Besluit van 27 december 1995, houdende regelen met betrekking tot bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten

Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 10 mei 1994, no. J. 947133, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op artikel 4, eerste lid, eerste gedachtenstreepje en artikel 6bis, tweede lid, onderdeel a, van Richtlijn nr. 80/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PbEG L 47), artikel 4, eerste lid, eerste gedachtenstreepje, van Richtlijn nr. 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315), artikel 4, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel i, en derde lid, van Richtlijn nr. 92/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardepest (PbEG L 157), artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van Richtlijn nr. 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167), artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van Richtlijn nr. 92/66/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260); artikel 3, derde lid, artikel 4, eerste lid, onderdelen a en d, en Bijlage III, deel II van Richtlijn nr. 92/117/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong ten einde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PbEG 1993, L 62), artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van Richtlijn nr. 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PbEG 1993, L 62), artikel 5, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van Richtlijn nr. 93/53/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PbEG L 175);
Gelet op de artikelen 15, vierde lid, 25, eerste lid, 86, tweede lid, 97, 108 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden (d.d. 23 februari 1994), het Landbouwschap (d.d. 25 februari 1994), het Produktschap Vee en Vlees (d.d. 18 februari 1994), het Produktschap voor Pluimvee en Eieren (d.d. 3 maart 1994), het Produktschap voor Vis en Visprodukten (d.d. 3 maart 1994), Produktschap voor Veevoeder (d.d. 7 februari 1994), het Bedrijfschap voor de Pluimveehandel en -industrie (d.d. 3 maart 1994) en het Bedrijfschap voor de Handel in Vee (d.d. 11 maart 1994);
De Raad van State gehoord (advies van 9 augustus 1994, No. W11.94.0299);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 december 1995, No. J. 9515 407, Directie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b.

    richtlijn nr. 64/433/EEG: Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG 1991, L 268);

  • c.

    richtlijn nr. 71/118/EEG: Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 1971 inzake de gezondheidsvraagstukken op het gebied van de produktie en het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee (PbEG 1993, L 62);

  • d.

    richtlijn nr. 77/99/EEG : Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1976 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesprodukten en bepaalde andere produkten van dierlijke oorsprong (PbEG 1992, L 57);

  • e.

    richtlijn nr. 91/67/EEG : Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten ( PbEG L 46);

  • f.

    richtlijn nr. 92/117/EEG: Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönosen en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong ten einde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PbEG 1993, L 62);

  • g.

    richtlijn nr. 92/119/EEG: Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PbEG 1993, L 62);

  • h.

    in de handel brengen: het onder zich hebben of uitstallen met het oog op de uiteindelijke verkoop, het te koop stellen, het verkopen, het leveren, de overdracht of iedere andere vorm van in de handel brengen, met uitzondering van de verkoop in de detailhandel;

  • i.

    tweekleppigenbedrijf: inrichting of ieder geografisch begrensd gebied waar tweekleppigen worden gekweekt of gehouden om in de handel te worden gebracht;

  • j.

    abnormale sterfte:

    • I.

      plotselinge sterfte van 15% of meer van de tweekleppigen op een tweekleppigenbedrijf, met uitzondering van een broedbedrijf of een kweekbedrijf waar kweeksystemen worden gebruikt, die zich tussen twee waarnemingen heeft ingezet en waarvan de aard en de ernst binnen 15 dagen na de tweede waarneming is bevestigd of

    • II.

      het niet verkrijgen van larven op een broedbedrijf van tweekleppigen wanneer gedurende een bepaalde periode enkele malen na elkaar broed is uitgezaaid of

    • III.

      een aanzienlijke sterfte van 15% of meer in een groot aantal kweeksystemen op een kweekbedrijf van tweekleppigen waar kweeksystemen worden gebruikt;

  • k.

    bevoegde autoriteit: Directeur Veterinaire Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Veterinaire Hoofdinspecteur van de Keuringsdienst van Waren;

  • l.

    aangewezen ambtenaar: degene die op grond van artikel 114, eerste lid, van de wet is belast met de opsporing van besmettelijke dierziekten.

Artikel

2

Indien de exploitanten of beheerders van de overeenkomstig richtlijn nr. 64/433/EEG, richtlijn nr. 71/118/EEG en richtlijn nr. 77/99/EEG erkende inrichtingen bij de controle bedoeld in artikel 10, tweede lid, van richtlijn nr. 64/433/EEG, artikel 6, tweede lid, van richtlijn nr. 71/118/EEG of artikel 7, eerste lid, van richtlijn nr. 77/99/EEG in kennis gesteld worden van de aanwezigheid van de in bijlage I, onder I van richtlijn nr. 92/117/EEG bedoelde zoönosen dient de exploitant of beheerder de onderzoeksgegevens hieromtrent tenminste twee jaar te bewaren.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Zodra een gebouw of terrein door het plaatsen van een kenteken, ingevolge artikel 22, eerste lid, van de wet, besmet of van besmetting verdacht is verklaard met klassieke varkenspest, mond- en klauwzeer, aviaire influenza, ziekte van Newcastle, paardepest, de in bijlage A, lijsten I en II van richtlijn nr. 91/67/EEG genoemde visziekten of de in bijlage I van richtlijn nr. 92/119/EEG genoemde dierziekten, legt de houder van de zieke of verdachte dieren per voor de ziekte vatbare diersoort schriftelijk vast het aantal dieren, het aantal gestorven dieren en het aantal dieren dat verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertoont. De gegevens van de telling dienen, totdat het kenteken is verwijderd, na een mutatie in bovengenoemde aantallen zo spoedig mogelijk te worden bijgewerkt.

Artikel

6

Indien de houder van een dier vermoedt dat dat dier door aviaire influenza, ziekte van Newcastle, paardepest, de in Bijlage A, lijsten I en II, van richtlijn nr. 91/67/EEG genoemde visziekten of de in Bijlage I van richtlijn nr. 92/119/EEG genoemde dierziekten is aangetast,

  • a.

    treft hij, totdat de burgemeester of de krachtens artikel 21 van de wet aangewezen ambtenaar de nodig geachte maatregelen neemt, dienstige maatregelen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a, b , en i van de wet;

  • b.

    draagt hij er zorg voor dat dat dier zijn verblijfplaats niet verlaat;

  • c.

    legt hij per voor de ziekte vatbare diersoort schriftelijk vast het aantal dieren, het aantal gestorven dieren en het aantal dieren dat verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertoont en brengt hij mutaties zo spoedig mogelijk in deze telling aan;

  • d.

    is het hem verboden de bij of krachtens artikel 25, eerste lid, van de wet aangewezen soorten of categorieën van dieren, produkten of voorwerpen te vervoeren van en naar het gebouw of terrein, en

  • e.

    is het hem verboden het gebouw of terrein te verlaten, tenzij na toepassing van de door Onze Minister krachtens artikel 26 van de wet voorgeschreven maatregelen van ontsmetting.

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

8a

Vervallen

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

Het Besluit houdende nadere regelen inzake de bestrijding van de pseudo-vogelpest, het Besluit vogelpest, het Besluit houdende maatregelen in verband met vogelcholera, het Besluit infectieuze laryngo tracheïtis en het Besluit entstoffen voor dieren worden ingetrokken.

Artikel

12

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. G. Terpstra
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager