, één of meer werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet danwel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met laatstgenoemde uitkeringen, waarop betrokkene recht heeft,

  • a.

    vermindering ondergaan;

  • b.

    blijvend geheel geweigerd worden;

  • c.

    tijdelijk of blijvend gedeeltelijk geweigerd worden; danwel

  • d.

    in uitkeringsduur beperkt worden.

Artikel

11

§

4

De betaling van de suppletie

Artikel

12

Artikel

13

§

5

Scholing, opleiding en onbeloonde activiteiten

Artikel

14

Artikel

15

§

6

Uitvoeringsvoorschriften

Artikel

16

Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld met betrekking tot:

  • a.

    een doelmatige controle ten aanzien van de betrokkenen;

  • b.

    het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie.

§

7

Conversie herplaatsingswachtgeld en bezoldiging of uitkering wegens ziekte

Artikel

17

Artikel

18

Indien de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering ABP, op 1 januari 1996 onafgebroken gedurende een periode van 52 weken of langer arbeidsongeschikt is geweest in de zin van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de mate van zijn algemene invaliditeit op grond van de Algemene burgerlijke pensioenwet is vastgesteld op ten minste 15 procent danwel de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals dit artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen is vastgesteld op ten minste 25 procent, binnen een periode van zes maanden is aan te merken als betrokkene, geldt voor hem als dagloon het dagloon zoals bepaald in artikel 39, vierde of vijfde lid, van de Wet privatisering ABP, zonder toepassing van de maximumdagloongrens van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

§

8

Overige en slotbepalingen

Artikel

19

Indien het niveau van de WAO-uitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP een algemene neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, behoudens indien sociale partners anders overeenkomen binnen zes maanden na de datum van het Staatsblad waarin de maatregel is gepubliceerd, op overeenkomstige wijze ten aanzien van de suppletie doorgevoerd, vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan zes maanden na de datum van het Staatsblad.

Artikel

20

Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Artikel

20a

Van de bevoegdheid tot het stellen van regels met een sterk technisch karakter krachtens dit besluit, kan Onze Minister mandaat verlenen.

Artikel

21

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1995, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 1996.

Artikel

22

Dit besluit wordt aangehaald als: Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager